3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de bewijsmiddelen
Inleiding
Op 21 mei 2015 meldde de getuige [getuige 3] (hierna te noemen: [getuige 3] ) zich aan het politiebureau te Etten-Leur. [getuige 3] verklaarde dat er op het adres [adres 2] te Etten-Leur mogelijk illegale praktijken plaatsvonden, met betrekking tot het dealen, produceren en/of vervaardigen van drugs.
De rechtbank merkt op dat aan het procesdossier een plattegrond van de loods is toegevoegd, waarbij in ‘ruimte A’ (laboratorium I) en ‘ruimte B’ (laboratorium II) het drugslaboratorium en de productieruimte is aangetroffen.Daarnaast is aan het procesdossier een aanvullende fotomap toegevoegd. Op deze foto’s is de gehele situatie ter plaatse in kaart gebracht. Op foto 14 is de deur naar het laboratoriumoratorium in ruimte A zichtbaar. Op foto 36 is de toegang naar laboratoriumruimte B zichtbaar. Op de foto’s 38 en 39 is de nooduitgang aan de zijkant van de loods zichtbaar.
Ter plaatse
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn naar aanleiding van bovenstaande melding naar [adres 2] te Etten-Leur gegaan. Toen zij ter plaatse kwamen, trof verbalisant [verbalisant 1] een geparkeerde bestelbus van het merk Mercedes Sprinter met het kenteken
[kenteken 2] aan. Deze bestelbus stond met de voorzijde richting de straat en de achterzijde stond met de laadruimte voor een opening van het bedrijfspand. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben vervolgens het bedrijfspand betreden. [verbalisant 1] rook in de loods een penetrante chemische lucht en herkende deze lucht ambtshalve als de geur van een drugslaboratorium. Op de zolderverdieping van de loods was een afzuiginstallatie aanwezig, die boven een afgesloten ruimte op de begane grond stond.
Verbalisant [verbalisant 4] is eveneens ter plaatse gegaan en heeft gerelateerd dat hij in het pand een chemische lucht rook, welke chemische lucht sterker werd naarmate hij verder het pand betrad. In het achterste gedeelte van het pand was een wand geplaatst, met daarin een deur. Deze deur was afgesloten. De verbalisant is hierop naar de achterzijde van het pand gelopen. Via de achterzijde is hij vervolgens naar de rechterzijde gelopen. Hij zag dat aan de rechterzijde, bijna tegen de achterwand, een toegangsdeur naar het pand was. Deze deur stond open. Uit deze deur kwam een chemische walm die naar zoutzuur rook. Hij zag drie blauwe 100-litervaten en 50 zwarte en 20 blauwe 20-liter jerrycans met gevaaretiketten. Hij hoorde een zoemend geluid dat erop duidde dat een chemisch proces werkzaam was. Aan de achterzijde van het pand was het bedrijfsterrein afgezet met een gaashekwerk. Dit gaashekwerk was kapot getrokken, kennelijk doordat iemand in grote haast erover heen was geklommen. Er lag een bruine werkschoen van het merk Cat onder het hek. Kennelijk had een verdachte, vanuit de achterdeur gevlucht over het hek, een schoen verloren. Deze schoen lag er duidelijk nog niet lang.
[expert 1] , senior LFO-expert, heeft, vergezeld van LFO-collega’s [expert 2] en [expert 3] op 21 mei 2015 een onderzoek ingesteld op de betreffende locatie. Zij zagen:
-links naast de entree aan de voorzijde van [adres 2] te Etten-Leur een witte Mercedes bestelbus, kenteken [kenteken 2] waar achterin negen witte jerrycans tegen de achterwand en de zijdeur waren opgesteld. (Indicatief) onderzoek met identificatieapparatuur van de LFO leverde op dat het zeer waarschijnlijk om formamide ging, zijnde een basisstof voor de vervaardiging van amfetamine, samen met de precursor BMK en mierenzuur;
-achter de roldeur een grote open ruimte waarin twee personenauto’s stonden met kenteken [kenteken 3] respectievelijk [kenteken 4] ;
-nabij de Seat ( [kenteken 4] ) een buitendeur in de zijgevel die open stond. Daar die deur liep een slang van een stoomcleaner naar buiten richting een Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] . Zomer rook in de laadruimte een amfetamine-achtige geur; in de Seat stonden op de achterbank en in de laadruimte drie propaangasflessen en vier jerrycans met heldere vloeistof met de letter F op de jerrycan. (Indicatief) onderzoek met identificatieapparatuur van de LFO leverde op dat het zeer waarschijnlijk formamide betreft;
-achter de personenauto een smalle opening in de wand die toegang gaf tot een tweede deel van de loods waarin een aanhanger met afval stond en een rode heftruck;
-op de eerste verdieping een flinke damp;
-twee luchtzuivering afvoerpompen die via twee pijpen en afvoerslangen vervuilde lucht uit de ruimte achter koelceldelen op de begane grond naar buiten leidden;
-in de ruimte achter de koelcelpaneeldelen een synthetisch laboratorium. Daarin was een kleinere ruimte gecreëerd waarin twee blauwe kunststof 200-litervaten stonden waarin zich een chemische reactie afspeelde en die verwarmd werden met industriële dekens. Er hing een witte zoutzuurdamp.
-naast de kleinere ruimte een stalen ketel in een refluxopstelling, inhoud 600 à 700 liter, twee werkbanken met hardware, een opvangtank en een ketel, twee 25-kilogramzakken met fijn wit poeder, door Zomer herkend als APAAN, vaten en gaspropaanflessen die gebruikt worden in het amfetamineproces en stoffen die qua proces thuishoren bij MDMA.
Er zijn spoedmonsters genomen ter identificatie van de stoffen middels FirstDefender en TruNarc. Daaruit bleek dat de aangetroffen stoffen APAAN, (driemaal) amfetamineolie,
N-formylamfetamine of amfetaminesulfaat betroffen. Monsternummering: A-1, A-2, A-3, A-4, B-1, B-2.
De conclusie van de LFO luidde dat in de loods aan de [adres 2] te Etten-Leur in de achterste ruimte op de begane grond een afgeschermd amfetamine drugslaboratoriumoratorium ofwel een productieruimte in bedrijf was.
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal, monster A-1-1a APAAN bevat;, A-3-a bevat N-formylamfetamine en; B-2a bevat amfetamine.
Voorts heeft het NFI geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal, te weten monsters van de aangetroffen (vloei)stoffen), BMK, PMK, safrol, isosafrol, APAAN, aceton, zwavelzuur, zoutzuur, diëthylether en piperonal is aangetoond. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is kenmerkend voor de vervaardiging van BMK uit APAAN en/of de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. Een beperkt deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de vervaardiging van PMK en/of MDMA.
Door de technische recherche van de afdeling Forensische Opsporing werden in de voorruimte van het laboratorium en in beide laboratorium sporen veilig gesteld en naar het NFI gezonden.In de voorruimte van het laboratorium werd een aanhangwagen met afval aangetroffen. In het afval bevonden zich een aantal peuken en gebruikte drinkblikjes. Een aantal daarvan werd bemonsterd.
In laboratoriumruimte I stonden linksvoor blauwe en witte vaten. Op de blauwe vaten werd een volgelaatsmasker aangetroffen en bemonsterd. In de laboratoriumruimten I en II werden handschoenen en peuken aangetroffen en bemonsterd. In laboratoriumruimte I werd in een groene ton, gebruikt als afvalbak, een aantal blikjes aangetroffen en bemonsterd.
Ook in de in de loods aangetroffen voertuigen, kenteken [kenteken 3] (Mazda) respectievelijk
[kenteken 4] (Seat), werd sporenonderzoek verricht.
Verilabs heeft onderzoek verricht naar het door hen van het NFI ontvangen materiaal, onder meer bestaande uit een aantal paar handschoenen en een masker. Uit dit onderzoek is gebleken dat op een tweetal rechter handschoenen, op één paar handschoenen en op een linkerhandschoen celmateriaal aanwezig is dat afkomstig kan zijn van de verdachte. De berekende frequentie van het DNA-profiel in de bevolking is niet berekend. Verder is gebleken dat op twee linker handschoenen en een masker celmateriaal is aangetroffen dat afkomstig kan zijn van de verdachte. De berekende frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Uit dit onderzoek is verder gebleken dat op een handschoen die is aangetroffen in laboratoriumruimte I celmateriaal met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel dat is aangetroffen van de medeverdachte [medeverdachte 2] , met een berekende frequentie van het profiel is kleiner dan één op één miljard.
Verilabs heeft ook onderzoek verricht naar het door hen van het NFI ontvangen materiaal betreffende de bemonstering van de in de loods op voornoemde plaatsen aangetroffen blikjes en peuken. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat op een blikje Red Bull celmateriaal met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte is aangetroffen, de berekende frequentie van het profiel is kleiner dan één op één miljard.
Verder is op een viertal blikjes en op drie peuken, alle op de plaats delict aangetroffen, celmateriaal met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen, elk met een berekende frequentie van het profiel kleiner dan één op één miljard.
Aantreffen van de verdachte en de medeverdachten
Op 21 mei 2015 werden de medeverdachten [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) en
[medeverdachte 2] door de politie bij/in de loods aangehouden. [medeverdachte 2] sprong aan de achterzijde van het pand op de bovenverdieping van de bedrijfsruimte achter een doos vandaan.Hij was in het bezit van sleutels van het pand, waaronder de sleutel die toegang gaf tot het de ruimte waarin het laboratoriumoratorium was gevestigd.
Aan [medeverdachte] werd gevraagd of er mogelijk meerdere personen via de achterzijde van het pand waren gevlucht. [medeverdachte] bevestigde dit en gaf aan dat dit de broer van [medeverdachte 2] betrof.
Verbalisant [verbalisant 6] is naar aanleiding van de melding dat er mogelijk een verdachte was weggevlucht vanaf het adres [adres 2] te Etten-Leur in de omgeving gaan zoeken. Naar aanleiding van een Burgernet-melding heeft verbalisant [verbalisant 6] in het Oderkerkpark achter Hotel Het witte Paard twee mannen aangetroffen die voldeden aan het signalement van de melding. De mannen roken naar chemicaliën, een penetrante chemische geur die werd herkend als de geur van amfetamine. Zij bleken te zijn de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] . Beiden verdachten werden vervolgens aangehouden.Tijdens het vervoeren van de verdachte was de geur van chemicaliën zo sterk dat alle ramen van de auto open moesten.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 23 januari 2018 verklaard dat hij ’s ochtends “ergens” is vertrokken met schoenen aan en dat hij op 21 mei 2015 in de loods, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur, is geweest, met het doel om chemisch afval te verwijderen. Op het moment dat de politie arriveerde bij [adres 2] had hij nog geen afval verwijderd, hij was slechts bezig met inventarisatie. Hij was bezig vet en oliën van het overige afval scheiden op een provisorische wijze om het milieu niet met deze stoffen te belasten. Daarom had hij handschoenen bij zich. Het is mogelijk dat hij het in de laboratoriumruimte aangetroffen volgelaatsmasker heeft opgepakt. Hij is weggelopen toen de politie kwam.
Ook heeft de verdachte verklaard dat het niet de eerste keer was dat hij in het bedrijfspand aanwezig was. Enkele weken vóór 21 mei 2015 is hij er ook een paar keer geweest. Op
21 mei 2015 was zijn broer ook aanwezig in het pand.
Verder heeft de verdachte verklaard dat personen uit Limburg hem hebben benaderd en hij zodoende bij deze zaak betrokken is geraakt.
De verklaringen van de medeverdachte en de getuigen
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij de bedrijfsruimte te Etten-Leur, gelegen aan de
[adres 2] , vanaf 1 april 2015 heeft gehuurd van [getuige 2] . Hij wilde er een bedrijf in vestigen, waarin hij zich zou gaan bezig houden met het “uitdeuken van auto’s zonder spuiten”. Hiertoe nam hij de ruimte op de begane grond in gebruik. Het winkelgedeelte op de eerste etage van de bedrijfsruimte had hij vanaf 1 april 2015 verhuurd aan de heer [getuige 3] , die in deze ruimte een winkel in visbenodigdheden zou vestigen, genaamd “ [bedrijfsnaam 2] ”. [medeverdachte 2] heeft het gedeelte van de begane grond achter de bedrijfsruimte van [medeverdachte] en een gedeelte van de eerste etage, achter de viswinkel, per 15 april 2015 van hem gehuurd. [medeverdachte 2] is meteen met inrichten begonnen. Drie weken daarna kwam de verdachte in beeld. Hij is een paar keer in het pand geweest. Hij hielp met sjouwen. Hij droeg werkkleding.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] heeft geholpen met het lossen en verplaatsen van materialen. Hij heeft een roestvrijstalen ketel uitgeladen en met de heftruck naar het achterste gedeelte van de door [medeverdachte 2] gehuurde ruimte gereden en daar neer gezet. Ook heeft hij een paar kleine roestvrijstalen tankjes uit een Mercedes Sprinterbusje gehaald. Verder heeft hij geholpen met het plaatsen van een afscheidingswand en heeft hij een bus gehuurd, de witte Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 2] . Hij heeft ook verklaard dat de stoomreiniger door hem is aangeschaft.
Twee à drie weken voor het verhoor d.d. 24 mei 2015 van [medeverdachte] heeft [medeverdachte] gezien dat een groot, leeg, nieuw, ongebruikt blauw vat voor de deur stond. Dit vat was volgens de verdachte nodig om afvalwater te zuiveren. [medeverdachte] heeft dit vat twee weken later bij [medeverdachte 2] in de ruimte gezet. Ook heeft hij een week of drie voor de datum van genoemd verhoor tien zwarte cans van twintig of dertig liter met opschrift “Brenntag” en een vlaggetje, gebracht op een pallet dat in een witte bus stond, gelost met de heftruck en een week voorafgaand aan het verhoor vier grote, lege, blauwe vaten die waren geleverd voor [medeverdachte 2] , binnen gezet.
Verder heeft [medeverdachte] verklaard dat hij een chemische lucht heeft geroken.
Nadat hij van [getuige 3] heeft gehoord dat deze vermoedde dat in het pand iets niet in de haak was en dat hij de politie zou waarschuwen, heeft [medeverdachte] [medeverdachte 2] gebeld en gezegd dat hij moest komen. Hij zag daarna dat de witte gehuurde Mercedesbus met de achterdeuren gericht naar het pand geparkeerd stond. [medeverdachte 2] , de verdachte en een rossig ventje waren bij het bedrijf. Zij wilden de deur van het door hen gehuurde deel van het pand niet openen.Met betrekking tot de Mazda heeft [medeverdachte] verklaard dat deze in gebruik was bij de gebroeders [verdachte] .
Getuige [getuige 2] , eigenaar van het pand gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur heeft verklaard dat hij het pand vanaf april 2015 heeft verhuurd aan [medeverdachte] . Het contract is op 16 maart 2015 getekend. [medeverdachte] heeft toen de sleutel gekregen. De laatste keer dat hij in het pand was, ongeveer vier weken voorafgaand aan het verhoor van 23 mei 2015, waren ze een wandje aan het plaatsen.
Getuige [getuige 3] heeft ongeveer drie weken voor zijn verhoor d.d. 21 mei 2015 een groot blauw vat waar een slang uitkwam op een sokkel zien staan. Tien dagen later stond het ineens achter de viswinkel, met ernaast een pijpje met een stekker. Ook heeft hij verklaard dat [medeverdachte] hem heeft verteld dat “beneden wat Limburgers” zaten. [medeverdachte] was de enige Brabander in die groep.
In de tweede week van april heeft [medeverdachte] een stoomreiniger gekocht, die bij de Limburgers stond. Zij gebruikten de stoomreiniger bijna elke dag. [getuige 3] merkte opeens dat de deuren, zelfs de nooduitgang, vergrendeld waren.
Het sms-verkeer tussen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte]
Er werd een groot aantal sms-berichten verzonden tussen de telefoon van [medeverdachte]
( [telefoonnummer 1] )en twee telefoons van [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer] en
[telefoonnummer 2] ).
Tijdens enkele van deze gesprekken gaat het onder meer over “bro”:
- Gesprek 19-5-2015 te 17:50:52”(verzonden): “Nee, morgen is goed, vroeg het omdat
- Gesprek 11-4-2015 te 9:11:51 (gelezen): Goedemorgen collega. Beetje goed geslapen?
- 27-3-2015, 17:44:45 (verzonden): Daar ben ik heel blij mee en het mee eens, ik ben ook een voorstander van dat ik jouw assistent wordt en blijft voor het opruimen en bijhouden van alles. Denk dat wij wel als team kunnen functioneren. En dan bedoel ik GOED functioneren.;
- 19-5-2015, 17:58:31 (verzonden): Hij stuurt mij net dat hij weer aan de slag wilt, neem jij contact met hem op? +31 6 85 66 89 54;
- 19-5-2015, 18:18:29 (lezen): Zou dat wel het liefste willen maar die f is er pas om 1uur.
Overwegingen ten aanzien van het sms-verkeer
Nu de verdachte en [medeverdachte 2] broers zijn en zij beiden in het pand aan de [adres 2] zijn aangetroffen, acht de rechtbank het aannemelijk dat met
“bro”de verdachte wordt bedoeld.
Uit de hiervoren aangehaalde sms-berichten blijkt niet alleen dat [medeverdachte] heeft samengewerkt met [medeverdachte 2] , maar ook verdachte bij de werkzaamheden betrokken is geweest.
De rechtbank stelt verder vast dat in het sms-verkeer verhullend taalgebruik wordt gebezigd, zoals bijvoorbeeld: “Dat eene is ook geregeld”, “Straks zit die car weer helemaal onder de zakkers” en “die f is er pas om 1 uur”.
Oordeel van de rechtbank met betrekking tot het bewijs
Vervaardigen
Er is een in werking zijnde productielocatie voor synthetische drugs aangetroffen op het adres [adres 2] te Etten-Leur zo blijkt uit de bevindingen van de LFO. Ook werden er een groot aantal materialen en (grond)stoffen bestemd voor de vervaardiging van synthetische drugs aangetroffen. In een geval dat een in amfetaminelaboratorium wordt aangetroffen, waarbij het productieproces nog in volle omvang gaande is, als in casu het geval, dient het geheel van handelingen ten behoeve van de productie onder het begrip “vervaardigen” te worden begrepen. Dat er ter plaatse amfetamine werd vervaardigd, is naar het oordeel van de rechtbank van bovenstaande bewijsmiddelen genoegzaam komen vast te staan. Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat verdachte aan de werkzaamheden in het laboratorium kan worden gekoppeld. Hijzelf verklaard dat dit “slechts” het opruimen van afvalproduct zou zijn. Wat daar ook verder van zij, ook opruimactiviteiten zijn onlosmakelijk onderdeel van vervaardigen van synthetische drugs ter plaatse.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in een geval van een in werkend zijnd amfetaminelaboratorium als in casu, het geheel van handelingen, te weten van de aanvoer van de benodigde (productie)middelen tot en met de afvoer van afvalstoffen onlosmakelijk onderdeel uitmaken van het productieproces van amfetamine en MDMA, en al deze handelingen vallen onder het begrip “vervaardigen”.
Medeplegen
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen kan de rechtbank niets anders concluderen dat de verdachte een substantiële rol heeft vervuld bij de productie van synthetische drugs op de [adres 2] te Etten-Leur. Dat de verdachte ook aanwezig was tijdens het productieproces, blijkt uit het feit dat hij in het laboratorium aanwezig was toen de politie-inval plaatsvond. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de verdachte met spullen heeft zien sjouwen. Verder blijkt uit het uitgebreide sms-verkeer tussen de medeverdachten onderling dat ook de verdachte betrokken was bij werkzaamheden die gerelateerd zijn aan de productie van drugs, nu op verschillende data in de sms-berichten over hem werd gesproken. Ook komt het DNA van celmateriaal dat is aangetroffen in de afgeschermde laboratoriumruimte en voorruimte, overeen met het DNA-profiel van de verdachte. Verdachte zelf heeft verklaard dat in het laboratorium is geweest waar hij afvalproduct zou gaan opruimen. De bewijsmiddelen wijzen naar het oordeel van de rechtbank evenwel op een minder beperkte rol van de verdachte dan hij de rechtbank wil doen geloven. Maar zoals hiervoren aangehaald, ook het opruimen van afvalproduct maakt onlosmakelijk onderdeel uit van het ter plaatse vervaardigen van drugs nu dat dienstig is aan die vervaardiging. Afvoer van afval is noodzakelijk om in het laboratorium te kunnen blijven produceren.
De rechtbank is op basis van bovenstaande bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met
[medeverdachte 2] en [medeverdachte] amfetamine en MDMA heeft vervaardigd in het pand, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur.
De periode
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden vastgesteld dat de verdachte in de tenlastegelegde periode betrokken was bij de vervaardiging van amfetamine en MDMA in het drugslaboratoriumoratorium. Zij baseert haar oordeel op de verklaringen van:
- [medeverdachte] , inhoudend dat de verdachte drie weken na 15 april 2015 in beeld kwam;
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudend dat hij op 21 mei 2015 niet voor het eerst in het bedrijfspand aanwezig was, maar er enkele weken voor deze datum ook een paar keer is geweest;
- de verklaring van [getuige 2] , inhoudend dat ongeveer vier weken vóór 23 mei 2015 een wandje is geplaats in de bedrijfsruimte;
- de verklaring van [getuige 3] , inhoudend dat hij drie weken vóór 21 mei 2015 een groot blauw vat waar een slang uitkwam, op een sokkel zag staan en dat vanaf de tweede week van april dagelijks een stoomreiniger die bij de Limburgers stond, werd gebruikt, alsmede de verklaring van [getuige 3] dat hij in het begin van de huurperiode overal in het pand kon komen, maar op een gegeven moment niet meer omdat er sloten op de deuren waren geplaatst.