ECLI:NL:RBLIM:2017:3646

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
5377010 CV EXPL 16-8449
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanrijding met landbouwvoertuig op onoverzichtelijke weg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Achmea Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van een aanrijding op 10 mei 2016. De aanrijding vond plaats op de Eckelraderweg, waar de eiser met zijn Landrover Discovery in botsing kwam met een New Holland trekker, bestuurd door een vrouwelijke bestuurder. De trekker, die breder was dan de toegestane 3 meter, had geen ontheffing om op de openbare weg te rijden en voldeed niet aan de vereisten voor markering en verlichting. De eiser vorderde schadevergoeding van Achmea, de verzekeraar van de trekker, en stelde dat de aanrijding was veroorzaakt door de bestuurder van de trekker, die een gevaarlijke situatie had gecreëerd door onvoldoende waarschuwingsplicht te vervullen.

De kantonrechter oordeelde dat de bestuurder van de trekker aansprakelijk was voor de schade van de eiser, omdat zij de waarschuwingsplicht had verzaakt en de verkeersregels had overtreden. Achmea voerde verweer en stelde dat de eiser eigen schuld had, maar dit werd niet onderbouwd. De kantonrechter concludeerde dat Achmea verplicht was de schade van de eiser te vergoeden, inclusief de expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. Achmea werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.752,83, met wettelijke rente vanaf de schadedatum, en werd ook in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 5377010 CV EXPL 16-8449
Vonnis van de kantonrechter van 19 april 2017
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde J.J. Meter, ARAG Rechtsbijstand,
tegen:
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd te Apeldoorn,
kantoor houdend Laan van Malkenschoten 20,
7333 NP Apeldoorn,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. E.H. Verweij.
Partijen zullen hierna [eiser] en Achmea genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 10 mei 2016 heeft er buiten de bebouwde kom op de Eckelraderweg tussen Cadier en Keer en Eckelrade een aanrijding plaatsgevonden tussen de Landrover Discovery met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) en een New Holland trekker met front eg (hierna: de trekker).
2.2.
De auto werd op het moment van de aanrijding bestuurd door [eiser] en de trekker door mw. [naam bestuurster trekker] (hierna: [naam bestuurster trekker] ). De bestuurders reden elkaar tegemoet.
2.3.
De Eckelraderweg is ongeveer vier meter breed. De trekker - althans de front eg - heeft een breedte van 3,16 meter.
2.4.
De trekker, die eigendom is van Landbouwonderneming [naam landbouwonderneming] , was ten tijde van het ongeval verzekerd bij Interpolis, zijnde een van de handelsnamen van Achmea.
2.5.
Ten tijde van het ongeval was aan de trekker geen ontheffing verleend om daarmee op de openbare weg te rijden. De uitstekende delen van de front eg waren niet voorzien van een markering en de trekker had geen deugdelijk zwaailicht.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert op grond van het vorenstaande veroordeling van Achmea, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een totaalbedrag van € 2.752,83 met de wettelijke rente over € 2.290,00 vanaf de schadedatum tot aan de dag van volledige betaling, met verwijzing van Achmea in de proces- en nakosten.
3.2.
[eiser] stelt zich ter onderbouwing van zijn vordering op het standpunt dat de aanrijding is veroorzaakt door [naam bestuurster trekker] . Zij heeft een gevaarlijke situatie op de weg veroorzaakt doordat zij met het door haar bestuurde meer dan 3 meter brede voertuig voorzien van een front eg, deels op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer reed. Zij naderde een onoverzichtelijke bocht, heeft niet goed uitgekeken en heeft het tegemoetkomend verkeer niet gewaarschuwd voor de onmogelijkheid om ongehinderd te kunnen passeren. Zij heeft door aldus te handelen het gebod van artikel 5 Wegenverkeerswet overtreden en in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt. [eiser] heeft daardoor schade geleden. De schade aan de auto bedraagt volgens het expertiserapport € 2.290,00. [eiser] maakt ten aanzien van Achmea - de verzekeraar van de trekker - aanspraak op vergoeding van voornoemd schadebedrag met de wettelijke rente daarover vanaf de schadedatum en tevens op vergoeding van € 99,83 aan schadevaststellingskosten en € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Achmea heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende omstandigheden van belang:
- de Eckelraderweg is circa 4 meter breed, de trekker met front eg had een breedte van 3,16 meter
- voor de trekker met front eg was, omdat deze combinatie breder was dan 3 meter, een ontheffing nodig om daarmee op de openbare weg te mogen rijden, maar deze ontheffing was niet aangevraagd
- naast de benodigde ontheffing dienen voorzorgsmaatregelen zoals markering van de uitstekende delen en een zwaailicht te worden toegepast - ook bij daglicht - om (tegemoetkomende) andere weggebruikers te waarschuwen en dient zonodig te worden gestopt (zie artikelen 4 en 5 van de algemene voorwaarden ontheffing landbouwtrekkers)
- de weg was onoverzichtelijk, de aanrijding vond plaats vlak voor (gezien in de rijrichting van [naam bestuurster trekker] ) dan wel vlak na (gezien in de rijrichting van [eiser] ) een onoverzichtelijke bocht.
4.2.
Artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 verbiedt een ieder zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Deze regel is door [naam bestuurster trekker] op 10 mei 2016 geschonden door zonder het overige verkeer te waarschuwen met de trekker met front eg over de Eckelraderweg te rijden. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Gelet op de breedte van de weg en de breedte van de trekker met front eg werd de vrije doorgang voor normale vierwielige motorvoertuigen versperd, zoals [eiser] terecht heeft gesteld. Er resteerde immers slechts een strook van circa 1 meter breed voor tegemoetkomend verkeer en die is - volgens algemene ervaringsregels is de gemiddelde breedte van een personenauto ongeveer 1,70 m - voor normale vierwielige personenauto’s te smal om ongehinderd te kunnen passeren, ook indien zij uiterst rechts op de rijbaan rijden. Gelet op deze omstandigheid hoeft niet nader te worden onderzocht of [eiser] op het moment van de aanrijding al dan niet uiterst rechts reed omdat, ook indien zou komen vast te staan dat dit wel het geval was, hij het voertuig van [naam bestuurster trekker] niet ongehinderd had kunnen passeren.
4.3.
Gegeven de aldus door [naam bestuurster trekker] veroorzaakte hinder rustte op haar een waarschuwingsplicht voor tegemoetkomend verkeer voor deze gevaarlijke situatie, te meer omdat zij een onoverzichtelijke bocht naderde. Deze plicht heeft zij verzaakt en daarmee staat haar aansprakelijkheid voor de door de aanrijding veroorzaakte schade van [eiser] vast.
4.4.
Achmea heeft zich subsidiair beroepen op eigen schuld van [eiser] . Zij stelt dat hij zijn snelheid niet aan de onoverzichtelijke omstandigheden op de weg heeft aangepast. Achmea onderbouwt dit niet. [eiser] stelt dat zijn snelheid 30 - 40 km per uur bedroeg. Hij betoogt dat uit het remspoor van 8 meter waar Achmea het over heeft ( [eiser] betwist overigens dat dit van zijn auto afkomstig is) kan worden afgeleid dat hij hooguit 30 km per uur heeft gereden. Dit is door Achmea niet gemotiveerd betwist, zodat dit in deze procedure vaststaat. Achmea heeft niet concreet gesteld waarom deze snelheid (30 – 40 km per uur) in de gegeven omstandigheden te hoog was. Zij betoogt slechts dat de gemiddelde automobilist dit in de gegeven omstandigheden niet als ‘gepaste snelheid’ zal aanmerken, maar deze stelling is niet onderbouwd en wordt dan ook gepasseerd. [eiser] heeft daarentegen terecht gesteld dat hij er zonder waarschuwing niet op bedacht hoefde te zijn dat hem een voertuig tegemoet zou komen dat hij, gelet op de breedte daarvan en van de weg, niet kon passeren. De kantonrechter acht dit juist en verwijst naar hetgeen onder 4.2. hierover al is overwogen. In de gegeven omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter eigen schuld van [eiser] dan ook niet aan de orde. Dit leidt tot de conclusie dat Achmea - als verzekeraar van de onderhavige trekker - verplicht is de schade van [eiser] te vergoeden.
4.5.
Gezien het vorenstaande zal Achmea zal veroordeeld worden tot betaling van het door [eiser] gevorderde schadebedrag van € 2.290,00 nu daartegen voor het overige geen verweer is gevoerd en ook de hoogte van dit bedrag niet is betwist. Daarover zal rente worden toegewezen vanaf 10 mei 2016.
4.6.
Ook de expertisekosten zullen worden toegewezen, nu daartegen geen verweer is gevoerd.
4.7.
[eiser] heeft voorts € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Onder randnummer 12 van het exploot geeft hij duidelijk te kennen dat deze vordering gebaseerd wordt op art. 6:96 lid 2 BW. Het verweer van Achmea is niet relevant voorzover zij betoogt dat de schade van [eiser] niet voortvloeit uit niet nakoming van een overeenkomst en voor het overige in het licht van de stellingen van [eiser] op dit punt onvoldoende onderbouwd. Nu het gevorderde bedrag niet onredelijk is zal dit toegewezen worden.
4.8.
Achmea zal - als de in het ongelijk gestelde partij - verwezen worden in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:
- exploot € 101,82
- vastrecht € 223,00
- salaris gemachtigde € 350,00 (2 x tarief € 175,00)
------------
€ 674,82
4.9.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Achmea om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.752,83 met de wettelijke rente over € 2.290,00 vanaf 10 mei 2016 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Achmea tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 674,82,
5.3.
veroordeelt Achmea, onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 87,50 (½ punt x tarief € 175,00) aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en is in het openbaar uitgesproken.
typ: AodK