3.3.1Met betrekking tot het onder 1. tenlastegelegde
Ten aanzien van het bewijs
Inleiding
Op 21 mei 2015 meldde de getuige [getuige 3] (hierna te noemen: [getuige 3] ) zich aan het politiebureau te Etten-Leur. [getuige 3] verklaarde dat er op het adres [adres 2] te Etten-Leur mogelijk illegale praktijken plaatsvonden, met betrekking tot het dealen, produceren en/of vervaardigen van drugs.
De rechtbank merkt op dat aan het procesdossier een plattegrond van de loods is toegevoegd, waarbij in ‘ruimte A’ en ‘ruimte B’ het drugslaboratorium en de productieruimte is aangetroffen. Daarnaast is aan het procesdossier een aanvullende fotomap toegevoegd. Op deze foto’s is de gehele situatie ter plaatse in kaart gebracht. Op foto 14 is de deur naar het laboratoriumoratorium in ruimte A zichtbaar. Op foto 36 is de toegang naar laboratoriumruimte B zichtbaar. Op de foto’s 38 en 39 is de nooduitgang aan de zijkant van de loods zichtbaar.
Ter plaatse
Verbalisant [verbalisant 1] is met collega’s naar aanleiding van bovenstaande melding naar vorengenoemd adres gegaan. Toen zij ter plaatse kwamen, trof verbalisant [verbalisant 1] een bestelbus van het merk Mercedes Sprinter met het kenteken [kenteken 2] aan. Deze bestelbus stond met de voorzijde richting de straat en de achterzijde stond met de geopende laadruimte voor een opening van het bedrijfspand. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben vervolgens het bedrijfspand betreden. [verbalisant 1] rook in de loods een penetrante chemische lucht en herkende deze lucht ambtshalve als de geur van een drugslaboratorium. Op de zolderverdieping van de loods was een afzuiginstallatie aanwezig, die boven de afgesloten ruimte op de begane grond stond.
Verbalisant [verbalisant 4] is eveneens ter plaatse gegaan en heeft gerelateerd dat hij in het pand een chemische lucht rook, welke chemische lucht sterker werd naarmate hij verder het pand betrad. In het achterste gedeelte van het pand was een wand geplaatst, met daarin een deur. Deze deur was afgesloten. De verbalisant is hierop naar de achterzijde van het pand gelopen. Via de achterzijde is hij vervolgens naar de rechterzijdekant gelopen. Hij zag dat aan de rechterzijde, bijna tegen de achterwand, een toegangsdeur naar het pand was. Deze deur stond open. Uit deze deur kwam een chemische walm die naar zoutzuur rook. Hij zag drie blauwe 100-litervaten en 50 zwarte en 20 blauwe 20-liter jerrycans met gevaaretiketten. Hij hoorde een zoemend geluid dat erop duidde dat een chemisch proces werkzaam was. Aan de achterzijde van het pand was het bedrijfsterrein afgezet met een gaashekwerk. Dit gaashekwerk was kapot getrokken, kennelijk doordat iemand in grote haast erover heen was geklommen. Er lag een bruine werkschoen van het merk Cat onder het hek. Kennelijk had een verdachte, vanuit de achterdeur gevlucht over het hek, een schoen verloren. Deze schoen lag er duidelijk nog niet lang.
Verbalisant [verbalisant 5] is ter plaatse gegaan. Hij zag aan de voorzijde van het pand op de oprit een witte Sprinter voor een openstaande roldeur staan. Aan de linkerzijde van het pand stond een Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] , geparkeerd met de neus richting straatzijde, naast een openstaande roldeur. Hij zag dat de verdachte bezig was met het uitspuiten van de laadruimte van de Vito met een hogedrukspuit. Verbalisant rook een enorm sterke chemische lucht. Hij herkende deze lucht als mogelijk een lucht die ontstaat bij het produceren van harddrugs door het gebruik van chemische stoffen. De verdachte werd aangehouden.
Verbalisant zag in de loods van het bedrijfspand een Mazda 323F, kenteken [kenteken 3] en een Seat Ibiza, kenteken [kenteken 4] , staan.
[expert 1] , senior LFO-expert, heeft, vergezeld van LFO-collega’s [expert 2] en [expert 3] op 21 mei 2015 een onderzoek ingesteld op de betreffende locatie. Zij zagen:
-links naast de entree aan de voorzijde van [adres 2] te Etten-Leur een witte Mercedes bestelbus, kenteken [kenteken 2] waar achterin negen witte jerrycans met een onbekende heldere vloeistof tegen de achterwand en de zijdeur waren opgesteld. (Indicatief) onderzoek met identificatieapparatuur van de LFO leverde op dat het zeer waarschijnlijk om formamide ging, zijnde een basisstof voor de vervaardiging van amfetamine, samen met de precursor BMK en mierenzuur;
-achter de roldeur een grote open ruimte waarin twee personenauto’s stonden met kenteken [kenteken 3] respectievelijk [kenteken 4] ;
-nabij de Seat ( [kenteken 4] ) een buitendeur in de zijgevel die open stond. Daar die deur liep een slang van een stoomcleaner naar buiten richting een Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] . Zomer rook in de laadruimte een amfetamine-achtige geur; in de Seat stonden op de achterbank en in de laadruimte drie propaangasflessen en vier jerrycans met heldere vloeistof met de letter F op de jerrycan. (Indicatief) onderzoek met identificatieapparatuur van de LFO leverde op dat het zeer waarschijnlijk formamide betreft;
-achter deze personenauto een smalle opening in de wand die toegang gaf tot een tweede deel van de loods waarin een aanhanger met afval stond en een rode heftruck;
-op de eerste verdieping een flinke damp;
-twee luchtzuivering afvoerpompen die via twee pijpen en afvoerslangen vervuilde lucht uit de ruimte achter koelceldelen op de begane grond naar buiten leidden;
-in de ruimte achter de koelcelpaneeldelen een synthetisch laboratorium. Daarin was een kleinere ruimte gecreëerd waarin twee blauwe kunststof 200-litervaten stonden waarin zich een chemische reactie afspeelde en die verwarmd werden met industriële dekens. Er hing een witte zoutzuurdamp.
-naast de kleinere ruimte een stalen ketel in een refluxopstelling, inhoud 600 à 700 liter, twee werkbanken met hardware, een opvangtank en een ketel, twee 25-kilogramzakken met fijn wit poeder, door Zomer herkend als APAAN, vaten en gaspropaanflessen die gebruikt worden in het amfetamineproces en stoffen die qua proces thuishoren bij MDMA.
Er zijn spoedmonsters genomen ter identificatie van de stoffen middels FirstDefender en TruNarc. Daaruit bleek dat de aangetroffen stoffen APAAN, (driemaal) amfetamineolie,
N-formylamfetamine of amfetaminesulfaat betroffen. Monsternummering: A-1, A-2, A-3, A-4, B-1, B-2.
De conclusie van de LFO luidt dan ook dat in de loods aan de [adres 2] te Etten-Leur in de achterste ruimte op de begane grond een afgeschermd amfetamine drugslaboratorium ofwel een productieruimte in bedrijf was. In deze ruimte was de tweede fase van het amfetamineproductieproces in twee 200-liter gevulde vaten gaande. Mogelijk dat enkele honderden liters amfetamineolie in de vaten dan wel jerrycans aanwezig waren. De aanwezigheid van een professioneel laboratorium van deze (grote) schaalgrootte in een loods zeer nabij belendende percelen van buurbedrijven en dichtbij gelegen woningen aan de overzijde is zeer risicovol in verband met brand, explosie, explosie en het vrijkomen van grote hoeveelheden giftige en bijtende dampen, aldus de verbalisant van de LFO.
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal, monster A-1-1a APAAN bevat; A-3-a bevat N-formylamfetamine en; B-2a bevat amfetamine.
Voorts heeft het NFI geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal, te weten monsters van de aangetroffen (vloei)stoffen), BMK, PMK, safrol, isosafrol, APAAN, aceton, zwavelzuur, zoutzuur, diëthylether en piperonal is aangetoond. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is kenmerkend voor de vervaardiging van BMK uit APAAN en/of de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. Een beperkt deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de vervaardiging van PMK en/of MDMA.
Door de technische recherche van de afdeling Forensische Opsporing werden in de voorruimte van het laboratorium en in beide laboratorium sporen veilig gesteld en naar het NFI gezonden. In de voorruimte van het laboratorium werd een aanhangwagen met afval aangetroffen. In het afval bevonden zich een aantal peuken en gebruikte drinkblikjes. Een aantal daarvan werd bemonsterd.
In laboratoriumruimte I stonden linksvoor blauwe en witte vaten. Op de blauwe vaten werd een volgelaatsmasker aangetroffen en bemonsterd. In de laboratoriumruimten I en II werden handschoenen en peuken aangetroffen en bemonsterd. In laboratoriumruimte I werd in een groene ton, gebruikt als afvalbak, een aantal blikjes aangetroffen en bemonsterd.
Ook in de in de loods aangetroffen voertuigen, kenteken [kenteken 3] (Mazda) respectievelijk
[kenteken 4] (Seat), werd sporenonderzoek verricht.
Op diverse plaatsen in de Mazda zijn peuken aangetroffen. Deze peuken zijn bemonsterd.
Met betrekking tot de sporen, aangetroffen tijdens het sporenonderzoek naar biologische sporen d.d. 24 juni 2015, verricht in de DNA-vooronderzoeksruimte van de politie, zijn de oorspronkelijke SIN-nummers van een drietal peuken gewijzigd.
Het NFI heeft de monsters verzonden naar Verilabs. Verilabs heeft onderzoek verricht naar het door hen van het NFI ontvangen materiaal, onder meer bestaande uit een aantal paar handschoenen en een masker. Uit dit onderzoek is gebleken dat op het onderzochte materiaal celmateriaal aanwezig is dat afkomstig kan zijn van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Verilabs heeft ook onderzoek verricht naar het door hen van het NFI ontvangen materiaal betreffende de bemonstering van de in de loods aangetroffen blikjes en peuken. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat op een blikje Red Bull celmateriaal is aangetroffen met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . Op vier blikjes en op drie peuken is celmateriaal aangetroffen met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte 2] . In alle gevallen met een berekende frequentie van het profiel kleiner dan één op één miljard.
Aantreffen van de verdachte en de medeverdachten
Op 21 mei 2015 werd de verdachte bij aangetroffen en aangehouden. De medeverdachte [medeverdachte 2] werd aangetroffen op de bovenverdieping van de loods, verstopt achter een doos.Hij was in het bezit van sleutels van het pand, waaronder de sleutel die toegang gaf tot het de ruimte waarin het laboratorium was gevestigd.
Aan de verdachte werd gevraagd of er mogelijk meerdere personen via de achterzijde van het pand waren gevlucht. Hij bevestigde dit. Hij wist dat dit de broer van [medeverdachte 2] was.
Verbalisant [verbalisant 6] is naar aanleiding van de melding dat er mogelijk een verdachte was weggevlucht vanaf het adres [adres 2] te Etten-Leur in de omgeving gaan zoeken. Naar aanleiding van een Burgernet-melding heeft verbalisant [verbalisant 6] in het Oderkerkpark achter Hotel Het witte Paard twee mannen aangetroffen die voldeden aan het gegeven signalement van de melding. De mannen roken naar chemicaliën, een penetrante chemische geur die werd herkend als de geur van amfetamine. Zij bleken te zijn de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Beiden werden vervolgens aangehouden.Tijdens het vervoer van hen was de geur van chemicaliën zo sterk dat alle ramen van de auto open moesten.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 januari 2018 verklaard dat hij het bedrijfspand, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur, per 1 april 2015 heeft gehuurd van de heer [getuige 2] om in dat pand zijn bedrijf, genaamd [bedrijfsnaam 1] , te vestigen. Het huurcontract is getekend op 16 maart 2015. Hij heeft op die dag de sleutel gekregen. De verdachte zou zich gaan bezig houden met het “uitdeuken van auto’s zonder spuiten”.
De huurovereenkomst is gesloten tussen [getuige 2] en [bedrijfsnaam 1] , welk bedrijf volgens de huurovereenkomst rechtsgeldig werd vertegenwoordigd door de verdachte ( [kvk nummer] ). De huurovereenkomst is getekend op 16 maart 2015.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 januari 2018 verklaard dat hij gerechtigd was delen van het door hem gehuurde pand aan derden onder te verhuren. Hij heeft daartoe personen benaderd en een gedeelte van de eerste etage per 1 april 2015 verhuurd aan de heer [getuige 3] , die er zijn winkel in visbenodigdheden vestigde, genaamd “ [bedrijfsnaam 2] ”. Sinds half april 2015 heeft hij aan de medeverdachte [medeverdachte 2] het gedeelte van de begane grond achter zijn eigen bedrijfsruimte en een gedeelte van de eerste etage, achter de viswinkel, verhuurd. Er is geen huurcontract opgemaakt. [medeverdachte 2] is meteen met inrichten begonnen. Drie weken daarna kwam [medeverdachte 1] in beeld. Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij [medeverdachte 2] omstreeks april heeft leren kennen via [medeverdachte 1] , een vage bekende van hem uit Etten Leur. [medeverdachte 1] is een paar keer in het pand is geweest. Hij hielp met sjouwen. Hij droeg werkkleding
[medeverdachte 2] had sleutels van het pand en ook van de viswinkel. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij nadat [getuige 3] hem had aangesproken over zijn vermoeden dat er illegale bezigheden in de loods plaatsvonden en dat hij de politie wilde inschakelen, de “jongens uit Limburg” heeft gebeld en gezegd dat zij moesten komen. [medeverdachte 1] . en [medeverdachte 2] zijn een tijd later gearriveerd bij [adres 2] te Etten-Leur. De verdachte zag daarna dat de witte gehuurde Mercedesbus met de achterdeuren gericht naar het pand geparkeerd stond. [medeverdachte 2] , de verdachte en een rossig ventje waren bij het bedrijf. Zij wilden de deur van het door hen gehuurde deel van het pand niet openen. Op het moment dat de politie op 21 mei 2018 bij de loods aankwam, was de verdachte bezig de Mercedes Vito, die bij de loods stond geparkeerd, met chemicaliën met behulp van een stoomapparaat te ontdoen van de gaslucht, die erin hing.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij [medeverdachte 2] heeft geholpen met het lossen en verplaatsen van materialen. Hij heeft een roestvrijstalen ketel uitgeladen en met de heftruck naar het achterste gedeelte van de door [medeverdachte 2] gehuurde ruimte gereden en daar neer gezet. Ook heeft hij een paar kleine roestvrijstalen tankjes uit een Mercedes Sprinterbusje gehaald. Verder heeft hij geholpen met het plaatsen van een afscheidingswand en heeft hij een bus gehuurd, een witte Mercedes Sprinter, kenteken [kenteken 2] . Hij heeft ook verklaard dat hij de stoomreiniger heeft aangeschaft. Op de zitting heeft hij verklaard dat die door de “jongens uit Limburg” werden gebruikt.
Twee à drie weken voor het verhoor d.d. 24 mei 2015 van de verdachte heeft hij gezien dat een groot, leeg, nieuw, ongebruikt blauw vat voor de deur stond. Hij heeft dit vat bij [medeverdachte 2] in de ruimte gezet. Ook heeft hij een week of drie voor de datum van genoemd verhoor tien zwarte cans van twintig of dertig liter met opschrift “Brenntag” en een vlaggetje, gebracht op een pallet in een witte bus, gelost met de heftruck en een week voorafgaand aan het verhoor vier grote, lege, blauwe vaten die waren geleverd voor [medeverdachte 2] , binnen gezet. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij een keer een stinkende, chemische lucht heeft geroken.
De getuigenverklaringen
Getuige [getuige 2] , eigenaar van het pand gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur heeft verklaard dat hij het pand vanaf april 2015 heeft verhuurd aan [verdachte] . Het contract is op 16 maart 2015 getekend. [verdachte] heeft toen de sleutel gekregen. De laatste keer dat hij in het pand was, ongeveer vier weken voorafgaand aan het verhoor van 23 mei 2015, waren ze een wandje aan het plaatsen.
Getuige [getuige 3] heeft ongeveer drie weken voor zijn verhoor d.d. 21 mei 2015 een groot blauw vat waar een slang uitkwam op een sokkel zien staan. Tien dagen later stond het ineens achter de viswinkel, met ernaast een pijpje met een stekker. Ook heeft hij verklaard dat [verdachte] hem heeft verteld dat “beneden wat Limburgers” zaten. [verdachte] was de enige Brabander in die groep.
In de tweede week van april heeft [verdachte] een stoomreiniger heeft gekocht, die bij de Limburgers stond. Zij gebruikten de stoomreiniger bijna elke dag. [getuige 3] merkte opeens dat de deuren, zelfs de nooduitgang, vergrendeld waren.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat een paar jongens en de verdachte eind maart 2015 een boor kwamen lenen om een gat te boren. Zij wilden een afvoer aansluiten. Een paar weken voor zijn verhoor d.d. 21 mei 2015 zag hij een grote kunststof bak staan bij [adres 2] .
Een medewerker van [bedrijfsnaam 3] is ongeveer anderhalve week vóór 21 mei 2015 in de loods, gelegen aan [adres 2] , geweest. Toen hij het achterste deel van de loods in wilde lopen werd hij door zes personen tegengehouden. Sinds anderhalf à twee weken wordt er door meerdere medewerkers een chemische lucht geroken.
Het sms-verkeer tussen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [verdachte]
Er werd een groot aantal sms-berichten verzonden tussen de telefoon van de verdachte
( [telefoonnummer 1] )en twee telefoons van [medeverdachte 2] [telefoonnummer] en
[telefoonnummer 2] ).Deze gesprekken zijn geruime tijd voor de tenlastegelegde periode gestart. Reeds voordat de verdachte het pand aan de [adres 2] heeft gehuurd, heeft hij samen met [medeverdachte 2] een businessplan opgesteld, zoals is gebleken uit de sms-berichten.
De inhoud van een aantal van deze gesprekken luidt als volgt.
- 7-3-2015, 22:37:18, (verzonden): Hoi collega, ik ben druk met business plan voor de op te richten ondernemingen, vordert goed!...;
- 8-3-2015, 9:29:49, (lezen): Goedesmorgens collega. Als je je aant vervelen bent mag j ook eens kijken voor goedkope woongelegenheid ergens in het midden van het zuiden en roosendaal.;
- 27-3-2015, 17:44:45, (verzonden): Daar ben ik heel blij mee en het mee eens, ik ben ook een voorstander van dat ik jouw assistent wordt en blijft voor het opruimen en bijhouden van alles. Denk dat wij wel als team kunnen functioneren. En dan bedoel ik GOED functioneren.;
- 28-3-2015, 11:00:06 (lezen): …Dadelijk ff contacten met mannetjes en dan zien we weer verder;
- 30-3-2015, 18:01:52 (lezen): Yup is perfect Verder niks zeggen. Dat eene is ook geregeld…;
- 11-4-2015, 9:11:51 (lezen): Goedemorgen collega. Beetje goed geslapen? Bro gaat toch eerst Door naar jullie in plaats van naar het zuiden…”;
- 19-5-2015, 11:07:50 (lezen): Er mag niet meer alleen in de spuitcabine gewerkt worden. Dus jij bent er vandaag of er moet gewacht worden.
- 19-5-2015, 17:50:52 (verzonden): “Nee, morgen is goed, vroeg het omdat bro verder wil maar ik wil wachten dat jij er bent. Straks zit die car weer helemaal onder de zakkers en dat willen we niet toch...”;
- 19-5-2015, 17:58:31 (verzonden): Hij stuurt mij net dat hij weer aan de slag wilt, neem jij contact met hem op? [telefoonnummer 3] ;
- 19-5-2015, 18:18:29 (lezen): Zou dat wel het liefste willen maar die f is er pas om 1uur;
- 19-5-2015, 18:32:24 (lezen): Morgen zijn alle ontbrekende kleuren daar…
- 21-5-2015, 7:42:16 (lezen): Zijn jongens nog niet daar?
19-5-2015, 12:47:43 (lezen): Zit jij zuid? Ik heb heel erg dringend geld nodig om paar rekeningen te betalen zéér dringend!!
Naast het sms-verkeer tussen de verdachte en [medeverdachte 2] is bij het onderzoek aan de telefoon van de verdachte verder gebleken dat hij veelvuldig sites heeft opgezocht die gerelateerd kunnen worden aan het produceren van synthetische drugs.
Overwegingen ten aanzien van het sms-verkeer
Nu de [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] broers zijn en zij beiden met het amfetaminelaboratorium in het pand aan de [adres 2] in verband kunnen worden gebracht, acht de rechtbank het aannemelijk dat met “bro” de medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bedoeld.
Uit de hiervoren aangehaalde sms-berichten blijkt niet alleen dat de verdachte heeft samengewerkt met [medeverdachte 2] , maar dat ook [medeverdachte 1] bij de werkzaamheden betrokken is geweest.
De rechtbank stelt verder vast dat in het sms-verkeer verhullend taalgebruik wordt gebezigd, zoals bijvoorbeeld: “Dat eene is ook geregeld”, “Straks zit die car weer helemaal onder de zakkers”, “morgen zijn alle ontbrekende kleuren daar …” en “die f is er pas om 1 uur”.
Oordeel van de rechtbank met betrekking tot het bewijs voor feit 1
Vervaardigen
Er is een in werking zijnde productielocatie voor synthetische drugs aangetroffen op het adres [adres 2] te Etten-Leur zo blijkt uit de bevindingen van de LFO. Ook werden er een groot aantal materialen en (grond)stoffen bestemd voor de vervaardiging van synthetische drugs aangetroffen. In een geval dat een amfetaminelaboratorium wordt aangetroffen, waarbij het productieproces nog in volle omvang gaande is, als in casu het geval, dient het geheel van handelingen ten behoeve van de productie onder het begrip “vervaardigen” te worden begrepen. Dat er ter plaatse amfetamine werd vervaardigd, is naar het oordeel van de rechtbank van bovenstaande bewijsmiddelen genoegzaam komen vast te staan.
Medeplegen
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank gebleken dat de verdachte een substantiële rol heeft vervuld bij de productie van synthetische drugs op de [adres 2] te Etten-Leur. Hij heeft gezorgd voor een locatie en meegeholpen om de locatie geschikt te maken voor het beoogde gebruik. Hij heeft een vervoermiddel geregeld voor aanvoer van materialen voor de productie. Hij is reeds vanaf eind februari 2015, gezien het sms-verkeer met [medeverdachte 2] , samen met [medeverdachte 2] bezig geweest met de planning en het regelen van de activiteiten ter plaatse.
De rechtbank is op basis van bovenstaande bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] amfetamine en MDMA heeft vervaardigd in het pand, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur.
De periode
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden vastgesteld dat de verdachte in de tenlastegelegde periode betrokken was bij de vervaardiging van amfetamine en MDMA in het drugslaboratoriumoratorium. Zij baseert haar oordeel op de verklaringen van
- de verdachte, inhoudend dat hij het bedrijfspand, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur vanaf 16 maart 2015 heeft gehuurd van [getuige 2] en medeverdachte [medeverdachte 2] het achterste deel van de loods heeft gehuurd vanaf half april 2015 en deze meteen begon met inrichten; de verdachte heeft vanaf dat moment geholpen met de inrichting van het laboratorium zoals hiervoren is gebleken;
- de verklaring van [getuige 2] , inhoudend dat ongeveer vier weken vóór 23 mei 2015 een wandje is geplaats in de bedrijfsruimte;
- de verklaring van [getuige 3] , inhoudend dat hij drie weken vóór 21 mei 2015 een groot blauw vat waar een slang uitkwam, op een sokkel zag staan en dat vanaf de tweede week van april dagelijks een stoomreiniger die bij de Limburgers stond, werd gebruikt, alsmede de verklaring van [getuige 3] dat hij in het begin van de huurperiode overal in het pand kon komen, maar op een gegeven moment niet meer omdat er sloten op de deuren waren geplaatst.
De verklaring van de verdachte op de zitting
Dat de verdachte ter plaatse enkel bezig zou zijn geweest met het “uitdeuken zonder spuiten”, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Feit 2
Ten aanzien van de bewijsmiddelen
Op 22 mei 2015 deed [benadeelde] aangifte van verduistering van een bus voorzien van kenteken [kenteken 2] . Hij heeft verklaard dat de verdachte bij hem op kantoor kwam om een bus te huren tot en met 14 mei 2015. Hij liet de verdachte een contract ondertekenen en gaf hem de bus mee. Op 14 mei 2015 is telefonisch afgesproken dat hij de bus op 18 mei 2015 zou terugbrengen. Dat heeft hij niet gedaan. De verdachte was vanaf 18 mei niet meer telefonisch bereikbaar.
Op 22 mei 2015 heeft [benadeelde] op de GPS van de bus gekeken en gezien dat de bus in Breda stond. In de geschiedenis van de GPS zag hij dat hij van tevoren in Etten-Leur op de [adres 2] stond. Het adres in Breda bleek het beslaghuis te zijn.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de Mercedesbus, kenteken [kenteken 2] , heeft gehuurd voor [medeverdachte 2] . Hij is samen met een ander naar het verhuurbedrijf gereden. Omdat de andere persoon zich niet kon legitimeren, heeft de verdachte zijn rijbewijs aan de verhuurder getoond en de bus op zijn naam gehuurd. Nadat hij de bus niet op de afgesproken datum heeft teruggebracht, heeft de verhuurder hem gebeld. Hij heeft dit doorgegeven aan [medeverdachte 2] . Die heeft niets met deze informatie gedaan.
Oordeel van de rechtbank met betrekking tot het bewijs voor feit 2
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte niet de kans heeft gekregen om de bus te retourneren. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de verdachte eerst op 21 mei 2015 in voorlopige hechtenis is genomen en hij vóór de afgesproken datum van 18 mei 2015 ruimschoots in de gelegenheid is geweest de bus terug te brengen. Hiertoe is de verdachte evenwel niet toe overgegaan, noch heeft hij hiertoe aanstalten gemaakt.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het opzet op wederrechtelijke toe-eigening ontbrak.
Vastgesteld kan worden dat de verdachte de bus niet tijdig heeft teruggebracht naar het verhuurbedrijf, hoewel hij daartoe gesommeerd was en in de gelegenheid is geweest om aan zijn verplichting te voldoen. Nu hij wist, na de sommaties van de verhuurder, van zijn nalatigheid, is de rechtbank van oordeel dat hij de bus opzettelijk onder zich heeft gehouden. De rechtbank verwerpt ook dit verweer van de raadsman.
De rechtbank is op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen en wat zij hiervoor heeft overwogen, van oordeel dat het tenlastegelegde feit kan worden bewezen.