Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiseres sub 1] ,
2.[eiser sub 2] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling.
2.De beoordeling
980,00;
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 17 december 2018 door de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil, een vordering hebben ingesteld tegen gedaagde, die in persoon is verschenen. De eisers zijn erfgenamen van een onroerende zaak die tot de nalatenschap behoort en willen dat gedaagde meewerkt aan de levering van deze onroerende zaak aan een derde partij. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eisers, als niet-weersproken, voor toewijzing gereed liggen, maar heeft de gevorderde dwangsommen gematigd tot redelijke bedragen. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.468,92. De voorzieningenrechter heeft gedaagde onder meer veroordeeld om mee te werken aan de levering van het cafépand en de bijbehorende woning, met de bepaling dat indien gedaagde hieraan niet voldoet, het vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de leveringsakte. Daarnaast is gedaagde veroordeeld om te gehengen en gedogen dat de koopsom van de verkoop van het registergoed wordt gestort op een door eisers aan te wijzen rekening, met een dwangsom van € 100,-- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 50.000,--. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.