ECLI:NL:RBLIM:2018:11842

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
C/03/257703 / KG ZA 18-644
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van onwillige erfgenaam tot medewerking aan levering van onroerende zaak

In deze zaak, die op 17 december 2018 door de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil, een vordering hebben ingesteld tegen gedaagde, die in persoon is verschenen. De eisers zijn erfgenamen van een onroerende zaak die tot de nalatenschap behoort en willen dat gedaagde meewerkt aan de levering van deze onroerende zaak aan een derde partij. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eisers, als niet-weersproken, voor toewijzing gereed liggen, maar heeft de gevorderde dwangsommen gematigd tot redelijke bedragen. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.468,92. De voorzieningenrechter heeft gedaagde onder meer veroordeeld om mee te werken aan de levering van het cafépand en de bijbehorende woning, met de bepaling dat indien gedaagde hieraan niet voldoet, het vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de leveringsakte. Daarnaast is gedaagde veroordeeld om te gehengen en gedogen dat de koopsom van de verkoop van het registergoed wordt gestort op een door eisers aan te wijzen rekening, met een dwangsom van € 100,-- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 50.000,--. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/257703 / KG ZA 18-644
Vonnis in kort geding van 17 december 2018
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

2.[eiser sub 2] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil;
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.
en
de op de voet van artikel 118 Rv in het geding geroepen partij:
[naam] ,
wonend te [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De vorderingen liggen, als niet-weersproken, voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de voorzieningenrechter de gevorderde dwangsommen als onredelijk hoog zal matigen tot de in het dictum genoemde bedragen.
2.2.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 99,91;
- griffierecht € 291,00;
- overige kosten € 98,01;
- salaris advocaat €
980,00;
Totaal € 1.468,92.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde om op een daartoe door de notaris in overleg met eisers en de koper van het café te bepalen dag en uur mee te werken aan de levering van het cafépand met bijbehorende woning aan de [adres] te [adres] , kadastraal bekend [kadasternummer] , met bepaling dat indien gedaagde aan deze veroordeling niet voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de leveringsakte, zodat de levering kan plaatsvinden door inschrijving van dit vonnis samen met de notariële akte in de daartoe bestemde openbare registers;
3.2.
veroordeelt gedaagde om te gehengen en gedogen dat de koopsom te ontvangen uit de verkoop van het hiervoor genoemde registergoed, na aftrek van de gebruikelijke kosten in verband met de levering van dat registergoed, door de notaris wordt gestort op hetzij een door eisers aan te wijzen bankrekening, hetzij een door hen aan te wijzen derdengeldrekening bij de notaris of een advocaat, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 50.000,--;
3.3.
veroordeelt gedaagde te gehengen en gedogen dat de koopsom voormeld door eisers aangewend wordt ter voldoening van schulden van de boedel, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 50.000,--;
3.4.
verbiedt gedaagde om op enigerlei wijze de koopsom voormeld, dan wel een deel daarvan, uit te winnen, dan wel op te eisen zolang de vereffening nog niet is voltooid, een en ander op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van
€ 50.000,--;
3.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 1.468,92, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT