ECLI:NL:RBLIM:2018:11724

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
7363789 CV EXPL 18-7330
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door huurder met psychiatrische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 12 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonpunt en Stichting Saldo in de Plus, die als bewindvoerder optreedt voor een onderbewindgestelde huurder. De huurder, die lijdt aan een psychiatrische aandoening, veroorzaakte ernstige overlast voor omwonenden, waaronder stankoverlast en vervuiling van de woning. Ondanks meerdere waarschuwingen en pogingen tot hulpverlening, bleef de overlast aanhouden. Woonpunt vorderde de ontruiming van de woning en betaling van huur over de periode na de opzegging van de huurovereenkomst door de huurder. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was opgezegd, omdat dit niet met goedkeuring van de bewindvoerder was gedaan. Echter, de huurder had zich niet als goed huurder gedragen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter besloot dat de ontruiming van de woning noodzakelijk was om de omwonenden te beschermen tegen de aanhoudende overlast. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, met de voorwaarde dat Woonpunt zich zou inspannen voor opvang van de huurder. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurprijs tot aan de ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 7363789 CV EXPL 18-7330
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 12 december 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoor houdend te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.P.H. van Wezel,
tegen
de stichting
STICHTING SALDO IN DE PLUS, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[onderbewindgestelde],
gevestigd en kantoor houdend aan de Jan Campertstraat 11, 6416 SG Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M. Rijnbergen.
Partijen zullen hierna Woonpunt, Saldo in de Plus en [onderbewindgestelde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 16
  • de brief van Woonpunt met producties 17 en 18
  • de mondelinge behandeling op 10 december 2018, waar partijen met hun gemachtigden zijn verschenen alsmede de moeder en de zus van [onderbewindgestelde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[onderbewindgestelde] heeft met Woonpunt een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan hij per 6 mei 2010 van Woonpunt huurt de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] (verder: de woning), tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van thans € 479,78 per maand inclusief servicekosten en onderhoudscontract. Op deze overeenkomst zijn de ‘Algemene Huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte’ van toepassing (productie 2 bij exploot van dagvaarding).
2.2.
In de algemene huurvoorwaarden is onder andere bepaald:
“7.3. Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder
betaamt (…)
7.6.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in en rondom het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Onder overlast wordt in ieder geval verstaan het veroorzaken van geluidshinder, stankoverlast en
vervuiling, overlast als gevolg van drugsgebruik of drugshandel, alcoholgebruik, (thuis)dieren die overlast veroorzaken en gedragingen die het gevoel van onveiligheid van omwonenden vergroten (…)”
2.3.
Bij beschikking van 4 juli 2012 zijn de goederen van [onderbewindgestelde] onder bewind gesteld met benoeming van Saldo in de Plus tot bewindvoerder (productie 1 bij dagvaarding).
2.4.
[onderbewindgestelde] lijdt aan een psychiatrische ziekte (schizofrenie), waarvoor hij is behandeld en opgenomen is geweest. Thans weigert hij behandeling en neemt hij zijn medicatie niet. Daardoor verergert het ziektebeeld en ontstaan psychoses. In die episodes is, en met name in het voorbije deel van 2018 was, zijn gedrag wantrouwig, onberekenbaar en soms agressief. Sinds geruime tijd zijn de woning en de tuin sterk vervuild, onder andere door uitwerpselen van honden. Hierdoor wordt ongedierte zoals ratten aangetrokken. Deze zijn in opdracht en voor rekening van Woonpunt bestreden, waarbij ook de tuin is opgeschoond, de riolering is opgegraven en hersteld, ontstoppingspunten zijn aangebracht en de tuin opnieuw is bestraat. Omwonenden, eveneens huurders van Woonpunt, klagen over de stank vanuit de tuin en de woning en leven in angst voor het onberekenbare gedrag van [onderbewindgestelde] . [onderbewindgestelde] weigert medewerkers van Woonpunt de toegang tot de woning om ook daar vuilnis te verwijderen en onderhoudswerkzaamheden te verrichten. Begin 2018 heeft [onderbewindgestelde] een ruit van de woning vernield, het gat heeft hij afgeplakt met een vuilniszak en ondanks sommatie niet hersteld. Op 7 augustus 2018 heeft [onderbewindgestelde] een medewerker van Woonpunt verbaal agressief bejegend en gepoogd te slaan.
2.5.
Bij een door hem op 9 augustus 2018 ondertekend formulier heeft [onderbewindgestelde] de huur van de woning per 10 september 2018 opgezegd (productie 10 bij dagvaarding). Hij heeft de woning niet verlaten en aan Woonpunt opgeleverd. Ook na de datum waartegen de huurovereenkomst was opgezegd heeft Woonpunt klachten van omwonenden ontvangen, onder andere over bedreiging.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Woonpunt de veroordeling van [onderbewindgestelde] tot ontruiming van de woning en betaling van (een vergoeding gelijk aan) de huurprijs over de periode vanaf 10 september 2018 tot datum van ontruiming en de proceskosten en nakosten. Woonpunt legt primair aan haar vordering ten grondslag dat de huurovereenkomst door opzegging van [onderbewindgestelde] met ingang van 10 september 2018 is geëindigd en [onderbewindgestelde] sindsdien zonder recht of titel in de woning verblijft. Subsidiair stelt Woonpunt dat [onderbewindgestelde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en zich niet als goed huurder heeft gedragen. Ondanks dat Woonpunt [onderbewindgestelde] meerdere malen heeft aangesproken op zijn overlast veroorzakende gedrag, er huisbezoeken hebben plaatsgevonden en er hulpverlenende instanties (Vangnet OGGZ van GGD Zuid-Limburg) zijn ingeschakeld, treedt er geen verbetering op en blijft de overlast voortduren.
3.2.
Saldo in de Plus heeft ter zitting geantwoord op de vordering en het bestaan van de door Woonpunt beschreven (hierboven onder 2.4 samengevatte) situatie in en rond de woning erkend. Zij heeft, gesteund door de ter zitting aanwezige familieleden van [onderbewindgestelde] , een beroep gedaan op de psychische situatie van [onderbewindgestelde] , waardoor zijn gedrag hem niet kan worden aangerekend, en een beroep gedaan op Woonpunt om zich mede in te spannen voor het verkrijgen van alternatieve woonruimte of opvang voor [onderbewindgestelde] .

4.De beoordeling

4.1.
De rechthebbende wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de bewindvoerder en kan slechts met diens toestemming over onder bewind gestelde goederen, waaronder de huurovereenkomst, beschikken. De huuropzegging is niet geschied door of met goedkeuring van de bewindvoerder, en heeft daarom niet het einde van de huurovereenkomst bewerkstelligd. [onderbewindgestelde] verblijft thans dus niet zonder recht of titel in de woning. Nu Woonpunt deze primaire grondslag van haar vordering ter zitting heeft laten varen, behoeft deze verder geen beoordeling. De kantonrechter zal beslissen op grond van de subsidiaire grondslag van de vordering.
4.2.
De huurovereenkomst verbiedt - en de verplichting zich als goed huurder te gedragen brengt mee dat de huurder zich onthoudt van - het veroorzaken van overlast, met name ook stankoverlast, aan omwonenden en het beschadigen of vervuilen van de gehuurde woning. Door dit te doen of niet te voorkomen dat het gebeurt, komt [onderbewindgestelde] tekort in de nakoming van zijn verbintenis uit de huurovereenkomst. Deze tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. Als de tekortkoming ernstig is en in het belang van de verhuurder en de omwonenden - die de verhuurder het rustig huurgenot moet bieden en die daarop ook aanspraak maken - spoedig dient te eindigen, is het gerechtvaardigd om op de ontbinding vooruit te lopen door in kort geding de ontruiming te bevelen. Deze situatie doet zich hier voor.
4.3.
De overlast is zowel wat betreft aard, duur als de omvang zodanig dat van Woonpunt niet gevergd kan worden [onderbewindgestelde] langer het gebruik van het gehuurde te verschaffen en van de omwonenden (eveneens huurders van Woonpunt) niet gevergd kan worden zijn aanwezigheid als buurman nog langer te dulden. Dat zijn gedrag [onderbewindgestelde] wellicht niet kan worden aangerekend, omdat het wordt veroorzaakt door zijn ziekte, doet aan de toerekenbaarheid van zijn tekortkoming niet af. Overigens is voor ontbinding (anders dan voor schadevergoeding, en die vordert Woonpunt niet) toerekenbaarheid van de tekortkoming niet vereist. Afweging van het belang van [onderbewindgestelde] bij behoud van deze woonruimte tegen het belang van Woonpunt bij zijn ontruiming, leidt niet tot het oordeel dat de ontruiming achterwege dient te blijven. Naar het zich laat aanzien is het, uiteindelijk, ook niet in het belang van Gerritsen dat hij onbegeleid de woning blijft huren. Hoe dan ook weegt het belang van Woonpunt en de omwonenden om op korte termijn gevrijwaard te worden van (de dreiging van) overlast, vernieling, vervuiling en agressie zwaarder dan het belang van [onderbewindgestelde] om juist deze woning te behouden. De vordering wordt dus toegewezen. De ontruimingstermijn zal worden bepaald op veertien dagen na betekening van het vonnis. In dit verband legt de voorzieningenrechter vast dat Woonpunt ter zitting heeft toegezegd dat zij zich in nauw overleg met betrokken derden/hulpverleners zal inspannen om te zorgen voor opvang van [onderbewindgestelde] , en pas tot ontruiming zal overgaan nadat opvang beschikbaar is of (omdat [onderbewindgestelde] niet meewerkt) onmogelijk blijkt te realiseren
4.4.
Tot en met de maand van de ontruiming blijft [onderbewindgestelde] de huurprijs verschuldigd. Ook deze vordering wordt toegewezen, zij het met ingang van januari 2019 omdat ter zitting is gebleken dat de huurprijs tot en met december 2018 is voldaan.
4.5.
Saldo in de Plus zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 119,00
- gemachtigde salaris €
600,00(2 punten x € 300,00)
Totaal € 817,01
4.6.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna onder 5.4. weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Saldo in de Plus de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden met alle personen en zaken die zich daar vanwege Saldo in de Plus bevinden, met name [onderbewindgestelde] en dien eigendommen, en de woning onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen,
5.2.
veroordeelt Saldo in de Plus tot betaling aan Woonpunt van € 479,78 voor elke ingegane maand vanaf januari 2019 tot aan de dag van ontruiming,
5.3.
veroordeelt Saldo in de Plus in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Woonpunt tot op heden begroot op € 817,01,
5.4.
veroordeelt Saldo in de Plus, onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Woonpunt volledig aan de veroordelingen onder 3.1, 3.2 en 3.3 voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met de kosten van dat exploot,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.
CJ