Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 maart 2016
- het conceptrapport deskundigenbericht
- de brief en bijlagen aan de deskundige van [eiser] van 4 juli 2016
- de brief en bijlagen aan de deskundige van [gedaagde] van 4 juli 2016
- het deskundigenbericht (eindrapport) van 29 augustus 2016
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser] van 2 november 2016
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] van 2 november 2016
- de rolbeslissing van 9 november 2016
- de akte uitlating na rolbeslissing van [gedaagde] van 7 december 2016
- de productie van [gedaagde] , ingekomen bij de rechtbank op 1 maart 2017,
2.De feiten
Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken” van 1989 (hierna: UAV) van toepassing.
1. Het werk bestaat uit:
€ 587.000,00 exclusief btw”.
Artikel 9 - Meer- en minderwerk
Deelbestek Alg. Administratieve Bepalingen
Bij een heropneming zullen andere gebreken dan die, welke overeenkomstig het zevende lid aan de aannemer zijn opgegeven, alleen dan reden tot hernieuwde onthouding van goedkeuring kunnen zijn, indien zij eerst na de voorafgegane opneming aan de dag zijn getreden.”
Artikel 12 - Oplevering
Artikel 17 - Bouwvergaderingen/Coördinatievergaderingen
3.Het geschil
4.De verdere beoordeling
Opname werkzaamheden [naam BV eiser] conform contract”, dat uit de laatste twee alinea’s van het rapport blijkt dat [gedaagde] en [naam BV eiser] zijn overeengekomen dat de oplevergebreken en nog geplande werken van [naam BV eiser] “
ten laatste woensdag 11 juli 2012” afgerond dienen te zijn en dat er op donderdag 12 juli 2012 om 9:30 uur een controleronde zou plaatsvinden. Gelet hierop, en met in achtneming van de afspraken tussen de contractspartijen als bedoeld in de rechtsoverwegingen 2.6, 2.7 en 2.8, dient het er voor te worden gehouden dat er op 25 juni 2012 sprake is geweest van een (eerste) opname van het werk en dat het rapport van 25 juni 2012 dient te worden gekwalificeerd als een opnamerapport. Van een voor de oplevering van het werk op 25 juni 2012 vereiste aanvaarding door de opdrachtgever van het door de aannemer aangeboden werk is onvoldoende gebleken. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat blijkens het rapport van 25 juni 2012, laatste twee alinea’s, [gedaagde] heeft toegezegd dat hij het werk op 11 juli 2012 (na de controleronde) zou accepteren, doch hij heeft daarbij het voorbehoud gemaakt dat het werk dan (wel) correct moest zijn afgerond. Van een uitdrukkelijke goedkeuring en risicoaanvaarding door de opdrachtgever van het werk op 25 juni 2012 dan wel 12 juli 2012 is niet gebleken. Het rapport van 25 juni 2012 biedt bovendien voldoende aanknopingspunten voor de door [gedaagde] aangevoerde ernstige gebreken aan het werk. Een aantal van de in het rapport genoemde gebreken betreffen controle- en schoonmaakwerk (het verwijderen van afval, betonresten en overtollige PUR) en kleine reparaties zoals kitwerk en het afvlakken van de balustrade. Die gebreken zijn onvoldoende ernstig om aan oplevering (onder voorbehoud) van het werk in de weg te staan, maar in het rapport staan ook ernstige gebreken op grond waarvan [gedaagde] als particuliere opdrachtgever de goedkeuring aan het werk heeft kunnen onthouden. De contractspartijen hebben op 25 juni 2012 geconstateerd dat er sprake is van maatafwijkingen in de betonwerken, die niet binnen de grenzen vallen van de waarden opgenomen in het bestek en zij hebben geconcludeerd dat eventuele oplossingen en financiële gevolgen niet door de aannemer(s) ten laste van de opdrachtgever kunnen worden gebracht. Er zijn tevens problemen geconstateerd met betrekking tot de isolatie in de spouwen ter plaatse van de belendende panden en er is mogelijk sprake van vochtige en/of slecht aangebrachte isolatie. Er ontbreken ook een isolatie- en gipsplaat en een zijwand van de meterkast. In de buitenruimte achteraan moeten wanden worden opgeschoven vanwege een afwijking van de metselwand ten opzichte van de betonrand.
drupgootje en ventilatierooster” zijn geaccordeerd. [gedaagde] heeft gelet hierop de factuur MM028 deels (voor een bedrag van € 482,11) voldaan.
geaccordeerd meerwerk”, doch die facturen zijn, nu [gedaagde] heeft bestreden tot het betreffende werk opdracht te hebben gegeven, onvoldoende. Zelfs indien tijdens de bouw door [naam BV eiser] over de gestelde bestekwijzigingen met de directie en/of architect is gesproken - zoals door [eiser] is gesteld - moet er sprake zijn van een opdracht door of namens [gedaagde] om tot de uitvoering van de op de bouw besproken (potentiële) bestekwijzigingen te kunnen komen. De onbevoegde door [naam BV eiser] geïnitieerde en doorgevoerde bestekwijzigingen komen niet voor vergoeding in aanmerking en kunnen alleen tot meerwerk leiden indien het desbetreffende werk door [gedaagde] alsnog (achteraf) wordt geaccordeerd. Daarvan is niet gebleken.
Schade aan het Werk of aan eigendommen van Aannemer, zijn personeel of zijn onder- aannemers, veroorzaakt door derden of nevenaannemers, worden door Aannemer recht-streeks op deze derden of nevenaannemers verhaald zonder tussenkomst van Opdracht-gever of de Coördinator in welke zin dan ook.”
MEET- EN VERREKENMETHODEN: ALGEMEEN
talloze uren aan onder meer overleg en instructies … besteed zodat het rechtens juist en ook redelijk is dat [gedaagde] die kosten aan [eiser] vergoed”, aldus [eiser] (punt 80 conclusie van repliek).
Overwerk, noodzakelijk voor het nakomen van afspraken, kan niet in rekening worden gebracht.”
Voor iedere kalenderdag dat het werk later wordt opgeleverd dan de in artikel 10.2 genoemde datum, wordt een korting op de aannemingssom toegepast overeenkomstig het bepaalde in 01.02.42 van het Deelbestek 1 Algemene Bepalingen, onverminderd het recht van Opdrachtgever om de werkelijk door haar geleden schade te vorderen, indien de door haar geleden vertragingsschade het totale kortingsbedrag overstijgt.”
KORTINGEN
1. De opdrachtgever kan wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer kortingen op de aannemingssom opleggen. …
Het bijhouden/melden is daarmee een contractuele verplichting van [eiser] geworden.
HS” namens [naam BV eiser] en “
JV” zijnde [gedaagde] ) - voor zover relevant - is vermeld:
Onduidelijkheid wie dit moet maken, TB geeft opdracht aan Lieben hiervoor”. Indien [gedaagde] van mening was dat [naam BV eiser] aansprakelijk was voor het gebrekkige werk had hij (eerst) [naam BV eiser] in gebreke moeten stellen en hem voldoende gelegenheid moeten bieden om de noodzakelijke herstelwerkzaamheden uit te voeren. Doordat [gedaagde] meteen aan Lieben de genoemde opdracht heeft uitbesteed, heeft [gedaagde] [naam BV eiser] in ieder geval onvoldoende gelegenheid geboden om de herstelwerkzaamheden zelf uit te voeren. [eiser] heeft dan ook terecht aangevoerd dat [naam BV eiser] niet in verzuim is geraakt. De onderhavige kosten van [gedaagde] komen derhalve niet voor vergoeding door [eiser] en evenmin voor verrekening in aanmerking.
Overzicht meerwerken te verrekenen met [eiser]” overgelegd (productie 13 bij conclusie van antwoord). [gedaagde] heeft gesteld dat de in de eerstgenoemde factuur vermelde kostenposten “
kozijnafmetingen na wijzigingen meterpeil”, “
onverrichter zake naar werk gegaan, vloerhoogte is niet correct, puien passen niet” en “
meerdere keren meten” en de in de tweede factuur vermelde kostenposten “
wijziging deur (…), levering en montage deurdranger, levering cilinders”, meerwerken betreffen als gevolg van de voornoemde fouten van [naam BV eiser] betreffende de gestorte afwerkvloer. [gedaagde] heeft - zoals blijkt uit het voornoemde overzicht - de volgende berekening toegepast: € 4.395,00 + € 2.280,00 -
de stortploeg(de onderaannemer) geen wetenschap had van (het gemis van) de stelblokken.
…