Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
SI!FASHION V.O.F.,
1.De procedure
- het op 13 april 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift ex artikel 7:681 BW met inbegrip van een verzoek dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671c BW met bijlagen 1 tot en met 10 (inclusief usb-stick met geluidsopnamen)
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 8
- de pleitnota van de gemachtigde van [verzoekster]
- de mondelinge behandeling d.d. 30 mei 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
- een billijke vergoeding van € 20.000,00,
- het achterstallig loon met nevenvorderingen (wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente), en het verstrekken van loonstroken en eindafrekening op straffe van een dwangsom,
- een bedrag van € 3.000,00 aan schadevergoeding ter zake de computer met software, vermeerderd met de wettelijke rente,
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013-2104, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kunnen niet tot uitdrukking komen de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat die al zijn verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van werkgever.
€ 400,00(2 punten x € 200,00)