Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
€ 5.751,00 en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 5.112,00, vermeerderd met de wettelijke rente over die bedragen en veroordeling van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] in de proceskosten.
– zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Volgens [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] waren er eenvoudige en duidelijke afspraken gemaakt met [A ] ; [A ] mocht een aantal malen per jaar gratis gebruik maken van de presentatieruimte van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] mits dat gebruik kostenneutraal zou zijn. Dat betekende dat eventueel gemaakte kosten voor rekening van [A ] dienden te komen. [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] was er niet mee bekend dat [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] de catering ten behoeve van de bijeenkomsten van [A ] regelde en evenmin dat de daarmee samenhangende facturen op naam van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] werden gesteld en door [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] werden betaald. Afspraken over doorbelasting van die facturen aan [A ] zijn ook niet gemaakt. [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] heeft op eigen houtje gehandeld, zonder [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] daarin te kennen. [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] stelt verder dat [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] misbruik heeft gemaakt van haar positie. Zij wist dat de facturen aan haar ter goedkeuring zouden worden voorgelegd en dat de facturen na goedkeuring door [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] door de financiële administratie van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] zouden worden betaald. In elk geval heeft [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] op een ernstige wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] in haar stelde. De gedragingen van [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] zijn bij toeval aan het licht gekomen. Met enige regelmaat controleert de directeur van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] steekproefsgewijs de inkoopadministratie. Omdat een daarbij aangetroffen factuur van [B] van 30 april 2017 geen betrekking kon hebben op een vergadering of bijeenkomst van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] , heeft nader onderzoek plaatsgevonden waaruit naar voren kwam dat die factuur betrekking had op een bijeenkomst van [A ] en voorts dat eerder in oktober 2016 en februari 2017 eveneens facturen van [B] waren ontvangen en betaald terwijl die facturen betrekking hadden op bijeenkomsten van [A ] . Op 20 juni 2017 is [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] met die bevindingen geconfronteerd en heeft zij toegegeven dat zij dit niet had moeten doen. Een en ander was voor [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] reden om [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] ontslag op staande voet aan te zeggen. Het ontslag is meteen na afronding van het onderzoek gegeven en derhalve onverwijld.
4.De beoordeling
ten minsteop de weg van [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] gelegen om op de door haar goedgekeurde facturen aan te tekenen dat dit facturen ten behoeve van [A ] betrof althans op enige andere wijze bij de financiële administratie aan te geven dat doorbelasting moest plaatsvinden. De kantonrechter volgt [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] dan ook niet in haar stelling dat de financiële administratie zonder enige aanwijzing in die richting had moeten begrijpen dat de onderhavige facturen bestemd waren voor [A ] , zelfs al had de directeur hen geïnstrueerd. Aan de facturen zelf is immers op geen enkele wijze te zien dat deze niet voor [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] bestemd zouden zijn. Door de beschreven handelwijze heeft [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] niet alleen het risico op zich genomen dat [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] haar na ontdekking van die feiten zou beschuldigen van diefstal en bedrog, zij heeft [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] ook daadwerkelijk financieel benadeeld hetgeen zonder onderzoek naar de boekhouding door de directeur van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] nooit aan het licht zou zijn gekomen. Dat (de partner van) [verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het zelfstandig verzoek] de facturen na het ontslag op staande voet alsnog heeft betaald maakt het voorgaande niet anders.
€ 400,00 ter zake van salaris voor de gemachtigde van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig verzoek] .