In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, hebben eisers, bewoners van woonwagenstandplaatsen, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Voerendaal. De eisers vorderen een verbod voor de gemeente om een eerder door de kantonrechter uitgesproken vonnis ten uitvoer te leggen, waarin hen is bevolen hun woonwagenstandplaatsen te ontruimen. Dit vonnis, dat op 21 juni 2017 is uitgesproken, is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De eisers stellen dat de gemeente hen het vertrouwen heeft gewekt dat de ontruiming niet zou plaatsvinden en dat de gemeente misbruik maakt van haar bevoegdheid door het vonnis te executeren.
De voorzieningenrechter heeft op 17 juli 2017 de mondelinge behandeling gehouden en heeft de vordering van eisers afgewezen. De rechter oordeelt dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat de gemeente misbruik maakt van haar bevoegdheid. De rechter benadrukt dat de belangen van de eisers in dit kort geding niet zwaarder wegen dan de belangen van de gemeente, die het recht heeft om het vonnis uit te voeren. De rechter wijst erop dat de eisers in de bodemprocedure al de kans hebben gehad om hun belangen te verdedigen en dat het niet aan de voorzieningenrechter is om deze belangen opnieuw tegen elkaar af te wegen.
De eisers worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gemeente, die zijn begroot op € 816,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gemeente het vonnis kan uitvoeren, ook al is er mogelijk hoger beroep ingesteld door de eisers.