Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde] B.V.,handelend onder de naam
[handelsnaam] ,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 14 juni 2017
- de mondelinge behandeling ter zitting van 26 juni 2017, waar mr Loeffen aan de hand van een pleitnota verweer heeft gevoerd, en waarbij door mr. Nadaud nog een productie - zijnde een nog diezelfde ochtend door het UWV vervaardigde periodieke evaluatie aangaande [eiser] - in het geding is gebracht,
- de brief van de kantonrechter aan partijen d.d. 27 juni 2017, waarin te kennen is gegeven dat de zaak zal worden aangehouden totdat de meest gerede partij het deskundigenoordeel van het UWV (dat door [eiser] reeds op 10 mei 2017 was aangevraagd, zo had hij ter zitting verklaard) in het geding brengt,
- een op 3 juli 2017 ter griffie ontvangen faxbericht van de zijde van [gedaagde] met daarbij brieven van het UWV en een arbeidsdeskundig rapport d.d. 27 juni 2017
- een op 4 juli 2017 ter griffie ontvangen brief van de zijde van [eiser] gedateerd op 3 juli 2017, met daaraan gehecht een brief van het UWV gedateerd op 28 juni 2017 met als bijlagen een verzekeringsgeneeskundig rapport d.d. 15 juni 2017 en een arbeidsdeskundig rapport van 27 juni 2017.
2.De feiten
Ik adviseer tevens om het conflict met elkaar op te lossen. Een mediator kan hierin ondersteuning bieden.”
Mijn advies is dat werknemer en werkgever bezien of mediation ingezet wordt. Eventueel kan ook voor exitmediation gekozen worden (…).
In aansluiting op het advies van de bedrijfsarts kiest mijn cliënt ervoor om de communicatie via ondergetekende te laten verlopen.”
Sinds kort wordt bovengenoemde cliënt, de heer [eiser] gezien in onze praktijk in verband met psychische klachten.
Mijnheer [eiser] geeft aan dat hij op medische gronden geen gesprek in kan gaan met zijn werkgever. Ik acht hem daartoe wel medisch geschikt. Mocht men op voorhand menen er samen niet goed uit te kunnen komen, dan kan de hulp van mediation worden ingezet. Ik heb mijnheer [eiser] uitgelegd dat als hij het niet eens is met mijn advies, hij een deskundigenoordeel bij het UWV kan aanvragen.”
Cliënte heeft u eerder uitgenodigd om op vrijdag 21 april jl. te 12:00 uur ten kantore van [handelsnaam] gezamenlijk met [gedaagde] het plan van aanpak bij te stellen. Via uw advocaat heeft u op 18 april jl. laten weten niet aanwezig te zullen zijn.
Mijnheer [eiser] bezocht vandaag 26 juni mijn spreekuur. Het gaat nog niet goed met hem. De
1 Vraagstelling
Had de werknemer per 21-04-2017 en thans reële arbeidsmogelijkheden of is er sprake van GBM?
Is de heer [eiser] thans medisch in staat tot deelname aan mediation met de werkgever zo nodig bijgestaan door zijn advocaat of ander personen die hem kunnen bijstaan.
De heer [eiser] is momenteel in staat tot deelname aan mediation met de werkgever, mits hij wordt bijgestaan door zijn advocaat of ander personen.”