Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.Het verder verloop van de procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
2.682,00(3 punten× tarief € 894,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Moszkowicz Jr., een eiswijziging ingediend in een letselschadezaak tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Bos-van den Berg. De zaak betreft een ongeval dat eiser op 24 augustus 2003 heeft gehad, waarvoor hij eerder een schadevergoeding van € 270.000,00 van Achmea heeft ontvangen. Eiser stelt dat deze uitkering ontoereikend is en vordert een totaalbedrag van € 5.089.850,00, inclusief diverse schadeposten zoals verlies aan arbeidsvermogen, kosten als gevolg van het staken van bedrijfsactiviteiten, vermogensschade en smartengeld.
De rechtbank heeft de eiswijziging van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat eiser onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de schade die hij stelt te hebben geleden, meer bedraagt dan het reeds uitgekeerde bedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn schadeposten, waaronder het verlies aan arbeidsvermogen en de kosten van rechtsbijstand. Achmea heeft de vorderingen van eiser betwist en heeft rapportages overgelegd ter onderbouwing van hun standpunt dat de schade niet is aangetoond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Achmea, die zijn begroot op € 4.591,00. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiser wettelijke rente verschuldigd is over de proceskosten bij niet tijdige betaling. Dit vonnis is uitgesproken op 29 maart 2017.