3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De verdachte [verdachte] heeft met de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] puppy’s en kittens verkocht via Marktplaats. [verdachte] en [medeverdachte 1] (met elkaar gehuwd) kochten de honden en katten die ze op Marktplaats te koop aanboden via een Hongaarse man, genaamd [naam verkoper] . De honden en katten werden gehouden in de woning in [woonplaats 1] van [verdachte] en [medeverdachte 1] en in de woning van [medeverdachte 2] in [woonplaats 2] . De omstandigheden waaronder de dieren werden gehouden, zoals de hygiëne in de woningen, waren erbarmelijk. Voor de verkoop op Marktplaats werd het account van [medeverdachte 2] gebruikt.
De puppy’s en kittens werden verkocht o.a. aan de mensen die genoemd zijn in feit 1 van de tenlastelegging. Bij de aankoop kregen zij een Nederlands of Europees paspoort waarin een geboortedatum van de hond/kat was vermeld evenals gegevens met betrekking tot inentingen/gezondheidsverklaringen van de betreffende hond/kat. Verschillende honden werden na de aankoop ziek waarop sommige kopers zich dan meldden bij dierenarts [naam dierenarts] van de dierenartsenpraktijk [naam dierenartspraktijk] in [plaats] die de inentingen zou hebben verricht volgens het dierenpaspoort. Dan bleek dat deze dierenarts het betreffende huisdier niet kende en dat ten onrechte een stempel werd gebruikt met daarop gegevens van deze dierenarts. De kopers en de dierenarts deden aangifte. Een aantal kopers deed aangifte nadat in de media bekend was geworden dat de verdachten wegens illegale honden- en kattenhandel waren opgepakt.
Aan de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wordt het verwijt gemaakt dat zij tezamen de kopers aangeduid in feit 1 hebben opgelicht, valsheid in geschrift hebben gepleegd door valse dierenpaspoorten op te maken, en misbruik hebben gemaakt van identificerende persoonsgegevens van de dierenarts die de inentingen zou hebben verricht.
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer 1] zag op 13 oktober 2014 een advertentie op de site marktplaats waarin een witte Pomeriaan te koop werd aangeboden. De advertentie had het nummer [advertentienummer] , aanbieder van de hond was [medeverdachte 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ze is de pup diezelfde dag gaan halen bij een woning aan de [adres 1] te [woonplaats 2] . Ze had een aanbetaling van 75 euro gedaan op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] . Bij de verkoop waren twee mannen aanwezig. Zij kreeg het dierenpaspoort mee. Toen zij op 15 oktober 2014 de dierenarts belde waarvan de stempel in het paspoort zat, zei de assistente dat zij deze stickers niet gebruiken en dat de pup niet bekend was bij de dierenarts. Het chipnummer kwam haar ook niet bekend voor. Bij de aangifte zijn een kopie van de advertentie, een kopie van de aanbetaling en van het dierenpaspoort gevoegd.
Aangeefster is later telefonisch door de politie nader verhoord. Zij heeft nog verklaard dat als zij geweten had dat het geen Pomeriaan was, zij de hond niet had gekocht. Zij heeft verder verklaard dat zij voor de aankoop nog aanvullende vragen had gesteld, zoals waar de ouderdieren waren. Daarop kreeg ze te horen dat de moeder gedekt was en dat via internet een reu gevonden was en dat daarom de reu niet aanwezig was. De teef zou te uitgeput zijn en bij de moeder van [verdachte] thuis zitten. Zij heeft het paspoort bekeken, het verhaal aangehoord en de hond bekeken. Het leek in orde te zijn. Het was een Europees paspoort, de inentingen stonden erin en de geboortedatum. Als het dierenpaspoort er niet geweest was en er hadden geen inentingen in gestaan, dan had zij de hond “natuurlijk niet gekocht”.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 10 oktober 2014 naar de [adres 1] te [woonplaats 2] is gegaan. Zij werd binnengelaten door een zekere [medeverdachte 1] . In de woning was ook [verdachte] . [slachtoffer 2] heeft 650 euro betaald voor de hond. Op 22 oktober 2014 is zij naar de dierenarts in [plaats] geweest. Daar hoorde zij dat de hond niet was gezien door de dierenarts en dat de stempels en de inentingsstickers vals waren. Ze voelt zich bedrogen. Ze dacht dat de hond al de nodige inentingen had gehad. Als ze dat van tevoren had geweten dan had ze het hondje niet gekocht. Bij de aangifte zijn een kopie van de advertentie en een kopie van het dierenpaspoort gevoegd.
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zijn vriendin heeft gereageerd op een advertentie op marktplaats. Zij heeft via marktplaats mails ontvangen van [medeverdachte 2] en [verdachte] . In de mail van [verdachte] werd het adres [adres 1] te [woonplaats 2] genoemd. Ze maakten een afspraak voor 6 november 2014. In de woning waren een jongen met een Indisch uiterlijk en een jongen met blond haar aanwezig. Ze hebben 750 euro voor de hond betaald. De jongen met het blonde haar overhandigde een “Nederlands paspoort voor gezelschapsdieren”. De jongen vertelde dat de pup was gechipt en ingeënt. In het paspoort zag hij een sticker van inenting en de stempel van dierenarts [naam dierenartspraktijk] uit [plaats] . Uit de krant vernam hij van de aanhouding van drie mannen in verband met illegale puppyhandel. Hij deed aangifte. Als hij had geweten dat de hond uit Hongarije afkomstig was, had hij de hond niet gekocht. Bij de aangifte zijn een kopie van het dierenpaspoort en mails gevoegd.
Aangeefster [slachtoffer 4] zag op marktplaats een advertentie waarin hondjes werden aangeboden. Ze maakte een afspraak voor 31 oktober 2014 op het adres [adres 1] te [woonplaats 2] . De verkoper van het hondje heet [verdachte] . De hond moest nog ingeënt worden. [verdachte] zou dat wel voor haar willen doen. Ze besloten het hondje te kopen voor 430 euro. Ze betaalden 100 euro aan en konden de hond op 9 november 2014 ophalen. Op die dag was niemand aanwezig. Als ze van tevoren hadden geweten hoe een en ander zat dan hadden zij daar zeker geen hondje gekocht.
Aangever [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij via de jongere zus van zijn vriendin het telefoonnummer van [medeverdachte 1] had gekregen. Hij zou een pup verkopen. Ze spraken af op 6 november 2014. Ze hadden afgesproken op de [adres 2] te [woonplaats 1] in een bovenwoning. Hij kocht de pup voor 475 euro. Hij kocht de hond in de veronderstelling dat deze gechipt en ingeënt was en dat er een geldig paspoort bij aanwezig was. Hem werd medegedeeld dat het hondje zijn laatste inentingen nog moest krijgen en dat het paspoort in de woning in [woonplaats 2] lag. Hij kon het hondje daar laten zodat ze dit nog konden regelen of hij kon naar een dierenarts gaan om de inentingen te regelen. Ze besloten de hond mee te nemen en de inentingen nog te laten doen. Het paspoort zou nog worden opgehaald. Hij hoorde daarna dat mensen waren opgepakt in verband met illegale hondenhandel. Hij is vervolgens naar de dierenarts gegaan en daar is het hondje ingeënt en gechipt. Ook heeft hij daar een paspoort ontvangen. Als hij alles van tevoren had geweten, dan had hij het hondje niet gekocht.
Aangever [slachtoffer 8] heeft verklaard dat hij op 13 oktober 2014 een raskat ging ophalen bij ene [verdachte] aan de [adres 1] te [woonplaats 2] . Hij betaalde 850 euro voor de kat. Hij kreeg een koopovereenkomst en een paspoort mee. De stamboom van de kat zou hem achteraf worden toegestuurd. Omdat dit maar niet gebeurde belde hij met [verdachte] op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Het lukte echter niet telefonisch contact te krijgen.
Toen heeft hij de dierenarts gebeld die in het paspoort stond. Hij hoorde dat de stempel die in het paspoort stond vals was en dat er op de stempel ook een emailadres stond dat vals was.
Bij de aangifte zijn een kopie van de advertentie, correspondentie tussen verdachte en aangever en een kopie van het dierenpaspoort gevoegd.
Aangever is later door de politie nader verhoord. Hij heeft nog verklaard dat hij graag de ouderdieren wilde zien. Die zouden bij de moeder van [verdachte] zitten. Ze belden de moeder op, maar die was ziek en kon niet komen. Aangever is geld gaan pinnen, heeft een kitten uitgezocht en heeft de kitten, met koopcontract en dierenpaspoort, meegenomen. Als hij geweten had dat het geen Nederlandse dieren waren, dan had hij de kitten nooit gekocht. Hij wilde van de koop afzien nadat de dierenarts die in het dierenpaspoort stond hem had verteld dat hij opgelicht was en dat hij geen echte Savannekat gekocht had.
Aangeefster [slachtoffer 6] heeft op 9 oktober 2014 gebeld met telefoonnummer [telefoonnummer 1] naar aanleiding van een advertentie op marktplaats. In de advertentie stond dat de verkoper [verdachte] heette, met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [verdachte] woonde in de [adres 1] te [woonplaats 2] . Op 10 oktober 2014 is zij daarheen gegaan. Ze kocht een poes voor 950 euro. De stamboom zou later toegezonden worden omdat nog niet alle kittens waren verkocht. Het koopcontract werd wel al opgemaakt. Ze kreeg er een Europees paspoort bij voor gezelschapsdieren. Ze heeft [verdachte] nog een keer gebeld voor de stamboom maar hij zei dat nog niet alle kittens waren verkocht. Ze kreeg hem later niet meer aan de lijn. Deze week heeft ze voor het eerst met dierenarts [naam dierenartspraktijk] gebeld in België. Ze kreeg toen te horen dat de kat nooit bij haar was geweest en dat een valse stempel was gebruikt. Bij de aangifte zijn een kopie van de advertentie, het paspoort en het koopcontract gevoegd.
Dierenarts [naam dierenarts] van de dierenartsenpraktijk [naam dierenartspraktijk] te [plaats] heeft verklaard dat zij op 15 oktober 2014 werd gebeld door [slachtoffer 1] . Zij zei dat ze een puppy had gekocht en dat de stempel met het mailadres van dierenartsenpraktijk [naam dierenartspraktijk] in het dierenpaspoort stond. Aangeefster heeft verklaard dat dit niet de stempel van haar praktijk is en dat [slachtoffer 1] geen cliënt van haar is geweest. Op 23 oktober 2014 werd ze gebeld door aangeefster [slachtoffer 7] . Dit ging om dezelfde soort vervalsing. In diezelfde week kwam ook [slachtoffer 2] in haar praktijk met een Pomeriaan. Ze wist toen al via [slachtoffer 7] dat de stempels in de dierenpaspoorten waren vervalst. De vaccinaties en stempels in het paspoort worden niet door haar praktijk gebruikt. Zij heeft de paspoorten niet opgemaakt en ingevuld. Zij heeft niemand toestemming verleend om haar gegevens te gebruiken of een stempel met haar gegevens te laten namaken. Een kopie van de paspoorten en een kopie van de stempel van de praktijk zijn bij de aangifte gevoegd.
De verdachte heeft verklaard dat hij samen met zijn man [medeverdachte 1] vanaf begin september 2014 handelde in honden en katten. Ze hadden geld nodig. Ze kochten de pups en kittens vanuit Hongarije van hun vaste leverancier [naam verkoper] . Zij adverteerden op internet op de site marktplaats. Ze verkochten vanaf de [adres 2] te [woonplaats 1] en vanaf het adres [adres 1] te [woonplaats 2] . De katten waren van [medeverdachte 1] en van hem. De verzorging deed [medeverdachte 1] . Zij vervalsten de dierenpaspoorten. Ze hadden geprobeerd het eerste nestje te verkopen met het Hongaarse paspoort. Veel potentiële kopers haakten af bij het zien van die paspoorten. Dat gebeurde bij het tweede nestje ook. Hierna besloten zij Nederlandse paspoorten te kopen en daarin gegevens van het Hongaarse paspoort over te nemen. De stempel heeft verdachte bij [naam] te Nuth laten maken. De gegevens zijn overgenomen van een dierenarts. Zij kennen die dierenarts niet. Zij hebben alleen zijn gegevens gebruikt. Er is een andere dan de werkelijke geboortedatum vermeld in de paspoorten omdat de katten volgens de geboortedatum in het Hongaarse paspoort al 15 weken oud waren. Mensen willen graag een jongere kat hebben. Een kitten van 15 weken oud verkoopt niet. Daarom heeft de verdachte in het Nederlandse paspoort een andere, latere geboortedatum vermeld.
De verdachte heeft verder verklaard dat hij meestal de advertenties op markplaats plaatste.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in de aan hem getoonde advertentie is van hem. Het nummer [telefoonnummer 2] is van [medeverdachte 1] en het nummer [telefoonnummer 3] is een verkeerd nummer en had het nummer van [medeverdachte 1] moeten zijn. [medeverdachte 2] wist ervan dat zij op de [adres 1] pups/kittens verkochten. Het idee voor Nederlandse paspoorten kwam van hem en van [medeverdachte 1] . Hij heeft de paspoorten opgemaakt en ingevuld. Hij heeft de paspoorten besteld via [website] . Hij zette zijn handtekening. [medeverdachte 1] wist ervan maar hij heeft nooit de boekjes geschreven. Hij heeft de boekjes aan klanten gegeven, terwijl hij wist dat dit vervalsingen waren. [medeverdachte 1] was erbij toen de verdachte de stempel liet maken, ze hadden daarover gesproken en ze hadden het ook zo afgesproken.
De inentingstickers kregen ze van [naam verkoper] . Van hem kregen ze lege ampullen met stickers. Ze hebben hem uitgelegd waarom ze die stickers nodig hadden.
De verdachte heeft ten slotte verklaard dat [medeverdachte 2] hen twee maanden geleden een sleutel van haar woning gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats 2] had gegeven. Zij zou bij hen verblijven en in ruil daarvoor zouden zij haar woning gebruiken voor het houden van en de verkoop van honden en kittens. Voor haar verblijf in hun woning in [woonplaats 1] hoefde ze dan niets te betalen. Ze wist dat er dieren zaten en ze heeft ze ook gezien. Als hij op het werk was dan zorgden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voor de verkoop en dan hield [medeverdachte 2] het verkooppraatje en gaf de mensen het paspoort mee of [medeverdachte 1] deed dat. Ze was er zeker van op de hoogte dat er Nederlandse paspoorten werden meegegeven en geen Hongaarse. Als hij er niet was dan maakte [medeverdachte 2] de paspoorten op en gaf ze mee. [medeverdachte 1] kon dat niet want die heeft dyslexie. Meestal maakte de verdachte de advertenties en sporadisch [medeverdachte 2] . Voornamelijk verdachte en [medeverdachte 1] hadden contact met klanten, maar soms deed [medeverdachte 2] het, vooral als het schriftelijk was via de mail als [verdachte] er niet was. [medeverdachte 2] gaf dan aan verdachte door wie hij allemaal moest bellen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard samen met [naam verkoper] en [verdachte] honden en katten te hebben verkocht. [naam verkoper] heeft in totaal vier keer dieren geleverd. De honden waren met de Hongaarse paspoorten minder goed te verkopen en daarom besloten ze de paspoorten te vervalsen en er Nederlandse paspoorten bij te leveren. [verdachte] heeft die paspoorten gemaakt en zijn handtekening en de stempel geplaatst. Ze deden alsof de honden uit Nederland kwamen. [medeverdachte 2] wist dat ze dieren in haar woning hielden en vanuit daar verkochten. Ze hadden een afspraak met haar gemaakt dat zij in haar woning dieren zou houden en vanuit haar woning zou verkopen, zij zou daar dan een vergoeding voor krijgen. De vergoeding hield in dat ze bij hen kon verblijven en dat ze de kosten konden delen. Het account van marktplaats was van [medeverdachte 2] . Zij heeft de meeste advertenties getypt omdat zijn, verdachtes, Nederlands niet zo goed is. Ze heeft ook telefonisch en schriftelijk contact met klanten onderhouden. Ze heeft verschillende keren de stempel met de gegevens van de Belgische dierenarts in de paspoorten gezet. Ze is twee keer bij een verkoop aanwezig geweest.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij wist van de dieren in haar woning. Ze wist ook van de verkoop van de dieren. Ze was wel eens thuis als er een koper kwam, maar voerde niet het woord. Ze is 5 of 6 keer bij een verkoop aanwezig geweest. Ze heeft wel eens een hond van boven gehaald als kopers aanwezig waren. Ze heeft wel eens samen met [medeverdachte 1] een verkoop afgehandeld. Zij gaf dan de hond en het paspoort aan de koper. Ze heeft originele Hongaarse paspoorten gezien. Ze wist dat de Nederlandse paspoorten vervalst waren. Ze wist ook van de stempels. Ze heeft wel eens gegevens in het paspoort ingevuld. Ze heeft nooit gestempeld en nooit stickers geplakt. Ze wist dat ze de mensen verkeerde informatie gaf. Ze wist van het account op marktplaats en dat via dat account verkoop plaatsvond. Zij typte wel eens een advertentie omdat [medeverdachte 1] dyslexie heeft. Ze heeft wel eens klanten schriftelijk of telefonisch te woord gestaan. Ze verzorgde ook wel eens de dieren. Ze heeft ook wel eens aanbetalingen van klanten ontvangen, omdat [medeverdachte 1] en [verdachte] rood stonden. Zij gaf het geld dan aan [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ze heeft er nooit geld aan verdiend.
Aan verdachte is onder feit 1 het medeplegen van oplichting tenlastegelegd. De jurisprudentie van de Hoge Raad maakt duidelijk dat louter het zich voordoen als een bonafide (ver)koper in beginsel niet voldoende is voor het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van art. 326 Sr (bijvoorbeeld HR 15 december 1998, LJN ZD1177). Echter bijkomende omstandigheden kunnen dit anders maken (o.a. HR 10 december 1998, LJN AC1299).
De verdachte [verdachte] heeft samen met de verdachte [medeverdachte 1] het plan bedacht om Hongaarse honden en katten als Nederlandse (ras)honden/(ras)katten te verkopen. Om hun plan te realiseren lieten ze een stempel maken met gegevens van een dierenarts, kochten ze dierenpaspoorten via internet en vulden die paspoorten in met onjuiste gegevens van de dieren, zoals een verkeerde geboortedatum en chipgegevens.
De Hongaarse honden en katten werden op internet via de site marktplaats aangeboden. De advertenties werden door [verdachte] en [medeverdachte 2] opgesteld via het account van [medeverdachte 2] . De verdachten verkochten de dieren in wisselende samenstelling. Zij deden alsof het Nederlandse dieren waren waarbij aan alle formaliteiten voor de verkoop was voldaan. Zij overtuigden de klanten onder meer met een Nederlands of Europees dierenpaspoort, voorzien van een stempel van een dierenarts en stickers van inentingen. Ze logen de kopers voor over de ouderdieren in Nederland en over het bestaan van een stamboom en over een gezondheidsverklaring van een dierenarts.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het zich op deze wijze voordoen als bonafide verkoper, het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van art. 326 Sr op, waarbij de verdachten door listige kunstgrepen (zoals het maken en gebruiken van een valse stempel) en door een samenweefsel van verdichtsels (zoals dat het moederdier bij de moeder van [verdachte] verbleef en dat de dieren waren ingeënt en dat het Nederlandse jonge(re) dieren betrof), de aangevers hebben bewogen tot de afgifte van de geldbedragen.
Dat betekent dat de onder feit 1 aan de verdachte tenlastegelegde oplichting bewezen kan worden verklaard.
Medeplegen?
De deelnemingsvorm medeplegen vereist een nauwe en bewuste samenwerking. De intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte moet van voldoende gewicht zijn. Uit de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat alle drie de verdachten een substantiële (wisselende) bijdrage hebben geleverd aan de oplichting, waarbij zij bewust en nauw hebben samengewerkt. Niet steeds is elke verdachte afzonderlijk bij elke transactie actief betrokken geweest. Het faciliteren van de verkoop door [medeverdachte 2] door haar woning ter beschikking te stellen en de verzorging van de dieren door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , zijn wezenlijke bijdragen aan de illegale handel.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het medeplegen van oplichting dan ook bewezen worden verklaard.
Conclusie ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de in de tenlastelegging opgenomen personen heeft opgelicht, met uitzondering van de oplichting van [slachtoffer 7] . Gelet op de nadere verklaring van [slachtoffer 7] tegenover de politie bestaat onvoldoende bewijs voor het medeplegen van oplichting van [slachtoffer 7] .
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en op hetgeen zij hiervoor reeds over de deelnemingsvorm medeplegen heeft overwogen, tevens bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] valsheid in geschrifte heeft gepleegd. [verdachte] heeft verklaard dat hij de paspoorten via internet bestelde en valselijk opmaakte door deze paspoorten met onjuiste gegevens te vullen. De verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hiervan op de hoogte was. [medeverdachte 1] bevestigt dat ook in zijn verklaring bij de politie. [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat de paspoorten valselijk waren opgemaakt en ook zij een keer gegevens heeft ingevuld.
Overweging en conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank overweegt ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 3 nog dat onder identificerende persoonsgegevens in de zin van artikel 231b Sr worden verstaan gegevens waarmee een persoon kan worden geïdentificeerd, zoals (onder meer) een naam, adres, woonplaats, postadres en telefoonnummers. Op de stempel die door de verdachte werd gebruikt stonden de naam “ [naam dierenartspraktijk] ” en het adres en telefoonnummer van de dierenartsenpraktijk, waarvan dierenarts [naam dierenarts] eigenaar is. De gebruikte gegevens zijn ontegenzeggelijk te herleiden naar dierenarts [naam dierenarts] .
De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] misbruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van een ander, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.