In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], met als doel hen te veroordelen tot medewerking aan de levering van een onroerende zaak. De eisers, die de woning van hun stiefvader [rechthebbende] hebben gekocht, vorderen dat gedaagden, die buren zijn van [rechthebbende], meewerken aan de levering van de woning, nadat gedaagden een beroep hebben gedaan op een ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst. Deze ontbindende voorwaarde was gebaseerd op de uitkomst van een bouwkundige keuring, die zou moeten aantonen dat de kosten voor noodzakelijke reparaties hoger waren dan € 5.000,-. Gedaagden hebben de ontbinding ingeroepen na het ontvangen van een rapport dat geen ernstige constructieve gebreken vermeldde.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eisers een spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorziening, omdat zij anders de lasten van de woning moeten blijven dragen. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagden op basis van het rapport geen succesvol beroep kunnen doen op de ontbinding van de koopovereenkomst, omdat het rapport geen ernstige gebreken vermeldt die de ontbinding rechtvaardigen. De rechter heeft de vordering van eisers toegewezen en gedaagden veroordeeld om mee te werken aan de levering van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom. De vordering tot betaling van een boete is afgewezen, omdat daar geen spoedeisend belang bij is aangetoond. Gedaagden zijn ook veroordeeld in de proceskosten van eisers.