3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op donderdag 3 maart 2016 werd door de Reclassering Limburg een overleg met de officier van justitie aangevraagd vanwege het vermoeden dat de verdachte in het bezit was van kinderporno. De Reclassering heeft om een hercontrole van de gegevensdragers van de verdachte verzocht, die eerder wegens het bezit van kinderporno was veroordeeld.
Die hercontrole is op 30 maart 2016 uitgevoerd door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de woning van de verdachte te Valkenburg. De verdachte heeft op hun verzoek zijn gegevensdragers overhandigd. Bij het openen van de witte iPad zag verbalisant [verbalisant 2] direct afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij kennelijk kinderen onder de 18 jaren betrokken of schijnbaar betrokken waren.
De verbalisanten hebben de volgende gegevensdragers in beslag genomen:
- zilverkleurige externe harddisk, merk Toshiba;
- zwarte notebook, merk Packard Bell;
- witte Apple iPad2;
- witte tablet, merk Archos;
- zwarte tablet, merk Tomtec.
Onderzoek aan de gegevensdragers
De genoemde gegevensdragers zijn voor digitaal onderzoek aangeboden aan digitaal rechercheur [rechercheur 1] . Na verricht onderzoek zijn de in deze gegevensdragers aanwezige bestanden ter beoordeling aan zedenrechercheur [rechercheur 2] aangeboden.
De witte tablet van het merk Archos en de zwarte tablet van het merk Tomtec bleken niet benaderbaar te zijn. Op de externe harddisk werd geen strafbaar materiaal aangetroffen.
Op de zwarte notebook van het merk Packard Bell werden echter in totaal 612 afbeeldingen aangetroffen, die op basis van de wet, de geldende jurisprudentie en de Aanwijzing Kinderpornografie van het College van procureurs-generaal als kinderporno aan te merken zijn.
Van de aangetroffen 612 afbeeldingen waren drie bestanden
accessible, dat wil zeggen: bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker zijn te benaderen.
317 afbeeldingen zijn aangetroffen in de map
temporary internetfiles. In deze map worden tijdelijke internetbestanden automatisch opgeslagen, waardoor die bestanden bij volgende bezoeken door de gebruiker sneller toegankelijk zijn. Een bijzondere handeling van de gebruiker is voor die opslag dus niet vereist. De overige 292 bestanden waren gewist. Daarmee zijn die bestanden, zonder daarvoor bestemde software, niet meer eenvoudig door de gebruiker te benaderen. Dit type software is niet op de notebook van het merk Packard Bell aangetroffen.
De 612 afbeeldingen zijn verwerkt in een collectiescan: een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografische materiaal. Op 90% van de afbeeldingen blijken kinderen zichtbaar jonger dan twaalf jaar en op 95% van de afbeeldingen zijn meisjes zichtbaar. Uit die collectiescan heeft de verbalisant vervolgens een representatieve doorsnede van tien afbeeldingen samengesteld. Die tien afbeeldingen zijn samengevoegd in een toonmap, die als stuk van overtuiging aan de officier van justitie beschikbaar is gesteld. Daarvan waren vijf fotobestanden afkomstig uit de temporary files, vier uit de deleted items en één afbeelding was normaal toegankelijk. De tien bestanden zijn allemaal aangetroffen op de zwarte notebook van het merk Packard Bell.
De tien afbeeldingen zijn ook door de verbalisant woordelijk omschreven in het proces-verbaal. Het betreft de afbeeldingen met de volgende bestandsnamen:
- [bestandsnaam 1] ;
- [bestandsnaam 2] ;
- [bestandsnaam 3] ;
- [bestandsnaam 4] ;
- [bestandsnaam 5] ;
- [bestandsnaam 6] ;
- [bestandsnaam 7] ;
- [bestandsnaam 8] ;
- [bestandsnaam 9] ;
- [bestandsnaam 10] .
Op de afbeeldingen zijn puberale meisjes (tussen de 12 en 14 jaar) en pre-puberale meisjes en jongens (tussen de 8 en 10 jaar) te zien, die seksuele handelingen verrichten bij volwassenen of bij elkaar of poseren in erotisch getinte houdingen.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het proces-verbaal waarin hij de beoordeling van de bestanden op de notebook heeft beschreven, niet ondertekend. Terecht betoogt de raadsman dat het proces-verbaal daarmee niet voldoet aan de vormvereisten die de wet aan een proces-verbaal stelt. Het betoog van de raadsman faalt echter voor zover hij bepleit dat het proces-verbaal en de daarin genoemde ‘volgende documenten’ derhalve van bewijs dienen te worden uitgesloten. Een niet ondertekend proces-verbaal is een ander geschrift in de zin van artikel 344, eerste lid, aanhef en sub 5° van het Wetboek van Strafvordering en kan, in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, en ook al mist het de bijzondere bewijskracht die een wel ondertekend en op ambtseed of belofte opgemaakte proces-verbaal toekomt, nog steeds dienen als bewijs.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft vervolgens nader onderzoek gedaan naar de data van de hiervoor genoemde tien afbeeldingen op de notebook.
Hij heeft geconcludeerd dat degene die gebruik maakte van het account [naam account] , zich middels een geautomatiseerd werk toegang heeft verschaft tot kinderporno. Dit baseert de verbalisant op de plaats op de datadrager waar de kinderporno zich bevond dan wel had bevonden (in het geval van de gewiste bestanden). Gezien de hoeveelheid aangetroffen kinderporno lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat dit per ongeluk is gebeurd.
De verbalisant heeft ook verschillende .LNK bestanden aangetroffen. Deze bestanden worden ook wel snelkoppelingen genoemd en bevatten verwijzingen naar bestanden, die door het besturingssysteem in de onderhavige gevallen automatisch werden aangemaakt.
Uit de data blijkt dat deze bestanden zijn aangemaakt in de periode gelegen tussen 25 januari 2016 en 11 maart 2016. Dergelijke bestanden stonden in de map ‘onlangs geopende items’ en de toegang tot deze bestanden had alleen de gebruiker ‘ [naam account] ’. De bestandsnamen bevatten afkortingen, die volgens de verbalisant veelal gebruikt worden door personen geïnteresseerd in kinderporno, om sneller te vinden wat zij zoeken. In enkele bestandsnamen komt bovendien de naam of term ‘Aresra’ voor. Volgens de verbalisant is Ares een programma dat downloadt via het peer-to-peer principe. Hierdoor kunnen bestanden gratis en grotendeels anoniem verzonden worden tussen personal computer verbonden met het internet. Verbalisant [verbalisant 3] concludeert dan dat de gebruiker met de naam [naam account] , gebruikmakend van Ares, geprobeerd heeft om bestanden te downloaden.
Er is zoals gezegd ook onderzoek gedaan naar de Apple iPad2. Uit de geschiedenis van de internetbrowsers blijkt dat een groot deel van de bezochte sites bestaat uit URL’s die betrekking hebben op kinderen en speciaal op jonge meisjes. URL staat voor Uniform Resource Locator en is het adres van een bestand op internet. Dit zijn webpagina’s of afbeeldingen. Een van die websites [website] . Deze site stond overigens ook open op de iPad toen de verbalisanten deze in beslag namen. De verbalisant is ambtshalve bekend dat op die website veelvuldig kinderpornografische foto’s worden geplaatst.
Gelet op de aangetroffen zoekwoorden “blootkind”, “kleine meisjes in sexy ondergoed”, “naked preteen”, “realgirl 10-17”, 11yo – 13 yo meisjes strand candids” en “girls in tender years on unter 11), in combinatie met de aangetroffen websites, bestandsnamen en afbeeldingen is bij de zedenrechercheurs het vermoeden ontstaan dat de gebruiker [emailadres verdachte] zich door middel van een communicatiedienst de toegang tot kinderpornografisch materiaal verschafte.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het inderdaad zijn gegevensdragers zijn.
De laptop heeft hij naar eigen zeggen eind mei of begin juni 2015 gekocht. De Ipad heeft hij daar vlak voor of vlak na gekocht. De verdachte heeft echter ontkend dat hij naar kinderporno gezocht of gekeken heeft, laat staan dat hij kinderporno bewaarde en dus in zijn bezit had. Hij heeft bij het openen van de bookmarks op de iPad wel gezien dat het om kinderporno ging.
De verdachte heeft ter terechtzitting geopperd dat zijn ex-partner of een vriend van haar dit mogelijk hebben gedaan, want zij hadden de laptop en de iPad in gebruik en waren bekend met verdachtes gebruikersgegevens.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat het wordt tegengesproken door het hiervoor omschreven technisch onderzoek aan de gegevensdragers. Met name de data zijn daarbij van belang: de bestanden zijn in de periode van 25 januari 2016 tot en met 11 maart 2016 aangemaakt en in die periode was de relatie met zijn ex-partner al lang en breed over en had zij geen fysieke toegang meer tot de iPad. Ook verdachte zelf lijkt het tegen te spreken. Hij heeft immers verklaard dat hij de gegevensdragers in oktober 2015 heeft terug gekregen van zijn ex. Toen heeft hij die gegevensdragers ook opnieuw geïnstalleerd en nieuwe accounts aangemaakt. Dat is dus ruim voor de periode waarbinnen de bestanden volgens de digitaal rechercheurs zijn aangemaakt. Bovendien duiden de aangetroffen zoektermen erop dat de verdachte specifiek op zoek is geweest naar kinderporno.
Conclusies
De rechtbank stelt voorop dat voor bezit als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht vereist is (voorwaardelijk) opzet, hetgeen tot uitdrukking komt in een zekere (beschikkings)macht. Voor digitale gegevens is daartoe een element van bewuste vastlegging van het materiaal vereist. Alleen het bekijken van digitale kinderpornografie levert daarom in zijn algemeenheid nog geen strafrechtelijk verwijtbaar ‘bezit’ op.
De rechtbank leidt uit voornoemde onderzoeksbevindingen af dat er geen sprake is geweest van verwerven of bezit, met uitzondering van de drie bestanden die als
accessiblezijn bestempeld. Met betrekking tot die drie bestanden neemt de rechtbank aan dat de verdachte ze door een actieve handeling zijnerzijds heeft verkregen en op een toegankelijke plaats op zijn notebook heeft bewaard.
De overige bestanden bevonden zich in de
temporary filesof tussen de gewiste bestanden afkomstig uit de
temporary files. Van die bestanden kan dus niet gezegd worden dat er sprake was van een bewuste vastlegging van het materiaal, omdat de bestanden automatisch door het systeem zijn aangemaakt. Wel is de conclusie dat de verdachte zich opzettelijk de toegang tot deze bestanden heeft verschaft via een geautomatiseerd netwerk of met gebruikmaking van een communicatiedienst (namelijk: Ares). Getuige de gebruikte zoektermen, de bezochte internetsites en de hoeveelheid aangetroffen kinderporno is de verdachte actief op zoek geweest naar kinderporno. En dat is strafbaar.
Ten aanzien van de afbeelding met dierenporno overweegt de rechtbank dat deze afbeelding in de
temporary filesstond. Ook hier heeft dus geen bewuste vastlegging plaats gevonden door de verdachte. De rechtbank kan enkel concluderen dat de verdachte kennelijk naar deze afbeelding heeft gekeken en dat levert nog geen strafbaar bezit van die afbeelding op. De rechtbank heeft bovendien geen aanknopingspunten in het dossier aangetroffen dat de verdachte actief op zoek is geweest naar dierenporno. De verdachte moet daarom van feit 2 worden vrijgesproken.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 mei 2015 tot en met 30 maart 2016 te Valkenburg aan de Geul kinderpornografie heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en dat hij zich tot kinderporno toegang heeft verschaft door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst.
Daarvan heeft de verdachte een gewoonte gemaakt, blijkens de hoeveelheid aangetroffen kinderporno en de periode waarbinnen de verdachte deze afbeeldingen heeft verworven dan wel actief is bezig geweest om zich toegang te verschaffen tot kinderporno.