Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.DE NEDERLANDSE PROVINCIE VAN HET RELIGIEUS INSTITUUT
1.De procedure
- het verzoekschrift
- de mondelinge behandeling op 21 november 2018, waarbij is verschenen:
Rechtbank Limburg
Op 5 december 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond een beschikking gegeven in de zaak van [verzoeker] tegen de Congregatie c.s. Het verzoek van [verzoeker] om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen is afgewezen. [verzoeker] stelt dat hij in de periode 1960-1961 seksueel is misbruikt door een pater van de Congregatie c.s. en wenst getuigen te horen die ook slachtoffer zijn van deze pater. De Congregatie c.s. heeft aangegeven geen verweer te willen voeren tegen het verzoek. De rechtbank overweegt dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, aangezien de hoofdprocedure al in een vergevorderd stadium verkeert en een datum voor pleidooi is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het voorlopig getuigenverhoor niet zal bijdragen aan de relevante feiten in de hoofdprocedure en dat er geen concreet gevaar is voor het verloren gaan van bewijs. De rechtbank wijst het verzoek af en veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, die aan de zijde van de Congregatie c.s. op nihil worden begroot.