Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de rolbeschikking waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- de e-mail van de zijde van [eiseres] van 27 januari 2017 met bijgevoegde productie
- de e-mail van [gedaagde] van 6 februari 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 7 februari 2017
- de e-mail van 16 maart 2017 van de zijde van [eiseres]
- de brief van de griffier aan [gedaagde] waarin hem is gevraagd hierop te reageren.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- boetebeschikking 5062 5421 8324 4881 van € 337,- (die door [eiseres] op 2 oktober 2014 is betaald)
- boetebeschikking 1062 5421 8608 9410 van € 997,-
- boetebeschikking 1062 5421 8747 1080 van € 997,-
- boetebeschikking 2062 5421 9032 4181 van € 997,-
- boetebeschikking 0062 5421 9298 4635 van € 997,-
- boetebeschikking 5062 5421 9598 7674 van € 999,-
- deurwaarderskosten i.v.m. twee dwangbevelen van € 317,67.
5.De beslissing
17 mei 2017voor akte aan de zijde van [eiseres] :
- om bewijsstukken over te leggen en/of, als zij (tevens) bewijs wil leveren door het horen van getuigen, om de namen van de getuigen en de verhinderdata van alle betrokkenen – dus ook van [gedaagde] – op te geven voor enquête te houden in juni of juli 2017, en
- om de onder 4.3. beschreven boetebeschikkingen, met uitzondering van die eindigend op 4881 en 4181, over te leggen,