In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de openbaarmaking van informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres, een bedrijf dat zich bezighoudt met de fokkerij van dieren, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, die op verzoek van een derde partij gedeeltelijke openbaarmaking van inspectielijsten had toegestaan. Eiseres was van mening dat deze openbaarmaking haar onevenredig zou benadelen, omdat de informatie herleidbaar zou zijn tot haar bedrijf en zou kunnen leiden tot acties van dierenrechtenactivisten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris in zijn besluit tot gedeeltelijke openbaarmaking van de inspectielijsten niet onterecht heeft gehandeld. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de openbaarmaking van bepaalde gegevens, zoals de wijze waarop dieren geëuthanaseerd worden en de benamingen van afdelingen, wel degelijk onevenredig nadeel voor eiseres kan opleveren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het betreft de openbaarmaking van deze specifieke gegevens. De rechtbank heeft bepaald dat de Staatssecretaris het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de afweging tussen het belang van transparantie en het beschermen van bedrijfsgevoelige informatie. De rechtbank heeft de belangen van eiseres zwaarder laten wegen dan het algemeen belang van openbaarmaking, vooral gezien de specifieke omstandigheden van de zaak en de risico's die verbonden zijn aan de openbaarmaking van de gevraagde informatie.