ECLI:NL:RBLIM:2017:7685

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
6161864 CV EXPL 17-5803
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte wegens huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 4 augustus 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beheers- en Beleggingsmaatschappij Mauriks B.V. (hierna: Mauriks) en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een betalingsachterstand van de gedaagde, die sinds januari 2017 een woonruimte huurde van Mauriks. De huurprijs bedroeg € 650,00 per maand, maar de gedaagde had vanaf februari 2017 geen huur meer betaald. Mauriks vorderde in kort geding de ontruiming van de woning, betaling van de achterstallige huur, een boete, vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

De rechtbank oordeelde dat het spoedeisende belang van de ontruiming niet betwist was en dat de huurachterstand van zeven maanden voldoende grond vormde voor de gevorderde ontruiming. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar stelde de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en gebruiksvergoeding, inclusief wettelijke rente. De rechtbank wees echter de vorderingen tot betaling van de boete en de waarborgsom af, omdat hiervoor een spoedeisend belang ontbrak.

De gedaagde had geen bewijs geleverd voor zijn verweer dat er gebreken aan het gehuurde waren, wat zijn betalingsachterstand zou rechtvaardigen. De rechtbank stelde de dwangsom voor de ontruiming vast op € 500,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 6161864 CV EXPL 17-5803
Vonnis van 4 augustus 2017
in het kort geding van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEERS- EN BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ MAURIKS B.V.,
gevestigd te St. Michielsgestel,
eisende partij,
gemachtigde mr. D.E.M.P.J. Reijnart
tegen
[gedaagde] ,
wonend te [woonplaats] aan de [adres] ,
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen zullen hierna Mauriks en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 19 juli 2017
  • de op 2 augustus 2017 ter griffie ontvangen akte overlegging producties en vermeerdering van eis
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 3 augustus 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 1 januari 2017 van Mauriks de woonruimte staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] (verder te noemen: het gehuurde) tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van € 650,00 per maand.

3.De vordering en het geschil

3.1.
Op grond van een betalingsachterstand vordert Mauriks, na eisvermeerdering - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - :
  • de veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Mauriks te stellen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft (zowel ten aanzien van de ontruiming als ten aanzien van het afgeven van de sleutels);
  • de veroordeling van [gedaagde] om aan Mauriks € 4.550,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldatums van de huurtermijnen tot aan de dag van voldoening;
  • de veroordeling van [gedaagde] om aan Mauriks € 650,00 per maand te betalen voor iedere maand vanaf 1 september 2017 (zo begrijpt de kantonrechter dit, nu gesteld is dat de het gevorderde bedrag van € 4.550,00 de onbetaald gelaten huur tot en met augustus 2017 betreft) tot het tijdstip van de ontruiming;
  • de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de overeengekomen boete ad € 4.525,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening,
  • de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 585,00 als vergoeding van buitengerechtelijke kosten
  • de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de waarborgsom
  • de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten en de nakosten met rente.
3.2.
Het bedrag van € 4.550,00 bestaat uit zeven termijnen aan onbetaald gelaten huur (februari 2017 tot en met augustus 2017).
3.3.
Ter zitting heeft de gemachtigde van Mauriks aangekondigd nog een tweede eisvermeerdering te wensen, doch de kantonrechter is daaraan voorbijgegaan nu deze eisvermeerdering niet op schrift is gesteld (conform het bepaalde onder 11.1 van het procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton) en ook overigens - door het late tijdstip en niet eerder aangekondigd - in strijd moet worden geacht met een goede procesorde.
3.4.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij de huur vanaf februari 2017 geheel onbetaald gelaten heeft.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang is op zichzelf niet betwist en staat ten aanzien van de achterstallig huur en de ontruiming vast. Ten aanzien van de gevorderde betaling van de overeengekomen boete en de waarborgsom heeft te gelden dat daarvoor een spoedeisend belang ontbreekt, zodat deze onderdelen zullen worden afgewezen.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen zoals gevorderd, dient te worden beoordeeld of het aannemelijk is dat de rechter in een aanhangig te maken bodemprocedure een met de gevraagde voorziening overeenstemmende vordering zal toewijzen. Die beoordeling geschiedt op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
De vaststaande omvang van de huurachterstand (van thans maar liefst zeven huurtermijnen) rechtvaardigt zonder meer de in kort geding gevorderde veroordeling tot ontruiming, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van dit vonnis gesteld zal worden, alsmede de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur en gebruiksvergoeding, zodat die zullen worden toegewezen, inclusief de daarover gevorderde wettelijke rente.
Het ter zitting door [gedaagde] gevoerde verweer, kort gezegd inhoudend dat er gebreken aan het gehuurde kleven, is door [gedaagde] op geen enkele wijze nader onderbouwd en biedt - zelfs indien er al sprake mocht zijn van gebreken - niet zonder meer een rechtvaardiging voor het simpelweg volledig onbetaald laten van de huur.
De gevorderde dwangsom ter zake van de ontruiming zal worden gemaximeerd tot
€ 10.000,00. Voor een separate dwangsom ter zake van het afgeven van de sleutels ziet de kantonrechter geen aanleiding.
4.4.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen tot aan het bedrag dat in de aanmaningsbrief van 19 juni 2017 (productie 4 bij exploot) is genoemd, te weten € 450,00 (welk bedrag conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is, gerelateerd aan het in die aanmaning gevorderde bedrag). Gesteld noch gebleken is dat ten aanzien van het meerdere (de huur over juli en augustus 2016) buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.
4.5.
De mede gevorderde machtiging om de ontruiming voor zover nodig zelf te doen uitvoeren op kosten van gedaagden, zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 Rv en ten aanzien van de kosten niet op voorhand met zekerheid te beoordelen is of zij worden gemaakt en of zij in redelijkheid worden gemaakt.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Mauriks tot de datum van dit vonnis begroot op € 560,02, bestaande uit € 400,00 aan salaris gemachtigde, € 78,00 aan griffierecht en € 82,02 aan explootkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening.
4.7.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Mauriks te stellen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mauriks € 4.550,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldatums van de huurtermijnen tot aan de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om € 650,00 per maand aan Mauriks te betalen vanaf 1 september 2017 tot het tijdstip van de ontruiming,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mauriks € 450,00 te betalen als vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Mauriks tot de datum van dit vonnis begroot op € 560,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Mauriks volledig aan “dit vonnis” voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
RK