Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- het op 3 april 2017 verleende ontslag te vernietigen,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van het verschuldigde loon ad € 1.218,00 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vanaf
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan [werkneemster] toekomende loon ex artikel 7:625 BW, binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot toelating van [werkneemster] tot de werkvloer teneinde de gebruikelijke (administratieve) werkzaamheden te verrichten op straffe van een dwangsom van € 500,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, voor elke dag of een gedeelte daarvan dat [werkgever] in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen, binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder het tweede en derde genoemde posten vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening, binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW ter hoogte van € 6.000,00 bruto, binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van een bedrag, gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, dan wel van rechtswege zou zijn geëindigd ad € 2.630,88 bruto, binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder het eerste en tweede genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening, binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van het verschuldigde loon ad € 1.218,00 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vanaf 3 april 2017, tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn,
- [werkgever] te veroordelen tot het verstrekken van salarisspecificaties vanaf 3 april 2017, waarin de betalingen van het eerdere zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag dat [werkgever] , na vijf dagen na het wijzen van de beschikking, niet voldoet aan de beschikking,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan [werkneemster] toekomende loon ex artikel 7:625 BW,
- [werkgever] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder het eerste, tweede en derde genoemde posten, vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening,
- Het primaire verzoek van [werkneemster] tot wedertewerkstelling niet-ontvankelijk te verklaren althans af te wijzen,
- Het subsidiaire verzoek van [werkneemster] tot toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een transitievergoeding, het verstrekken van netto/bruto loonspecificaties, correcte eindafrekening en betaling van incassokosten niet-ontvankelijk te verklaren althans af te wijzen,
- Het voorwaardelijke verzoek van [werkneemster] inzake de primaire en subsidiaire vordering strekkende tot salarisdoorbetaling, etc., niet-ontvankelijk te verklaren althans af te wijzen, dan wel de vordering te matigen,
- De arbeidsovereenkomst te ontbinden primair op grond van artikel 7:669 lid 1 en lid 3, onderdeel e BW, subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 1 en lid 3, onderdeel g BW, en meer subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 1 en lid 3, onderdeel h BW,
- Bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werkneemster] ,
- Zonder toekenning van een transitievergoeding nu [werkneemster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten,
4.De beoordeling
“ontvreemding van aan [werkgever] toebehorende goederen, het verwijderen van zakelijke en privé-informatie uit computers van het bedrijf en het voortdurend niet nakomen en grovelijk veronachtzamen van verplichtingen die de arbeidsovereenkomst oplegt, waaronder het niet nakomen van de arbeidsduur en voor het overige het algehele gedrag waarbij gecommuniceerd wordt zonder respect, anders dan een goed werknemer betaamt, het niet nakomen van afspraken op de werkvloer en het zich negatief uitlaten over de werkgever ten opzichte van derden”.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor, zodat de verzochte billijke vergoeding wordt afgewezen.