Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam onderbewindgestelde sub 1],
[naam onderbewindgestelde sub 2],
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
ODA CHRISTINA [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord alsmede vordering in reconventie
- de akte overlegging productie alsook conclusie van antwoord op de reconventionele
- de akte incidentele vordering voeging alsook vermeerdering van eis van de bewindvoerster
- de mondelinge behandeling ter zitting van 6 november 2018
- het e-mailbericht van 21 november 2018 zijdens de bewindvoerster waarin wordt verzocht om vonnis te wijzen, nu partijen er niet in zijn geslaagd een minnelijke regeling te treffen.
2.De feiten
in conventie en in reconventie
- dat schuldeiser van schuldenaar een direct opeisbare vordering tegoed heeft a € 4500,-
- dat het totale bedrag van de vordering van schuldeiser niet wordt betwist;
- (…)
- partijen een betalingsregeling zijn overeengekomen waarbij het totaal bedrag in termijnen door schuldenaar aan schuldeiser wordt voldaan
- partijen de gemaakte afspraken schriftelijk willen vastleggen
3.Het geschil
- de scooter
- de electrofiets
- fiets Gazelle
- 2 benzine-kruikjes
- accu-lader
- opener Gulpener
- spel Skibbo
- spel Party en Co
- zak uien
- houten steakmessen 4 stuks
- houten plankje met drie witte bakjes
- frietketel
- 2 waterverdampers van de verwarming
- de bewindvoerster in haar hoedanigheid van bewindvoerster van [naam onderbewindgestelde sub 1] en [naam onderbewindgestelde sub 2] , te veroordelen om de achterstallige huurtermijnen plus bijkomende kosten, groot € 4.350,--, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf datum verzuim;
- de bewindvoerster in haar hoedanigheid van bewindvoerster van [naam onderbewindgestelde sub 1] en [naam onderbewindgestelde sub 2] , te veroordelen in de buitengerechtelijke (incasso)kosten, de kosten van dit geding met inbegrip van de nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
4.De beoordeling
in conventie
zelfzaken hebben achtergelaten, (ii) zij daarna nog in de gelegenheid zijn gesteld deze zaken op te halen en mee te nemen, waarvan zij echter geen gebruik hebben gemaakt, valt zonder nadere motivering, die de bewindvoerster niet heeft gegeven, niet in te zien dat er circa 15 maanden later een spoedeisendheid is, daarin bestaande dat zij de door hen achtergelaten zaken nodig hebben en moeten kunnen gebruiken. Desgevraagd naar het spoedeisend belang betreffende de fiets van de dochter is ter zitting enkel verklaard dat [naam onderbewindgestelde sub 1] en [naam onderbewindgestelde sub 2] sinds 17 juli 2017 “hebben geroeid met de riemen die ze hadden”. Ook hieruit leidt de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang af op grond waarvan [naam onderbewindgestelde sub 1] en [naam onderbewindgestelde sub 2] onmiddellijk de beschikking over deze zaken althans de fiets van de dochter dienen te hebben.