Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,wonend te [woonplaats 2] ,
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats 3] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
[gedaagde sub 4],
beiden wonend te [woonplaats 2] ,
1.De procedure
- het proces-verbaal van descente en comparitie van 29 maart 2018
- de e-mail van Eff Eff Bouwpathologie van 3 april 2018
- de brief van 7 mei 2018 zijdens [gedaagden sub 3 en 4]
- de akte uitlaten zijdens [gedaagden sub 1 en 2]
- de akte uitlating zijdens [eiser] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
vrijstaandemuur. De tuinmuur fungeert over een breedte van drie meter als achtermuur van de berging van [gedaagden sub 1 en 2] , zodat de tuinmuur in zoverre niet vrijstaand is en aan één zijde een gebouw steunt, zodat de kantonrechter voorlopig van oordeel was dat het rechtsvermoeden van mandeligheid op dat deel van de muur niet van toepassing was. De kantonrechter heeft [eiser] en [gedaagden sub 1 en 2] de gelegenheid gegeven zich hierover uit te laten bij akte, wat zij hebben gedaan.
- de gehele muur tussen de percelen van [gedaagden sub 1 en 2] en [eiser] bedraagt 4,7 meter x 4,95 meter = 23,27 m2
- de oppervlakte van de achterwand van de berging van [gedaagden sub 1 en 2] bedraagt 3 meter x 3,5 meter = 10,5 m2
- de muur is dus 23,27 m2 minus 10,5 m2 mandelig = 12,77 m2
- [eiser] moet dan de helft van 12,77 m2, oftewel 6,38 m2 bijdragen en [gedaagden sub 1 en 2] het overige deel.
- De verhouding in de bijdrageplicht is alsdan 0,27 ( [eiser] ) : 0,73 ( [gedaagden sub 1 en 2] ).
5.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen op een termijn van vier weken,