ECLI:NL:RBLIM:2018:1468

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2018
Publicatiedatum
14 februari 2018
Zaaknummer
03/700576-16, 03/700457-15 (ttzgev), 03/866203-16 ttzgev), 03/866395-16 (ttzgev), 03/866103-17 (ttzgev)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de vervaardiging van amfetamine in meerdere locaties

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 februari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de vervaardiging van amfetamine op verschillende locaties in Limburg. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervaardigen en aanwezig hebben van amfetamine en andere verdovende middelen in een bedrijfspand in Etten-Leur, een woning in Hoensbroek en een woning in Bunde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015 in Etten-Leur een drugslaboratorium heeft opgezet, waar amfetamine en MDMA werden geproduceerd. Daarnaast heeft hij in Hoensbroek en Bunde voorbereidingshandelingen verricht voor de productie van amfetamine. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de omgeving zwaar zijn meegewogen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere feiten die verband houden met de productie van synthetische drugs, wat aanzienlijke risico's met zich meebrengt voor de volksgezondheid en de veiligheid van de omgeving. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen die schade hebben geleden door de activiteiten van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700576-16, 03/700457-15 (ttzgev), 03/866203-16 ttzgev), 03/866395-16 (ttzgev), 03/866103-17 (ttzgev)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 februari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J. van Wijk Advocaat, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 23 en 24 januari 2018. Het onderzoek ter terechtzitting is op 29 januari 2018 gesloten. De verdachte en zijn raadsman zijn op 23 en 24 januari 2018 verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in de zaak met parketnummer 03/866203-16
in de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015 in Etten-Leur samen met een ander of anderen opzettelijk heeft vervaardigd/verkocht/afgeleverd/verstrekt/vervoerd/aanwezig gehad een hoeveelheid van een materiaal amfetamine en/of MDMA.
in de zaak met parketnummer 03/700457-15
in de periode van 15 augustus 2015 tot en met 3 september 2015 te Hoensbroek al dan niet samen met een ander voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine heeft verricht;
in de zaak met parketnummer 03/866395-16
Feit 1:in de periode van 1 juli 2015 tot en met 3 september 2015 te Hoensbroek al dan niet samen met aan ander amfetamine heeft geproduceerd;
Feit 2:op 3 september 2015 te Hoensbroek al dan niet samen met een ander harddrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 3:op 20 juli 2015 te Nieuw-Eyckholt twee kentekenplaten heeft gestolen dan wel deze kentekenplaten heeft geheeld.
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/700567-16
Feit 1:in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 29 oktober 2016 te Bunde al dan niet samen met een ander opzettelijk amfetamine en/of MDMA heeft vervaardigd en/of aanwezig heeft gehad;
Feit 2:op 29 oktober 2016 te Bunde al dan niet samen met een ander opzettelijk 2,9 kilogram amfetamine aanwezig heeft gehad;
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/866103-17
in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 29 oktober 2016 te Bunde al dan niet samen met een ander voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en/of MDMA heeft verricht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 03/866203-16(Etten-Leur)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde is bewezen.
In de bedrijfsruimte, gelegen aan de [adres 2] te Etten-Leur, is op 21 mei 2015 een drugslaboratorium aangetroffen. In het bedrijfspand, waar het laboratorium is aangetroffen, waren behalve de verdachte meerdere personen aanwezig, die als medeverdachte zijn gedagvaard. De officier van justitie is van oordeel dat er sprake is van medeplegen.
Zij heeft geconcludeerd dat in het aangetroffen laboratorium gedurende een periode van vier weken amfetamine en/of MDMA is geproduceerd. Zij heeft in het kader daarvan verwezen naar de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: LFO) en de onderzoeksresultaten van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Deze conclusie omtrent de pleegperiode heeft zij gebaseerd op een aantal getuigenverklaringen, te weten:
-de verklaringen van getuige [getuige 1] , werkzaam bij het naastgelegen loodgietersbedrijf, dat de verdachte een maand eerder materialen was komen halen bij het loodgietersbedrijf die te linken zouden kunnen zijn aan het laboratorium, respectievelijk dat hij 1,5 week voordat hij werd verhoord door zes mensen werd tegengehouden toen hij naar het achterste deel van het pand [adres 2] wilde lopen en sinds anderhalf à twee weken een vreemde lucht werd geroken door de medewerkers van het loodgietersbedrijf;
-getuige [getuige 2] , verhuurder van het pand, die heeft verklaard dat hij vier weken vóór 23 mei 2015 in het pand is geweest, dat er toen een wandje werd geplaatst en er verder niets aan de hand was;
-getuige [getuige 3] die enkele weken na 1 april 2015 niet meer overal in het pand mocht komen en drie weken vóór 21 mei 2015 een blauw vat zag staan;
-getuige [getuige 4] die heeft verklaard dat hij een paar weken voor zijn verhoor een grote tank voor het pand van de buren zag staan;
-op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , inhoudend dat vier weken voor zijn verhoor op 24 mei 2015 geleden een RVS ketel zou zijn aangeleverd.
Voorts heeft de officier van justitie haar oordeel gebaseerd op het volgende:
-de verdachte werd in de loods aangehouden. De verklaring die hij ter terechtzitting heeft gegeven over de reden waarom hij daar was, vindt geen steun in het dossier. Hij heeft niet verklaard waarom hij zich verstopte toen de politie kwam en evenmin waarom hij notities bij zich had die duiden op chemicaliën;
-in de fouillering van de verdachte werden sleutels aangetroffen. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat een van de sleutels past op de laboratoriumruimte en dat hij deze sleutels van medeverdachte [medeverdachte] heeft gekregen;
-met de telefoon die bij fouillering onder de verdachte in beslag is genomen heeft telefoonverkeer plaatsgevonden tussen de verdachte en [medeverdachte] ; het taalgebruik dat daarbij wordt gebezigd is verhullend;
-er is DNA van de verdachte aangetroffen op handschoenen en peuken die zijn aangetroffen in de laboratoriumruimte;
-medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard over de aanwezigheid in de bedrijfsruimte van beide broers [medeverdachte 1] , zij huren de locatie van hem.
In de zaak met parketnummers 03/700457-15 en 03/866395-16 feit 1(Hoensbroek)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van het aantreffen van het amfetaminelaboratorium en het voorhanden hebben van de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft de officier van justitie verwezen naar de bevindingen van de LFO en het NFI. Ten aanzien van de rol van de verdachte heeft de officier van justitie verwezen naar de volgende bewijsmiddelen:
  • de verdachte is de eigenaar van de betreffende woning;
  • in de woning is post, geadresseerd aan de verdachte, aangetroffen;
  • de verklaringen van de getuigen [getuige 5] , [getuige 6] en [getuige 7] , inhoudende dat een man genaamd [verdachte] in de woning woont;
  • de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] , inhoudende dat ze heeft gezien dat de verdachte op de badkamer in het laboratorium bezig was. Ook zou de verdachte haar hebben verteld dat hij op de bovenverdieping experimenteerde met citroenzuur;
  • de twee handschoenen met het DNA van de verdachte, welke zijn aangetroffen in de badkamer;
  • het gegeven dat de verdachte bij zijn aanhouding naar amfetamine rook;
  • de spullen die in de auto van de verdachte werden aangetroffen, te weten een glazen bol en aan aantal maatbekers.
In de zaak met parketnummer 03/866395-16 feiten 2 en 3(Hoensbroek)
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van 90 tabletten inhoudende amfetamine en/of xtc, nu uit de rapportage van het NFI blijkt dat deze tabletten MDMA bevatten. Voor de bewezenverklaring van het overige heeft de officier van justitie verwezen naar de onder feit 1 naar voren gebrachte bewijsmiddelen en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] , inhoudende dat het betreffende keukenkastje aan de verdachte toebehoorde en dat in dat keukenkastje pillen lagen voor eigen gebruik. Voorts heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat de 20 gram tabletten MDMA aan hem toebehoorden. De overige verdovende middelen zouden niet aan de verdachte toebehoren, maar heeft de verdachte wel in het keukenkastje gezet.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, maar dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie heeft in dit verband verwezen naar de aangifte, de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 4] en de getuige [getuige 6] en het gegeven dat de verdachte geen aannemelijke en toetsbare verklaring over de auto en de kentekenplaten heeft afgelegd.
In de zaak met parketnummers 03/700576-16 en 03/866103-17(Bunde)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan de verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van het vervaardigen van amfetamine en de voorbereidingshandelingen
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde vervaardigen van amfetamine en daarmee ook aan de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen voor de bereiding van amfetamine.
De officier van justitie heeft voor wat betreft het aantreffen van het amfetaminelaboratorium in Bunde verwezen naar de bevindingen van de LFO en de onderzoeksresultaten van het NFI.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat op basis van de getuigenverklaringen van [getuige 8] , [getuige 9] , [getuige 10] ,
[getuige 11] en [getuige 12] , de ingangsdatum van het huurcontract en de onderzoeksbevindingen van de LFO bewezen kan worden verklaard dat voor een periode van tenminste drie weken voorafgaande aan de ontdekking ervan het amfetaminelaboratorium in werking is geweest.
Ten aanzien van de rol van de verdachte heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat uit het procesdossier blijkt dat de verdachte op het adres in Bunde woonde en er ook daadwerkelijk verbleef. Dat de verdachte degene is die amfetamine heeft vervaardigd blijkt naar het oordeel van de officier van justitie uit de volgende bewijsmiddelen:
  • op 21 oktober 2016 is de verdacht zichtbaar op camerabeelden, met ontbloot bovenlijf en met handschoenen aan. Ook is op camerabeelden zichtbaar dat de verdachte met een jerrycan in de weer is;
  • op de camerabeelden van 23 oktober 2016 is te zien dat de verdachte zich in een ruimte bevindt met blauwe vaten en een drukvat;
  • op de camerabeelden van 27 oktober 2016 is de verdachte opnieuw te zien en draagt hij wederom handschoenen;
  • er zijn DNA-sporen van de verdachte aangetroffen op een tweetal handschoenen, aangetroffen in de woonkamer en in de keuken van de woning, welke handschoenen ook sporen van amfetamine en BMK bevatten;
  • er is een DNA-spoor van de verdachte aangetroffen op een kraantje en een warmtemeter, welke voorwerpen zijn te relateren aan het productieproces van amfetamine.
Voorts blijkt volgens de officier van justitie dat de verdachte zijn best deed om de woning en dan met name wat zich in de woning afspeelde uit het zicht van anderen te houden en te beveiligen, door bijvoorbeeld de sloten te vervangen, de ramen af te plakken, camera’s op te hangen en de verhuurder de toegang tot de woning ontzeggen. Daarnaast heeft de verdachte meerdere malen laboratoriumglaswerk gekocht, welk glaswerk geschikt is om een drugslaboratorium te gebruiken.
De verdachte heeft daarnaast bij zijn aanhouding een aantal uitlatingen gedaan die erop duiden dat hij zich betrapt voelde en hij had tijdens zijn aanhouding aantekeningen over chemicaliën bij zich.
Ten aanzien van de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat er door anderen in zijn woning drugs werd geproduceerd en dat hij hier geen inspraak in had, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze verklaring, gelet op de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting, niet aannemelijk is geworden.
Ten aanzien het opzettelijk aanwezig hebben van 2,9 kilogram amfetamine
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 2,9 kilogram amfetamine. De officier van justitie heeft in dit kader verwezen naar de bevindingen van de LFO en het NFI en het gegeven dat nu de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine, hij ook weet moet hebben gehad van het de aanwezigheid van (eind)product.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 03/866203-16(Etten-Leur)
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte op 21 mei 2015 weliswaar aanwezig was in de loods te Etten-Leur en dat in de loods achter een tussenwand in een afgeschermd deel een (werkend) synthetisch drugslab aanwezig was, maar dat de verdachte zich niet
inhet laboratorium bevond. Hij was in de loods aanwezig, omdat medeverdachte [medeverdachte] hem had gevraagd of hij met hem wilde samenwerken in zijn te vestigen bedrijfje waar hij auto’s “uitdeukt zonder spuiten”. De verdachte zou door medeverdachte [medeverdachte] worden opgeleid. De verdachte ontkent iets te maken te hebben met het laboratorium. De bij zijn fouillering aangetroffen sleutels had hij gekregen van medeverdachte [medeverdachte] .
Dat de verdachte in het bedrijfje van [medeverdachte] zou gaan werken, blijkt uit het feit dat [medeverdachte] degene is die de ruimte heeft gehuurd en uit de telefonische contacten tussen de verdachte en [medeverdachte] . De gehuurde bus met jerrycans met vermoedelijk formamide is niet aan de verdachte te linken, aldus de raadsman.
Getuige [getuige 3] noch de getuigen, gehoord in het kader van het buurtonderzoek, noemen de naam van de verdachte.
Het DNA van de verdachte, dat is aangetroffen op de peuken en op een handschoen die in een doos lag, betreft verplaatsbaar DNA en heeft geen relatie met het laboratorium. Peuken kunnen eenvoudig worden verplaatst en het is aannemelijk dat de verdachte de betreffende handschoen heeft gebruikt bij het verrichten van werkzaamheden aan auto’s. Bovendien is het niet aannemelijk dat bij werkzaamheden bij de productie van synthetische drugs slechts één handschoen wordt gebruikt en dat deze na gebruik in een doos wordt gestopt. Aannemelijker is dat de handschoen is opgeruimd en daartoe in een doos is gelegd en dat de hele doos met inhoud naar het laboratorium is gebracht.
De belastende verklaringen die door medeverdachte [medeverdachte] zijn afgelegd, bevatten innerlijke tegenstrijdigheden en zijn dus onbetrouwbaar.
De raadsman concludeert op grond van het bovenstaande dat niet bewezen kan worden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het drugslaboratorium of dat hij zich heeft bezig gehouden met het vervaardigen dan wel aanwezig hebben van synthetische drugs. Hij dient dan ook te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
In de zaken met de parketnummers 03/700457-15 en 03/866395-16(Hoensbroek)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van voorbereidingshandelingen, het vervaardigen van amfetamine en het aanwezig hebben van verboden (verdovende) middelen op de [adres 3] te Hoensbroek en als ook van de diefstal dan wel heling van kentekenplaten) dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van het amfetaminelaboratorium op de [adres 3] aangevoerd dat de verdachte, na zijn invrijheidsstelling in het onderzoek naar het drugslab in Etten-Leur ( [naam zaak 1] ), werd benaderd door enkele personen. Deze personen hielden de verdachte verantwoordelijk voor de ontdekking van het drugslab in Etten-Leur. De verdachte moest dit verlies compenseren door zijn woning ter beschikking te stellen. De verdachte heeft hierbij hand-en-spandiensten verricht. De verdachte kwam slechts af en toe in de woning aan de [adres 3] . Door medeverdachte [medeverdachte 4] wordt bevestigd dat de bovenverdieping door iemand anders werd gehuurd. Dat op de badkamer een peuk en handschoenen met een DNA-spoor van de verdachte zijn aangetroffen, zegt nog niets over zijn betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs. Met betrekking tot de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen heeft de raadsman primair aangevoerd dat de verdachte de in de dagvaarding genoemde goederen niet voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2, het opzettelijk aanwezig hebben van verschillende soorten harddrugs en chemicaliën, heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte onder dwang de woning ter beschikking heeft moeten stellen. Volgens vaste jurisprudentie is het enkel samen met andere in een woning verblijven en samen gebruik maken van een bepaalde ruimte onvoldoende om een machtssfeer betreffende de in die woning aangetroffen drugs aan te nemen. Zelfs de wetenschap van de aanwezigheid van drugs levert nog niet het bewijs dat de drugs zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden.
Ten aanzien van feit 3, de diefstal subsidiair de heling van kentekenplaten, heeft de raadsman aangevoerd dat geen enkel bewijsmiddel duidt op een wegnemingshandeling door de verdachte, dan wel dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de kentekenplaten wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze gestolen waren. De verdachte dient dan ook van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
In de zaken met de parketnummers 03/700576-16 en 03/866103-17(Bunde)
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/700567-16 heeft de raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde vervaardigen van amfetamine. Dat geldt ook ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/866103-17 waar de voorbereidingshandelingen zijn ten laste gelegd. De rol van de verdachte kan gelet op de verklaring die hij ter zitting aflegde, slechts worden omschreven als het onder dwang ter beschikking stellen van een ruimte en het verrichten van hand-en-spandiensten. Dat is onvoldoende om het tenlastegelegde medeplegen aan te kunnen nemenIn ieder geval dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken van de periode van 1 augustus 2016 tot en met 17 oktober 2016, gelet op de verklaring van de verdachte, de verklaring van [getuige 11] en de verklaring van [getuige 10] . Voor het overige refereert de raadsman zich ten aanzien van dit parketnummer aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het opzettelijk aanwezig hebben van 2,9 kilogram amfetamine, 03/700567-16/feit 2, heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte onder dwang zijn ruimte ter beschikking heeft moeten stellen en hij nauwelijks meer in het pand verbleef. Volgens vaste jurisprudentie is het enkel samen met anderen in een woning verblijven en samen gebruik maken van een bepaalde ruimte onvoldoende om een machtssfeer betreffende de in die woning aangetroffen drugs aan te nemen. Zelfs de wetenschap van de aanwezigheid van die drugs levert nog niet het bewijs dat de later aangetroffen drugs zich in zijn machtssfeer bevonden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De tenlasteleggingen hebben betrekking op drie strafrechtelijke onderzoeken waarin de rol van de verdachte werd onderzocht.
Op 21 mei 2015 is in het bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] te Etten-Leur, een laboratorium voor de vervaardiging van synthetische drugs aangetroffen. De verdachte werd in dit pand door de politie aangehouden.
Op 3 september 2015 werd in de woning van de verdachte aan de [adres 3] in Hoensbroek eveneens een drugslaboratorium aangetroffen.
Op 29 oktober 2016 werd in de woning van de verdachte aan de [adres 4] in Bunde wederom een drugslaboratorium aangetroffen.
De rechtbank zal de zaken tegen de verdachte in bovenstaande volgorde behandelen.
Ten aanzien van het bewijs(Etten-Leur) [1]
Aanleiding
Op 21 mei 2015 meldde de getuige [getuige 3] (hierna te noemen: [getuige 3] ) zich aan het politiebureau te Etten-Leur. [getuige 3] verklaarde dat er op het adres [adres 2] te Etten-Leur mogelijk illegale praktijken plaatsvonden, met betrekking tot het dealen, produceren en/of vervaardigen van drugs. [2]
De rechtbank merkt op dat aan het procesdossier een plattegrond van de loods is toegevoegd, [3] waarbij in ‘ruimte A’ (laboratorium I) en ‘ruimte B’ (laboratorium II) het drugslaboratorium en de productieruimte is aangetroffen. Daarnaast is aan het procesdossier een fotomap toegevoegd. Op deze foto’s is de situatie ter plaatse in kaart gebracht. Op foto 14 is de deur naar het laboratorium in ruimte A zichtbaar. Op foto 36 is de toegang naar laboratoriumruimte B zichtbaar. Op de foto’s 38 en 39 is de nooduitgang aan de zijkant van de loods zichtbaar. [4]
Ter plaatse
Verbalisant [verbalisant 1] is met collega’s naar aanleiding van bovenstaande melding naar voren genoemd adres gegaan. Toen zij ter plaatse kwamen, trof verbalisant [verbalisant 1] een bestelbus van het merk Mercedes Sprinter met het kenteken [kenteken 2] aan. Deze bestelbus stond met de voorzijde richting de straat en de achterzijde stond met de geopende laadruimte voor een opening van het bedrijfspand. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben vervolgens het bedrijfspand betreden. [verbalisant 1] rook in de loods een penetrante chemische lucht en herkende deze lucht ambtshalve als de geur van een drugslaboratorium. Op de zolderverdieping van de loods was een afzuiginstallatie aanwezig, die boven de afgesloten ruimte op de begane grond stond. [5]
Verbalisant [verbalisant 4] is eveneens ter plaatse gegaan en heeft gerelateerd dat hij in het pand een chemische lucht rook, welke chemische lucht sterker werd naarmate hij verder het pand betrad. In het achterste gedeelte van het pand was een wand geplaatst, met daarin een deur. Deze deur was afgesloten. De verbalisant is hierop naar de achterzijde van het pand gelopen. Via de achterzijde is hij vervolgens naar de rechterzijde gelopen. Hij zag dat aan de rechterzijde, bijna tegen de achterwand, een toegangsdeur naar het pand was. Deze deur stond open. Uit deze deur kwam een chemische walm die naar zoutzuur rook. Hij zag drie blauwe 100-litervaten en 50 zwarte en 20 blauwe 20-liter jerrycans met gevaaretiketten. Hij hoorde een zoemend geluid dat erop duidde dat een chemisch proces werkzaam was. Aan de achterzijde van het pand was het bedrijfsterrein afgezet met een gaashekweg. Dit gaashekwerk was kapot getrokken, kennelijk doordat iemand in grote haast erover heen was geklommen. Er lag een bruine werkschoen van het merk Cat onder het hek. Kennelijk had een verdachte, vanuit de achterdeur gevlucht over het hek, een schoen verloren. Deze schoen lag er duidelijk nog niet lang. [6]
Aan verbalisant [verbalisant 7] zijn, nadat hij bij het pand was aangekomen, door verbalisant [verbalisant 4] sleutels overhandigd die afkomstig waren uit de kleding van de verdachte. Hij heeft deze sleutels geprobeerd op de in het pand aanwezige deuren. Zij gaven toegang tot de voordeur, de buitendeur aan de linkerzijde van het pand en op de inpandige tussendeur naar de ruimte waar het laboratorium was aangetroffen. [7]
Bij de fouillering van de verdachte werd verder een handgeschreven notitiepapier met daarop vermoedelijk een bestelling van chemische stoffen aangetroffen, alsook een voorbedrukte pagina met daarop vermoedelijk chemische stoffen waarbij wordt omschreven hoeveel grondstoffen nodig zijn. [8]
M. [verbalisant 14] , senior LFO-expert, heeft, vergezeld van LFO-collega’s [expert 2] en [expert 3] op 21 mei 2015 een onderzoek ingesteld op de betreffende locatie. Zij zagen:
-links naast de entree aan de voorzijde van [adres 2] te Etten-Leur een witte Mercedes bestelbus, kenteken [kenteken 2] waar achterin negen witte jerrycans tegen de achterwand en de zijdeur waren opgesteld. (Indicatief) onderzoek met identificatieapparatuur van de LFO leverde op dat het zeer waarschijnlijk om formamide ging, zijnde een basisstof voor de vervaardiging van amfetamine, samen met de precursor BMK en mierenzuur;
-achter de roldeur een grote open ruimte waarin twee personenauto’s stonden met kenteken [kenteken 3] respectievelijk [kenteken 4] ;
-nabij de Seat ( [kenteken 4] ) een buitendeur in de zijgevel die open stond. Daar die deur liep een slang van een stoomcleaner naar buiten richting een Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] . [verbalisant 14] rook in de laadruimte een amfetamine-achtige geur; in de Seat stonden op de achterbank en in de laadruimte drie propaangasflessen en vier jerrycans met heldere vloeistof met de letter F op de jerrycan. (Indicatief) onderzoek met identificatieapparatuur van de LFO leverde op dat het zeer waarschijnlijk formamide betreft;
-achter deze personenauto een smalle opening in de wand die toegang gaf tot een tweede deel van de loods waarin een aanhanger met afval stond en een rode heftruck;
-op de eerste verdieping een flinke damp;
-twee luchtzuivering afvoerpompen die via twee pijpen en afvoerslangen vervuilde lucht uit de ruimte achter koelceldelen op de begane grond naar buiten leidden;
-in de ruimte achter de koelcelpaneeldelen een synthetisch laboratorium. Daarin was een kleinere ruimte gecreëerd waarin twee blauwe kunststof 200-litervaten stonden waarin zich een chemische reactie afspeelde en die verwarmd werden met industriële dekens. Er hing een witte zoutzuurdamp.
-naast de kleinere ruimte een stalen ketel in een refluxopstelling, inhoud 600 à 700 liter, twee werkbanken met hardware, een opvangtank en een ketel, twee 25-kilogramzakken met fijn wit poeder, door [verbalisant 14] herkend als APAAN, vaten en gaspropaanflessen die gebruikt worden in het amfetamineproces en stoffen die qua proces thuishoren bij MDMA.
Er zijn spoedmonsters genomen ter identificatie van de stoffen middels FirstDefender en TruNarc. Daaruit bleek dat de aangetroffen stoffen APAAN, (driemaal) amfetamineolie,
N-formylamfetamine of amfetaminesulfaat betroffen. Monsternummering: A-1, A-2, A-3, A-4, B-1, B-2.
De conclusie van de LFO luidde dat in de loods aan de [adres 2] te Etten-Leur in de achterste ruimte op de begane grond een afgeschermd amfetamine drugslaboratorium ofwel een productieruimte in bedrijf was. [9]
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal, te weten monster A-1-1a, APAAN bevat; A-3-a bevat
N-formylamfetamine en; B-2a bevat amfetamine. [10]
Voorts heeft het NFI geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal, te weten monsters van de aangetroffen (vloei)stoffen), BMK, PMK, safrol, isosafrol, APAAN, aceton, zwavelzuur, zoutzuur, diëthylether en piperonal is aangetoond. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is kenmerkend voor de vervaardiging van BMK uit APAAN en/of de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. Een beperkt deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de vervaardiging van PMK en/of MDMA. [11]
Door de technische recherche van de afdeling Forensische Opsporing werden in de voorruimte van het laboratorium en in beide laboratoria sporen veilig gesteld en naar het NFI gezonden. [12] In de voorruimte van het laboratorium werd een aanhangwagen met afval aangetroffen. In het afval bevonden zich een aantal peuken en gebruikte drinkblikjes. Een aantal daarvan werd bemonsterd.
In laboratoriumruimte I stonden linksvoor blauwe en witte vaten. Op de blauwe vaten werd een volgelaatsmasker aangetroffen en bemonsterd. In de laboratoriumruimten I en II werden handschoenen en peuken aangetroffen en bemonsterd. In laboratoriumruimte I werd in een groene ton, gebruikt als afvalbak, een aantal blikjes aangetroffen en bemonsterd.
Ook in de in de loods aangetroffen voertuigen, kenteken [kenteken 3] (Mazda) respectievelijk
[kenteken 4] (Seat), werd sporenonderzoek verricht. [13]
Op diverse plaatsen in de Mazda zijn peuken aangetroffen. Deze peuken zijn bemonsterd. [14]
Met betrekking tot de sporen, aangetroffen tijdens het sporenonderzoek naar biologische sporen d.d. 24 juni 2015, verricht in de DNA-vooronderzoeksruimte van de politie, zijn de oorspronkelijke SIN-nummers van een drietal peuken gewijzigd. [15]
Het NFI heeft de monsters verzonden naar Verilabs.
Verilabs heeft onderzoek verricht naar het door hen van het NFI ontvangen materiaal, onder meer bestaande uit een aantal paar handschoenen en een masker.
Uit dit onderzoek is gebleken dat op een tweetal rechter handschoenen, op één paar handschoenen en op een linkerhandschoen celmateriaal aanwezig is dat afkomstig kan zijn van de medeverdachte [medeverdachte 1] . De berekende frequentie van het DNA-profiel in de bevolking is niet berekend. Verder is gebleken dat op twee linker handschoenen en een masker celmateriaal is aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . De berekende frequentie van het profiel is kleiner dan één op één miljard.
Uit dit onderzoek is verder gebleken dat op een handschoen die is aangetroffen in laboratoriumruimte I DNA is aangetroffen van de medeverdachte [verdachte] , met een berekende frequentie van het profiel is kleiner dan één op één miljard. [16]
Verilabs heeft ook onderzoek verricht naar het door hen van het NFI ontvangen materiaal betreffende de bemonstering van de in de hiervoor genoemde, in de loods aangetroffen blikjes en peuken. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat op een blikje Red Bull DNA van de medeverdachte [medeverdachte 1] is aangetroffen, de berekende frequentie van het profiel is kleiner dan één op één miljard.
Verder is op vier blikjes en op drie peuken DNA van de medeverdachte [verdachte] aangetroffen, elk met een berekende frequentie van het profiel kleiner dan één op één miljard. [17]
Aantreffen van de verdachte en de medeverdachten
Op 21 mei 2015 werden de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) door de politie in/bij de loods aangehouden. De verdachte sprong op de bovenverdieping aan de achterzijde van het pand van de bedrijfsruimte achter een doos vandaan. Hij bleek zich niet te kunnen legitimeren, waarop hij werd aangehouden. [18] Hij was in het bezit van sleutels van het pand, waaronder de sleutel die toegang gaf tot het de ruimte waarin het laboratorium was gevestigd. [19]
Aan [medeverdachte] werd gevraagd of er mogelijk meerdere personen via de achterzijde van het pand waren gevlucht. [medeverdachte] bevestigde dit.
Verbalisant [verbalisant 6] is naar aanleiding van de melding dat er mogelijk een verdachte was weggevlucht vanaf het adres [adres 2] te Etten-Leur in de omgeving gaan zoeken. Naar aanleiding van een Burgernet-melding heeft verbalisant [verbalisant 6] in het Oderkerkpark achter Hotel Het witte Paard twee mannen aangetroffen die voldeden aan het signalement van de melding. De mannen roken naar een penetrante chemische geur van chemicaliën, die ambtshalve werd herkend als de geur van amfetamine. Zij bleken te zijn de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Beiden verdachten werden vervolgens aangehouden. [20] Tijdens het vervoeren van de verdachten was de geur van chemicaliën zo sterk dat alle ramen van de auto open moesten. [21]
De verklaring van de verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij vanaf april dagelijks in de bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur, aanwezig was. Hij verrichtte er kleine klusjes in het kader van het bedrijf van [medeverdachte] , zijnde een bedrijf in “uitdeuken van auto’s zonder spuiten”. Over de inkomsten die hij hiermee zou verwerven, was niets geregeld. Hij was niet in loondienst bij [medeverdachte] . Evenmin heeft hij een gedeelte van het pand van [medeverdachte] gehuurd. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist wat er achter de afscheidingswand op de benedenverdieping gebeurde. Hij is nooit achter de wand geweest. Hij heeft geen chemische geur geroken. In het bedrijfspand waren geen auto’s aanwezig waaraan gewerkt moest worden, wel stond er een werkbank met gereedschap. Op 21 mei 2015 is hij op verzoek van [medeverdachte] naar [adres 2] gekomen. Dat [medeverdachte] hem heeft gevraagd te komen, blijkt uit sms-gesprekken. Hij kwam vanuit het zuiden, hij leefde in Echt, Hoensbroek en Heerlen. Toen de politie kwam, heeft hij zich achter een doos verstopt omdat hij dacht dat er iets niet klopte.
Verder heeft hij verklaard dat het juist is dat hij een bedrag van € 1445,40 in contanten bij zich had. Dit geld was afkomstig van pokerwinsten. [22]
De verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte] en de getuigen
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de bedrijfsruimte te Etten-Leur, gelegen aan de [adres 2] , vanaf 1 april 2015 heeft gehuurd van [getuige 2] . Hij wilde er een bedrijf in vestigen, waarin hij zich zou gaan bezig houden met het “uitdeuken van auto’s zonder spuiten”. Hiertoe nam hij de ruimte op de begane grond in gebruik. Het winkelgedeelte op de eerste etage van de bedrijfsruimte werd vanaf 1 april 2015 door hem verhuurd aan de heer [getuige 3] , die in deze ruimte een winkel in visbenodigdheden zou vestigen, genaamd “ [bedrijfsnaam 2] ”. [verdachte] heeft het gedeelte van de begane grond achter de bedrijfsruimte van [medeverdachte] en een gedeelte van de eerste etage, achter de viswinkel, per 15 april 2015 van hem gehuurd. [verdachte] is meteen met inrichten begonnen. Drie weken daarna kwam de medeverdachte [medeverdachte 1] in beeld. Hij is een paar keer in het pand is geweest. Hij hielp met sjouwen. Hij droeg werkkleding.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hijzelf [verdachte] heeft geholpen met het lossen en verplaatsen van materialen. Hij heeft een roestvrijstalen ketel uitgeladen en met de heftruck naar het achterste gedeelte van de door [verdachte] gehuurde ruimte gereden en daar neer gezet. Ook heeft hij een paar kleine roestvrijstalen tankjes uit een Mercedes Sprinterbusje gehaald. Verder heeft hij geholpen met het plaatsen van een afscheidingswand en heeft hij een bus gehuurd.
Twee à drie weken voor het verhoor d.d. 24 mei 2015 van [medeverdachte] heeft [medeverdachte] gezien dat een groot, leeg, nieuw, ongebruikt blauw vat voor de deur stond. Dit vat was volgens de verdachte nodig om afvalwater te zuiveren. [medeverdachte] heeft dit vat twee weken later bij [verdachte] in de ruimte gezet. Ook heeft hij een week of drie voor de datum van genoemd verhoor tien zwarte cans van twintig of dertig liter met opschrift “Brenntag” en een vlaggetje, gebracht op een pallet dat in een witte bus stond, gelost met de heftruck en een week voorafgaand aan het verhoor vier grote, lege, blauwe vaten die waren geleverd voor [verdachte] , binnen gezet.
Verder heeft [medeverdachte] verklaard dat hij een chemische lucht heeft geroken.
Nadat hij van [getuige 3] heeft gehoord dat deze vermoedde dat in het pand iets niet in de haak was en dat hij de politie zou waarschuwen, heeft [medeverdachte] [verdachte] gebeld en gezegd dat hij moest komen. Hij zag daarna dat de witte gehuurde Mercedesbus met de achterdeuren gericht naar het pand geparkeerd stond. [verdachte] , Eric Jan [medeverdachte 1] en een rossig ventje waren bij het bedrijf. Zij wilden de deur van het door hen gehuurde deel van het pand niet openen. [23] Met betrekking tot de Mazda heeft [medeverdachte] verklaard dat deze in gebruik was bij de gebroeders [medeverdachte 1] . [24]
Getuige [getuige 2] , eigenaar van het pand gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur heeft verklaard dat hij het pand vanaf april 2015 heeft verhuurd aan [medeverdachte] . Het contract is op 16 maart 2015 getekend. [medeverdachte] heeft toen de sleutel gekregen. De laatste keer dat hij in het pand was, ongeveer vier weken voorafgaand aan het verhoor van 23 mei 2015, waren ze een wandje aan het plaatsen. [25]
Getuige [getuige 3] heeft ongeveer drie weken voor zijn verhoor d.d. 21 mei 2015 een groot blauw vat waar een slang uitkwam op een sokkel zien staan. Tien dagen later stond het ineens achter de viswinkel, met ernaast een pijpje met een stekker. Ook heeft hij verklaard dat [medeverdachte] hem heeft verteld dat “beneden wat Limburgers” zaten. [medeverdachte] was de enige Brabander in die groep.
In de tweede week van april heeft [medeverdachte] een stoomreiniger gekocht, die bij de Limburgers stond. Zij gebruikten de stoomreiniger bijna elke dag. [getuige 3] merkte opeens dat de deuren, zelfs de nooduitgang, vergrendeld waren. [26]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat een paar jongens en de verdachte eind maart 2015 een boor kwamen lenen om een gat te boren. Zij wilden een afvoer aansluiten. Een paar weken voor zijn verhoor d.d. 21 mei 2015 zag hij een grote kunststof bak staan bij [adres 2] . [27]
Een medewerker van [getuige 1] installatietechniek is ongeveer anderhalve week vóór 21 mei 2015 in de loods, gelegen aan [adres 2] , geweest. Toen hij het achterste deel van de loods in wilde lopen werd hij door zes personen tegengehouden. Sinds anderhalf à twee weken wordt er door meerdere medewerkers een chemische lucht geroken.
Het sms-verkeer tussen de medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte]
Er werd een groot aantal sms-berichten verzonden tussen de telefoon van [medeverdachte]
( [telefoonnummer 1] ) [28] en twee telefoons van [verdachte] ( [telefoonnummer] en
[telefoonnummer 2] ). [29] Deze gesprekken zijn geruime tijd voor de tenlastegelegde periode gestart. Reeds voordat de verdachte het pand aan de [adres 2] heeft gehuurd, had hij samen met [medeverdachte] een businessplan opgesteld, zoals is gebleken uit de sms-berichten.
De inhoud van een aantal van deze gesprekken luidt als volgt.
  • 7-3-2015, 22:37:18, (verzonden): Hoi collega, ik ben druk met business plan voor de op te richten ondernemingen, vordert goed!...;
  • 8-3-2015, 9:29:49, (lezen): Goedesmorgens collega. Als je je aant vervelen bent mag j ook eens kijken voor goedkope woongelegenheid ergens in het midden van het zuiden en roosendaal.;
  • 27-3-2015, 17:44:45, (verzonden): Daar ben ik heel blij mee en het mee eens, ik ben ook een voorstander van dat ik jouw assistent wordt en blijft voor het opruimen en bijhouden van alles. Denk dat wij wel als team kunnen functioneren. En dan bedoel ik GOED functioneren.;
  • 28-3-2015, 11:00:06 (lezen): …Dadelijk ff contacten met mannetjes en dan zien we weer verder;
  • 30-3-2015, 18:01:52 (lezen): Yup is perfect Verder niks zeggen. Dat eene is ook geregeld…;
  • 11-4-2015, 9:11:51 (lezen): Goedemorgen collega. Beetje goed geslapen? Bro gaat toch eerst Door naar jullie in plaats van naar het zuiden…”;
  • 19-5-2015, 11:07:50 (lezen): Er mag niet meer alleen in de spuitcabine gewerkt worden. Dus jij bent er vandaag of er moet gewacht worden.
  • 19-5-2015, 17:50:52 (verzonden): “Nee, morgen is goed, vroeg het omdat bro verder wil maar ik wil wachten dat jij er bent. Straks zit die car weer helemaal onder de zakkers en dat willen we niet toch...”;
  • 19-5-2015, 17:58:31 (verzonden): Hij stuurt mij net dat hij weer aan de slag wilt, neem jij contact met hem op? +31 6 85 66 89 54;
  • 19-5-2015, 18:18:29 (lezen): Zou dat wel het liefste willen maar die f is er pas om 1uur;
  • 19-5-2015, 18:32:24 (lezen): Morgen zijn alle ontbrekende kleuren daar…
  • 21-5-2015, 7:42:16 (lezen): Zijn jongens nog niet daar?
19-5-2015, 12:47:43 (lezen): Zit jij zuid? Ik heb heel erg dringend geld nodig om paar rekeningen te betalen zéér dringend!! [31]
Overwegingen ten aanzien van het sms-verkeer
Ten aanzien van het vorengenoemd sms-verkeer merkt de rechtbank het volgende op.
Nu de [verdachte] en [medeverdachte 1] broers zijn en zij beiden in het pand aan de [adres 2] zijn aangetroffen, acht de rechtbank het aannemelijk dat met “bro” de medeverdachte
[medeverdachte 1] wordt bedoeld. Uit de hiervoren aangehaalde sms-berichten blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet alleen dat de verdachte heeft samengewerkt met [medeverdachte] , maar dat ook [medeverdachte 1] bij de werkzaamheden betrokken is geweest.
De rechtbank stelt verder vast dat in het sms-verkeer verhullend taalgebruik wordt gebezigd, zoals bijvoorbeeld: “Dat eene is ook geregeld”, “Straks zit die car weer helemaal onder de zakkers” en “die f is er pas om 1 uur”.
Het oordeel van de rechtbank inzake het bewijs ten aanzien van [adres 2] te Etten-leur
Vervaardigen
Er is een in werking zijnde productielocatie voor synthetische drugs aangetroffen op het adres [adres 2] te Etten-Leur zo blijkt uit de bevindingen van de LFO. Ook werden er een groot aantal materialen en (grond)stoffen bestemd voor de vervaardiging van synthetische drugs aangetroffen. In een geval dat een in amfetaminelaboratorium wordt aangetroffen, waarbij het productieproces nog in volle omvang gaande is, zoals in dit geval, dient het geheel van handelingen ten behoeve van de productie onder het begrip “vervaardigen” te worden begrepen. Dat er ter plaatse amfetamine werd vervaardigd, is naar het oordeel van de rechtbank van bovenstaande bewijsmiddelen genoegzaam komen vast te staan.
Medeplegen
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank gebleken dat de verdachte een substantiële rol heeft vervuld bij de productie van synthetische drugs op de [adres 2] te Etten-Leur. Hij is reeds vanaf maart 2015, gezien het sms-verkeer met [medeverdachte] , samen met [medeverdachte] bezig geweest met de planning en het regelen van de activiteiten ter plaatse, waarbij zij samenwerkten met [medeverdachte 1] . De rechtbank is op basis van bovenstaande bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte] en [medeverdachte 1] amfetamine en MDMA heeft vervaardigd in het pand, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur.
De verklaring van de verdachte op de zitting dat hij ter plaatse in de leer zou zijn bij [medeverdachte] om te leren “uitdeuken zonder spuiten” van auto’s, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig en wordt door geen enkel bewijsmiddel ondersteund.
De periode
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden vastgesteld dat de verdachte in de tenlastegelegde periode betrokken was bij de vervaardiging van amfetamine en MDMA in het drugslaboratorium. Zij baseert haar oordeel op de verklaringen van
  • [medeverdachte] , inhoudend dat hij het bedrijfspand, gelegen aan [adres 2] te Etten-Leur vanaf 16 maart 2015 heeft gehuurd van [getuige 2] en dat de verdachte het achterste deel van de loods heeft gehuurd vanaf half april 2015 en deze meteen begon met inrichten;
  • de verklaring van [getuige 2] , inhoudend dat ongeveer vier weken vóór 23 mei 2015 een wandje is geplaats in de bedrijfsruimte;
  • de verklaring van [getuige 3] , inhoudend dat hij drie weken vóór 21 mei 2015 een groot blauw vat waar een slang uitkwam, op een sokkel zag staan en dat vanaf de tweede week van april dagelijks een stoomreiniger die bij de Limburgers stond, werd gebruikt, alsmede de verklaring van [getuige 3] dat hij in het begin van de huurperiode overal in het pand kon komen, maar op een gegeven moment niet meer omdat er sloten op de deuren waren geplaatst.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde kan worden bewezen.
De zaak met parketnummer 03/866395-16 ( [adres 3] teHoensbroek) [32]
Feit 1
Aanleiding onderzoek
Op 2 september 2015 zagen verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] een BMW met hoge snelheid in Hoensbroek rijden. Na controle in het systeem bleek het kenteken afgegeven te zijn voor een Renault Clio. De verbalisanten hebben vervolgens de achtervolging ingezet en de bestuurder aangehouden, zijnde de verdachte. Tijdens de fouillering werden bij de verdachte gripzakjes met poeder, pillen en briefjes met aantekeningen over de productie van drugs aangetroffen. Tijdens het transport roken de verbalisanten de geur van amfetamine. Daarnaast werden in de BMW een aantal goederen die te maken kunnen hebben met de productie van drugs, aangetroffen. [33]
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen kreeg de politie het ernstige vermoeden dat de verdachte zich bezig hield met de productie van synthetische drugs. Volgens het kadaster was de verdachte ten tijde van zijn aanhouding eigenaar van een pand aan de [adres 3] te Hoensbroek. Verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] hebben op 3 september 2015 deze woning bezocht. Medeverdachte [medeverdachte 4] was op dat moment in de woning aanwezig en gaf toestemming aan de verbalisanten om de woning te betreden. [medeverdachte 4] gaf hierbij aan dat de bovenverdieping door iemand anders werd gehuurd en dat de verbalisanten maar op de bovenverdieping moesten gaan kijken. Verbalisant [verbalisant 10] treft vervolgens in de badkamer op de bovenverdieping een laboratoriumopstelling aan. Op zolder worden aangesloten vaten met daaromheen warmtedekens aangetroffen. [medeverdachte 4] wordt op dat moment door de politie aangehouden. [34]
Ter plaatse
Door de verbalisanten van de LFO wordt op 3 september 2015 op het adres [adres 3] te Hoensbroek een onderzoek ingesteld. De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. De zolder van deze woning was zeer waarschijnlijk ingericht en in gebruik was voor het op grote schaal omzetten van een precursor van BMK (een zout van BMK-glycidezuur) in BMK. De badkamer was ingericht en gebruikt voor het vervaardigen van synthetische drugs, vermoedelijk amfetamine middels de Leuckart methode met behulp van BMK, welke vermoedelijk ter plaatse was vervaardigd. [35]
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal APAAN, BMK, amfetamine, MDMA, metamfetamine, zoutzuur en zwavelzuur is aangetoond. Ten aanzien van het onderzoeksmateriaal heeft het NFI geconcludeerd dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal gerelateerd is aan de vervaardiging van BMK uit het natriumzout van BMK-glycidezuur en citroenzuur en de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. [36]
Het NFI heeft voorts een rapport opgesteld met betrekking tot de capaciteits- en opbrengstschatting. De geschatte hoeveelheid ruwe (ongezuiverde) BMK die geproduceerd had kunnen worden uit de in totaal 95 kilogram grondstof die is aangetroffen op de locatie is circa 34 liter (circa 17 liter zuivere BMK). De geschatte totale opbrengst van de volgens opgave op deze locatie verbruikte 960 kilogram grondstof is circa 342 liter ruwe (ongezuiverde) BMK (dit is circa 174 liter zuivere BMK). Hiervan was volgens de opgave nog ongeveer 96 liter op de locatie aanwezig. [37]
In de badkamer zijn handschoenen veiliggesteld ten behoeve van DNA-onderzoek. Deze goederen werden door de politie in beslag genomen. [38]
Verilabs heeft een onderzoek verricht naar biologische sporen op de linker handschoen, welke is aangetroffen op de badkamer. Op deze handschoen is het DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen, waaronder één man. Van dit DNA-profiel is het DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. Dit afgeleide DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Het celmateriaal bevat dus DNA dat afkomstig kan zijn van de verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [39]
De verklaringen van getuigen en de verklaring van de verdachte
De getuige [getuige 5] heeft bij de politie verklaard dat ‘ [verdachte] ’ in de woning aan de [adres 3] te Hoensbroek woont. [40]
De getuige [getuige 6] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte op de [adres 3] te Hoensbroek woont. De getuige heeft voorts verklaard dat de verdachte sinds juni of juli 2015 zo’n drie tot vier keer per week de betreffende woning betreedt. [41]
De getuige [getuige 7] heeft verklaard dat de verdachte de eigenaar van de woning is en dat hij de verdachte de laatste maanden ongeveer drie keer per week bij de woning heeft gezien. [42]
Medeverdachte [medeverdachte 4] is een aantal malen door de politie als verdachte gehoord. Zij heeft bij de politie verklaard dat de woning in eigendom toebehoorde aan de verdachte en dat zij sinds vier maanden in de woning aan de [adres 3] verbleef. Zij huurde de benedenverdieping van de verdachte. De bovenverdieping van de woning werd aan iemand anders verhuurd, te weten aan een dikkere man, voor de opslag van goederen. [medeverdachte 4] heeft voorts verklaard dat zij wist dat er drugslabs aanwezig waren op de bovenverdieping. De verdachte hield zich op de bovenverdieping bezig met drugs. De verdachte heeft haar verteld dat hij samen met anderen aan het experimenteren was met citroenzuur. Hij heeft haar verteld dat hij zijn geld met drugs verdiende. De geur in de woning was al twee of drie maanden aanwezig. [medeverdachte 4] heeft voorts bij de politie verklaard dat zij op de badkamer eenmaal een glazen bol met een trechter heeft vastgehouden, omdat de verdachte daar een andere vloeistof in moest overgieten. Er liep toen iets anders over in een ton. Dit zou olie voor drugs betreffen. [43]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat de bovenwoning werd verhuurd aan een derde en dat in de woning door anderen drugs werd geproduceerd. Deze anderen hadden langzaam maar zeker de betreffende woning overgenomen. Deze anderen zouden de verdachte verantwoordelijk houden voor de ontmanteling van een amfetaminelaboratorium te Etten-Leur. De verdachte wil de identiteit van deze anderen niet prijsgeven. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij wel zakken met citroenzuur heeft zien staan, maar dat hij ervan uitging dat citroenzuur geen kwaad kon. Kort voor de ontdekking van het amfetaminelaboratorium door de politie kwam de verdachte er pas achter dat op de bovenverdieping een drugslaboratorium aanwezig was.
Het oordeel van de rechtbank inzake het bewijs ten aanzien van [adres 3] teHoensbroek
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat op de [adres 3] te Hoensbroek amfetamine werd geproduceerd. De rechtbank is voorts van oordeel dat eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt. De verdachte was in de tenlastegelegde periode de eigenaar van de woning. Uit de verklaringen van getuigen volgt dat de verdachte regelmatig in de woning aanwezig was. Uit de verklaringen van [medeverdachte 4] volgt dat hij daar bezig is geweest met de vervaardiging van drugs. Toen de verdachte door de politie werd aangehouden, werden bij hem gripzakjes met poeder, pillen en briefjes met aantekeningen over de productie van drugs aangetroffen. Tijdens het transport roken de verbalisanten de geur van amfetamine. Daarnaast werden in de BMW een aantal goederen aangetroffen die te maken kunnen hebben met de productie van drugs. Een DNA-spoor dat matchte met het DNA-profiel van de verdachte is aangetroffen op een handschoen die in de badkamer lag, de plaats waar amfetamine werd geproduceerd. Dit alles maakt dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich heeft bezig gehouden met het vervaardigen van amfetamine in de woning.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende niet hij maar anderen hebben geproduceerd nadat deze personen zijn woning langzaam maar zeker overnamen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Weliswaar was volgens [medeverdachte 4] een andere persoon betrokken bij de labs, maar blijkt hieruit niet dat de verdachte slechts een lijdzame rol speelde. Verder vindt de stelling van de verdachte ook geen steun in het dossier. Hij heeft zijn verklaring op geen enkele wijze onderbouwd en de identiteit van deze beweerdelijke anderen niet prijs willen geven.
Periode
De rechtbank is van oordeel dat uit de voornoemde bewijsmiddelen en dan met name uit de getuigenverklaringen blijkt dat de verdachte in de periode van 15 augustus 2015 tot en met
3 september 2015 amfetamine heeft vervaardigd. De rechtbank zal deze periode dan ook bewezen verklaren. Voor het overige zal de verdachte worden vrijgesproken.
Medeplegen
Nu uit het dossier niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Feit 2
Ten aanzien van de bewijsmiddelen
Tijdens de eerder genoemde doorzoeking zijn door verbalisanten van de LFO in het keukenkastje diverse verdovende middelen aangetroffen, te weten:
20 gram tabletten inhoudende MDMA; [44]
250 ml amfetamine; [45]
200 ml amfetamine; [46]
9 gram metamfetamine hydrochloride; [47]
96 gram amfetaminesulfaat. [48]
Bij de politie heeft medeverdachte [medeverdachte 4] verklaard dat het betreffende keukenkastje het kastje van de verdachte is en dat daar pillen in lagen voor eigen gebruik. [49]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de 20 gram tabletten inhoudende MDMA van hem waren. De overige stoffen zouden niet aan de verdachte toebehoren, maar hij zal ze er wel neer hebben gezet. [50]
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bewijs van feit 2
De rechtbank stelt voorop dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde 90 tabletten (20 gram) bevattende amfetamine en/of XTC, nu uit onderzoek van het NFI niet blijkt dat deze tabletten amfetamine en/of XTC bevatten.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de andere tenlastegelegde verboden (verdovende) middelen samen met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 3
Ten aanzien van de bewijsmiddelen
Zoals onder feit 1 beschreven, is de verdachte op 2 september 2015 door de politie aangehouden, terwijl hij kort van tevoren in een BMW reed met daarop kentekenplaten die waren afgegeven voor een Renault Clio.
Door [betrokkene] is op 20 juli 2015 aangifte gedaan van de diefstal van deze kentekenplaten.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de BMW sinds een dag of vijf geleend had van iemand anders. De kentekenplaten waren reeds op de BMW bevestigd. De verdachte wenst niet te verklaren van wie hij de auto heeft geleend.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het bewijs voor feit 3 primair
De rechtbank is samen met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het dossier onvoldoende bewijs naar voren komt voor de diefstal van de kentekenplaten door de verdachte. De verdachte zal dan ook van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het bewijs voor feit 3 subsidiair
De rechtbank overweegt ten aanzien van de heling van de kentekenplaten als volgt. Voor een bewezenverklaring van opzet- dan wel schuldheling is vereist dat de verdachte die wordt verweten door misdrijf verkregen goederen te hebben verworven, voorhanden te hebben gehad of te hebben overgedragen
, ten tijde vandie verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist of ten minste redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om een door misdrijf verkregen goederen ging. Nu op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen niet met zekerheid kan worden vastgesteld wanneer en onder welke omstandigheden verdachte de bewuste kentekenplaten heeft verworven of voorhanden heeft gekregen, kan ook niet worden bewezen dat verdachte op het moment van het verwerven of het voorhanden krijgen van deze goederen wist of had moeten vermoeden dat deze van enig misdrijf afkomstig waren. Dat [medeverdachte 4] verklaard dat die auto ‘niet eerlijk’ was, is daarvoor onvoldoende. Verdachte zal daarom eveneens van het onder feit 3 subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
De zaak met parketnummer 03/700457-15
Ten aanzien van de samenloop tussen voorbereidingshandelingen inzake de Opiumwet en een voltooid Opiumwetfeit, stelt de rechtbank voorop dat de Hoge Raad in een uitspraak van 29 april 1997 (vindplaats: LJN ZD0697) reeds heeft bepaald dat voltooide delicten in het kader van de Opiumwet naast voorbereidingshandelingen kunnen worden tenlastegelegd, hetgeen tevens blijkt uit de memorie van toelichting bij artikel 10a van de Opiumwet.
Ten aanzien van de bewijsmiddelen
Onder feit 1 heeft de rechtbank reeds datgene wat is aangetroffen op de [adres 3] te Hoensbroek beschreven, alsmede wettig en overtuigend bewezen verklaard dat de verdachte zich in de periode van 15 augustus 2015 tot en met 3 september 2015 schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine. Op de zolderverdieping is onder meer aangetroffen:
- een 220 liter klemdekselvat omwikkeld met een elektrische verwarmingsdeken ingesteld op 100 graden Celsius en in gebruik voor de omzetting van een precursor in BMK met inhoud 25 liter BMK en het natriumzout van BMK glycidezuur; [51]
- een 220 liter klemdekselvat omwikkeld met een elektrische verwarmingsdeken ingesteld op 130 graden Celsius en in gebruik voor de omzetting van een precursor in BMK met inhoud 25 liter BMK en het natriumzout van BMK glycidezuur; [52]
- een elektrische vloeistofpomp voorzien van een stuk geribbelde slang met aan het uiteinde een filter gebruikt voor het leegpompen van reactievaten; [53]
- een speciekuip en een waterslang en een hoeveelheid maatbekers; [54]
- een hoeveelheid gripzakken met inhoud 960 kilogram van het natriumzout van BMK-glycidezuur en 700 kilogram citroenzuur; [55]
- een kunststof verzamelvat gevuld met ongeveer 6 liter BMK en het natriumzout van BMK-glycidezuur; [56]
- een hoeveelheid jerrycans met inhoud 40 liter BMK en het natriumzout van BMK-glycidezuur; [57]
- een hoeveelheid 25KG zakken met inhoud 125 kilogram citroenzuur monohydraat; [58]
- een hoeveelheid gripzakken met inhoud 95 kilogram natriumzout van BMK glycidezuur. [59]
Op de badkamer op de eerste verdieping is onder meer aangetroffen:
- een jerrycan met inhoud 5 liter geconcentreerd zwavelzuur; [60]
- een jerrycan met inhoud 8 liter formamide; [61]
- een jerrycan met inhoud 20 liter N-formylamfetamine; [62]
- een jerrycan met inhoud 18 liter methanol; [63]
- een gemodificeerde behangstoommachine; [64]
- een elektrisch verwarmingsmantel; [65]
- een hoeveelheid laboratoriumglaswerk, jerrycans, maatbekers, een erlenmeyer, scheitrecher, maatfles en vloeistofpomp; [66]
- een fles met inhoud 0,5 liter verdund zoutzuur. [67]
Door de verbalisanten van de LFO wordt op 3 september 2015 op het adres [adres 3] te Hoensbroek een onderzoek ingesteld. De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. De zolder van deze woning was zeer waarschijnlijk ingericht en in gebruik was voor het op grote schaal omzetten van een precursor van BMK (een zout van BMK-glycidezuur) in BMK. De badkamer was ingericht en gebruikt voor het vervaardigen van synthetische drugs, vermoedelijk amfetamine middels de Leuckart methode met behulp van BMK, welke vermoedelijk ter plaatse was vervaardigd. [68]
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal APAAN, BMK, amfetamine, MDMA, metamfetamine, zoutzuur en zwavelzuur is aangetoond. Ten aanzien van het onderzoeksmateriaal heeft het NFI geconcludeerd dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal gerelateerd is aan de vervaardiging van BMK uit het natriumzout van BMK-glycidezuur en citroenzuur en de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. [69]
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaande bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat de verdachte op de [adres 3] te Hoensbroek niet alleen daadwerkelijk amfetamine heeft geproduceerd, maar ook dat hij op 3 september 2015 samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht gericht op de productie van nog meer amfetamine. De rechtbank baseert haar oordeel op de verklaring van [medeverdachte 4] en de bevindingen van de LFO en het NFI, vooral de aangetroffen opstellingen en stoffen, waaronder 96 liter ongezuiverde BMK, formamide, zoutzuur, zwavelzuur en methanol.
Periode
Ten aanzien van de periode zal de rechtbank bewezen verklaren dat de verdachte op 3 september 2015 de voorbereidingshandelingen heeft verricht, nu de opstelling op deze datum is aangetroffen en de verdachte voor de periode voorafgaand aan deze datum reeds zal worden veroordeeld voor de vervaardiging van amfetamine. Voor de overige periode als tenlastegelegd zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/700576-16 ([adres 4] te Bunde) [70]
De bewijsmiddelenAanleiding onderzoek
Op zaterdag 29 oktober 2016 kreeg de politie de opdracht om naar de [adres 4] te Bunde te gaan, waar [getuige 9] (hierna: [getuige 8] ), de eigenaar van dat pand, een vreemde geur had geroken. Deze geur was waarschijnlijk afkomstig uit een verhuurd gedeelte van zijn pand. Nadat de politie op het adres ter plaatse kwam werd in het pand een in werking zijnde laboratorium voor de productie van synthetische drugs aangetroffen. [71]
Ter plaatse
De verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] zijn naar aanleiding van de melding van [getuige 8] ter plaatse gegaan. [getuige 8] was eveneens ter plaatse. [getuige 8] gaf aan dat een deel van het pand werd verhuurd aan [verdachte] , de verdachte. De verbalisanten roken in het pand een penetrante chemische lucht. In het pand bevond zich een doorgang naar het verhuurde pand. De verbalisanten roken dat ter hoogte van deze afgesloten doorgang deze geur duidelijk vele malen sterker was. [72]
Door verbalisant [verbalisant 13] werd telefonisch contact opgenomen met de huurder, nadat [getuige 8] dat telefoonnummer aan de politie had verstrekt. Er werd opgenomen met de naam ‘
[verdachte]’ en deze persoon bevestigde dat hij de huurder van het pand was, dat hij niet aanwezig was en dat de verbalisanten het pand maar moesten betreden. [73]
De verbalisanten van de LFO hebben op 30 oktober 2016 op de [adres 4] te Bunde een onderzoek ingesteld. Verbalisant [verbalisant 14] heeft gerelateerd dat hij vanuit de ingang een ruimte aantrof die ingericht was met productiemiddelen, zeer waarschijnlijk ten behoeve van de vervaardiging van amfetamine. Tijdens een eerste verkenning in het pand zagen de verbalisanten middels een speciale warmtebeeldcamera dat een aantal items, zoals klemdekselvaten, een destillatieopstelling met twee kolven, diverse plastic jerrycans, een kookopstelling met losse refluxkoeler in verwarmingsmantel, een scheitrechter en een au bain marie opstelling, nog warm was en deze goederen blijkbaar korte tijd tevoren nog in werking waren geweest of extern waren verwarmd. Op de locatie werden in verschillende ruimtes goederen aangetroffen. De gang was in gebruik voor de opslag van chemicaliën. De administratie/kantoorruimte was in gebruik als opslagruimte en voorraad van chemicaliën. De badkamer werd gebruikt voor de opslag van emmers en kommen met vermoedelijk afval. De slaapkamer werd eveneens gebruikt voor de opslag van chemicaliën en onderdelen voor het laboratorium. De destillatieruimte was ingericht voor het zuiveren van verkregen olie. De productieruimte was ingericht voor de omzetting van vermoedelijk APAA naar BMK en de kleinschalige productie van amfetamine. In iedere ruimte werd een nader technisch en forensisch onderzoek ingesteld.
In het laboratoriumgedeelte werden reactievaten en glaswerkopstellingen aangetroffen. Het betrof professioneel laboratoriumglaswerk. Door de verbalisanten en medewerkers van de LFO is een groot aantal verschillende stoffen en afvalstoffen aangetroffen. Een aantal chemicaliën kon via testen worden geïdentificeerd als zijnde zoutzuur, aceton, waterstofperoxide, zwavelzuur, caustic soda, formamide, methanol en ethanol.
Op basis van de aangetroffen productieapparatuur, chemicaliën en afvalstoffen en de geurwaarnemingen tijdens de inventarisatie wordt vermoed dat in dit laboratorium de volgende productieprocessen zijn uitgevoerd:
  • omzetting van vermoedelijk pre-precursor APAA in de precursor BMK;
  • productie van amfetamine via de Leuckart synthese met behulp van formamide en mierenzuur;
  • kristallisatie van amfetamine olie.
In de woning zijn verder, onder meer, aangetroffen:
2 bruine tonnen waarvan 1 ton nog verzegeld. Beiden gevuld met een beige poeder, etiket ‘Pigment Yellow’. De aangebroken ton weegt 23,98 kilogram netto en de verzegelde ton weegt 24,9 kilogram. [75] Een monster uit de tonnen is getest door het NFI en bevat APAA; [76]
- Au bain marie opstelling met 120L klemdekselvat in ton, verwarming met behulp van branders aangesloten op gasfles. Het klemdekselvat is voor twee derde gevuld. [77] Deze opstelling is typerend voor de omzetting van een pre-precursor (in dit geval APAA) in de precursor (in dit geval BMK). [78] Door het NFI is de olieachtige vloeistof en het bezinksel getest. De olieachtige vloeistof bevat BMK, het bezinksel bevat APAA. [79] Het NFI spreekt in haar rapport over een reactieopstelling voor de omzetting van APAA in BMK met een zuur. [80]
Op de locatie is daarnaast in totaal circa 48,88 kilogram APAA aangetroffen. Daarnaast zijn er 21 zakken en nog 3 lege tonnen aangetroffen, waarin vermoedelijk APAA heeft gezeten. Ook bevonden zich ter plaatse twee 120L klemdekselvaten, geplaatst in twee tonnen die verwarmd konden worden met behulp van gasbranders. Deze waren aangesloten op een gasfles. Beide klemdekselvaten waren voor twee derde gevuld met een bruine olieachtige vloeistof. Deze opstelling is typerend voor de omzetting van een pre-precursor (in dit geval APAA) in de precursor (in dit geval BMK). [81]
In de koelkast van de woning is door verbalisanten een emmer aangetroffen met daarin 2,9 kilogram bruto witte pasta. [82] Na onderzoek door het NFI bleek de pasta in deze emmer amfetaminesulfaat te bevatten. [83]
Het NFI heeft naar aanleiding van het verkregen onderzoeksmateriaal (te weten monsters van de aangetroffen (vloei)stoffen) geconcludeerd dat in dit onderzoeksmateriaal onder meer amfetamine, BMK, fenylazijnzuur, zwavelzuur en zoutzuur is aangetoond. Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is kenmerkend voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. Daarnaast is een deel van het onderzoeksmateriaal te relateren aan de vervaardiging van BMK uit APAA met een zuur. [84]
De rol van de verdachte
In de woning werd een doos aangetroffen, met op de adressticker de tekst
[naam school] , t.a.v. Magazijn, [getuige 13]. [85] Uit telecomonderzoek is gebleken dat het telefoonnummer van [getuige 13] meermalen contact heeft gehad met het telefoonnummer van de verdachte. [86] [getuige 13] is door de politie als getuige gehoord. Aan de getuige is een foto van de verdachte getoond. De getuige heeft verklaard dat de man die op de foto staat (hoogstens) twee keer glaswerk bij hem is komen ophalen naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats. Dit zou in de zomer van of in mei 2016 zijn geweest. [87]
Tijdens de doorzoeking werd bewakingscamera’s en een monitor met usb-stick in beslag genomen. [88] Door verbalisant [verbalisant 15] werden de beelden van het camerasysteem onderzocht en bekeken. Door de verbalisant zijn de volgende fragmenten beschreven:
  • Fragment 1 (29 oktober 2016 om 05:49:32): een man met ontbloot bovenlijf komt in beeld. Hij grijpt naar de camera en gaat weer uit beeld. De verbalisant herkent deze man als zijnde de verdachte.
  • Fragment 2 (27 oktober 2016 om 22:53:18): een vrouw en een kind komen in beeld. Het kind heeft twee flexibele staven vast en legt deze in een auto. Op een gegeven moment heeft de vrouw een ton en een doos in haar handen en loop weer vanuit het pand richting de auto. Op ditzelfde moment heeft ook het kind een ton in haar handen. Door de vrouw en het kind worden de spullen in de auto gelegd. Terwijl zij dit doen, komt de verdachte in beeld en loopt vanuit het pand richting de auto. Er wordt nog een aantal keren op en neer gelopen en uiteindelijk vertrekken de vrouw en het kind met de auto.
  • Fragment 3 (27 oktober 2016 om 21:31:22): de verdachte komt vanuit de richting van het pand aangelopen en opent de poort voor een auto. Uit deze auto stappen een vrouw en een kind. Tegelijkertijd komt de verdachte vanaf de poort aangelopen in de richting van het pand. De verdachte draagt aan beide handen handschoenen.
  • Fragment 4 (27 oktober 2016 om 15:42:42):een auto rijdt het terrein op. De verdachte stapt uit deze auto en pakt een groene tas uit de kofferbak. De verdachte loopt dan met deze groene tas in zijn hand richting het pand.
  • Fragment 5 (23 oktober 2016 om 16:54:13):de verdachte komt in beeld en de camera wordt door hem opgepakt. Op de achtergrond is de inmiddels verlichte ruimte waarin [medeverdachte 1] zich bevindt, zichtbaar. In deze ruimte bevinden zich onder andere blauwe vaten en een drukvat.
  • Fragment 6 (21 oktober 2016 om 22:20:55):de verdachte komt in beeld en loopt richting het pand. Vlak na de verdachte komt ook de eerder genoemde vrouw in beeld. De vrouw draagt meerdere tassen en loopt ook richting het pand.
  • Fragment 7 (21 oktober 2016 om 22:16:19):de verdachte komt vanuit de richting van het pand in beeld met een jerrycan in zijn hand. De verdachte zwaait met de jerrycan meerdere malen op en neer, waarna hij weer richting het pand loopt.
  • Fragment 8 (d.d. 21 oktober 2016 om 18:30:20):de verdachte komt in beeld. Hij opent de kofferbak van de eerder genoemde zwarte auto en pakt hier een tas en een slang uit, waarna hij met de goederen richting het pand loopt. [89]
Door verbalisant [verbalisant 16] , zijnde een forensisch onderzoeker, zijn op 30 oktober 2016 onder andere twee zwarte handschoenen aangetroffen onder de salontafel [90] , en twee oranje werkhandschoenen op het aanrecht in de keuken. [91] Deze zijn in beslag genomen en bemonsterd. Daarnaast is het handvat van een warmtekijker op het aanrecht in de keuken [92] bemonsterd op biologische sporen. Ook is een blauwe hendel aan een kraantje [93] aan de linker muur in de tweede laboratoriumruimte op biologische sporen bemonsterd.
Het NFI heeft een onderzoek verricht naar biologische sporen en een DNA-onderzoek naar deze bemonsteringen Aan zowel de binnenzijde van de linkerhandschoen die onder de salontafel is aangetroffen als aan de binnenzijde van zowel de linker als de rechter oranje werkhandschoenen is celmateriaal aangetroffen met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. [94] Op de buitenkant van deze handschoenen is amfetamine en BMK aangetroffen. [95] Op het handvat van de warmtekijker en aan de blauwe hendel aan het kraantje is eveneens celmateriaal aangetroffen met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. [96] De matchkans van het aangetroffen DNA-profiel met een willekeurige andere persoon is kleiner dan één op één miljard. [97]
Op 6 december 2016 is de verdachte door de politie aangehouden. [98] Verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 17] hebben op 7 december 2016 een onderzoek ingesteld naar een briefje met stoffen, welk briefje bij de aanhouding van de verdachte is aangetroffen. De op het briefje genoemde stoffen zijn te onderscheiden in twee groepen, namelijk chemicaliën die aangetroffen zijn in het drugslab in Bunde en chemicaliën die daar niet zijn aangetroffen. Ten aanzien van de stoffen die wel in Bunde zijn aangetroffen, te weten zoutzuur, zwavelzuur, mierenzuur, caustic soda, formamide en methanol, hebben de verbalisanten geconcludeerd dat deze stoffen kunnen worden gebruikt bij de productie van amfetamine (speed) uit BMK met bijvoorbeeld de Leuckart methode. Deze opstelling is aangetroffen in Bunde. [99]
De verklaringen van getuigen en de verklaring van de verdachte
[getuige 8] , de eigenaar van de woning en tevens de verhuurder, heeft op 1 november 2016 bij de politie verklaard dat hij twee maanden geleden al een aparte geur heeft geroken. [100] [getuige 8] heeft op 16 november 2016 bij de politie verklaard dat hij een man, die werd voorgesteld als de broer van de verdachte, tussen de vijf en tien keer heeft gezien. Verder heeft [getuige 8] twee keer de vrouw van de betreffende broer gezien en in de laatste week heeft hij een jongen met een petje bij de verdachte gezien. [101]
[getuige 10] (hierna: [getuige 10] ) de echtgenote van [getuige 8] , heeft verklaard dat zij de vreemde geur voor de eerste keer een maand of drie geleden heeft geroken. Ook heeft zij verklaard dat de verdachte onlangs de cilinder van het slot van de toegangsdeur heeft verwisseld. Een paar weken geleden was zij nog in de verhuurde woning, te weten in de eerste ruimte rechts, aanwezig geweest. De getuige heeft toen niets gezien. Ze vond het wel opvallend dat het donker in de woning was en dat het raam van de binnendeur was afgeplakt. De getuige heeft voorts verklaard dat zij maar heel weinig mensen bij de woning zag. De laatste week heeft ze de verdachte samen met een jongen met een petje bij de woning gezien. Twee weken geleden heeft de getuige een vrouw gezien. [102] Op 23 januari 2018 is [getuige 10] nogmaals door de politie gehoord. De getuige heeft toen verklaard dat het terrein via de achterzijde moeilijk bereikbaar is en dat zij nooit andere mensen achterom heeft gezien toen de verdachte er woonde, terwijl zij daar vanuit de bedrijfsruimte zicht op heeft. [103]
[getuige 12] (hierna: [getuige 12] ), een werknemer van verhuurder [getuige 8] , heeft bij de politie verklaard dat hij 3 of 4 weken voordat de politie het laboratorium heeft ontdekt een vreemde geur heeft geroken in de showroom. [104]
De verdachte heeft zich bij de politie telkens op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij het betreffende pand huurde vanaf 15 maart 2016 en dat. in de woning door anderen drugs werd geproduceerd. Deze anderen hadden langzaam maar zeker de woning overgenomen. Deze anderen zouden de verdachte verantwoordelijk houden voor de ontmanteling van een amfetaminelaboratorium te Etten-Leur, waarvan de verdachte op de zitting heeft gesteld daar in het geheel niets mee te maken te hebben. De verdachte wil de identiteit van deze anderen niet prijsgeven. De verdachte heeft voorts verklaard dat deze anderen de woning telkens via de achterzijde betraden en daarom niet te zien zijn op de in beslag genomen camerabeelden. De verdachte heeft over feit 2 verklaard dat deze emmer niet van hem was en dat hij de aanwezigheid van de pot in de koelkast niet heeft opgemerkt.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bewijs inzake feit 1 in de zaak met parketnummer 03/700567-16 (Bunde)
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat op de [adres 4] te Bunde amfetamine werd geproduceerd. De rechtbank is voorts van oordeel dat eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt. De verdachte was in de tenlastegelegde periode de huurder van de woning en er zijn in die periode maatregelen getroffen om datgene wat in de woning gebeurde buiten het zicht van anderen te houden, bijvoorbeeld door de sloten te vervangen en de ramen af te plakken. De verdachte is meerdere keren op de camerabeelden waargenomen terwijl hij handschoenen droeg of in de weer was met voorwerpen die gerelateerd kunnen worden aan het amfetaminelaboratorium, zoals een slang of jerrycans. Daarnaast is er op de onderzochte werkhandschoenen celmateriaal aangetroffen met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte, op welke handschoenen aan de buitenkant ook sporen van amfetamine en BMK zijn aangetroffen. Zelfs op de hendel van een kraantje ín de laboratoriumruimte is celmateriaal aangetroffen met een DNA-profiel dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, dat anderen zijn woning langzaam maar zeker over zouden hebben genomen om amfetamine te produceren, acht de rechtbank daarom ongeloofwaardig. De verdachte heeft zijn verklaring op geen enkele wijze onderbouwd en heeft de identiteit van deze anderen niet prijs willen geven. Daarnaast spreekt geen van de getuigen over de (frequente) aanwezigheid van anderen in of rond de woning. Dat het niet onmogelijk is om ongezien de woning aan de achterzijde te bereiken, levert geen aanwijzing op dat er daadwerkelijk personen aan de achterzijde binnenkwamen om te produceren.
De rechtbank kan dan ook niet anders dan concluderen dat het de verdachte was die in zijn woning op de [adres 4] in Bunde bezig was met het vervaardigen van amfetamine.
Periode
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen en dan met name uit de getuigenverklaringen blijkt dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 29 oktober 2016, amfetamine heeft vervaardigd, zoals aan hem is tenlastegelegd. De rechtbank zal deze gehele periode dan ook bewezen verklaren.
Medeplegen?
Nu uit het dossier naar het oordeel van de rechtbank niet blijkt van nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/866103-17 (Bunde)
Ten aanzien van de samenloop tussen voorbereidingshandelingen inzake de Opiumwet en een voltooid Opiumwetfeit, stelt de rechtbank voorop dat de Hoge Raad in een uitspraak van 29 april 1997 (vindplaats: LJN ZD0697) reeds heeft bepaald dat voltooide delicten in het kader van de Opiumwet naast voorbereidingshandelingen kunnen worden tenlastegelegd, hetgeen tevens blijkt uit de memorie van toelichting bij artikel 10a van de Opiumwet.
Het oordeel van de rechtbank over het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaande bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat verdachte op de [adres 4] te Bunde niet alleen daadwerkelijk amfetamine heeft geproduceerd, maar ook dat hij op 29 oktober 2016 voorbereidingshandelingen heeft verricht gericht op de productie van nog meer amfetamine. De rechtbank baseert haar oordeel op de aangetroffen opstellingen, de bevindingen van de LFO en het NFI, het feit dat bewezen is dat de verdachte huurder was van de woning en op die locatie amfetamine heeft vervaardigd.
Periode
Ten aanzien van de periode zal de rechtbank bewezen verklaren dat de verdachte op 29 oktober 2016 de voorbereidingshandelingen heeft verricht, nu de opstelling op deze datum is aangetroffen en de verdachte voor de periode voorafgaand aan deze datum zal worden veroordeeld voor de vervaardiging van amfetamine. Voor de periode vóór 29 oktober 2016 zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Medeplegen?
Nu uit het dossier naar het oordeel van de rechtbank niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 03/700567-16
Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat bewezen kan worden dat de verdachte amfetamine in zijn woning heeft vervaardigd (zie hiervoor het bewijs en gestelde met betrekking tot feit 1). Gelet op het voorgaande kan het niet anders dan dat verdachte heeft geweten van de aanwezigheid van het eindproduct: de amfetaminepasta in koelkast van zijn woning. De rechtbank is van oordeel dat van de aangetroffen 2,9 kilogram amfetamine kan worden gezegd dat de verdachte daarover de beschikkingsmacht had. Verdachte kan immers worden aangemerkt als de huurder en bewoner van de woning. De verdachte had toegang tot alle in de woning aanwezige ruimten en dus ook tot de keuken en de koelkast. De stelling van verdachte dat hij voornoemde verdovende middelen niet heeft gezien acht de rechtbank – gelet ook op de plaats waar deze zijn aangetroffen – niet aannemelijk. Het tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen?
Nu uit het dossier naar het oordeel van de rechtbank niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
met betrekking tot parketnummer 03/866203-16
in de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015 in de gemeente Etten-Leur tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15
op 03 september 2015 te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en bewerken en verwerken van
amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een aantal goederen voorhanden heeft gehad, (waaronder onder meer)
op de zolderverdieping van het pand aan [adres 3] :
-een 220L klemdekselvat (Z1) omwikkeld met een elektrische verwarmingsdeken ingesteld op 100 graden Celsius en in gebruik voor de omzetting van een precursor in BMK met inhoud 25 liter BMK en het natriumzout van BMK glycidezuur, en
-een 220L klemdekselvat (Z2) omwikkeld met een elektrische verwarmingsdeken ingesteld op 130 graden Celsius en in gebruik voor de omzetting van een precursor in BMK met inhoud 25 liter BMK en het natriumzout van BMK glycidezuur, en
-een elektrische vloeistofpomp voorzien van een stuk geribbelde slang met aan het uiteinde een filter gebruikt voor het leegpompen van reactievaten Z1 en Z2, en
-een speciekuip, en een waterslang en een hoeveelheid maatbekers, en
-een hoeveelheid gripzakken (Z5) met inhoud 960 kilogram van het natriumzout van
BMK-glycidezuur en 700 kilogram citroenzuur, en
-een kunststof verzamelvat gevuld met ongeveer 6 liter BMK en het natriumzout van
BMK-glycidezuur, en
-een hoeveelheid jerrycans (Z10) met inhoud 40 liter BMK en het natriumzout van
BMK-glycidezuur, en
-een hoeveelheid 25KG-zakken (Z12) met inhoud 125 kilogram citroenzuur en/of citroenzuur monohydraat, en
-een hoeveelheid gripzakken (Z15) met inhoud 95 kilogram natriumzout van BMK
glycidezuur,
en
op de badkamer 1e etage van het pand aan [adres 3] :
-een jerrycan (B1) met inhoud 5 liter (geconcentreerd) zwavelzuur, en
-een jerrycan (B4) met inhoud 8 liter formamide, en
-een jerrycan (B11) met inhoud 20 liter N-formylamfetamine, en
-een jerrycan (B12) met inhoud 18 liter methanol, en
-een gemodificeerde behangstoommachine, en
-een elektrische verwarmingsmantel, en
-een hoeveelheid laboratoriumglaswerk en jerrycans, en maatbekers,
en een erlenmeyer, en een scheitrechter en een maatfles, en een vloeistofpomp, en
-een fles met inhoud 0,5 liter (verdund) zoutzuur,
waarvan verdachte en verdachtes mededader wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
met betrekking tot de zaak met parketnummer 03/866395-16
1.
in de periode van 15 augustus 2015 tot en met 03 september 2015te Hoensbroek, gemeente Heerlen, opzettelijk heeft vervaardigd amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I:
2.
op 03 september 2015 te Hoensbroek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
-20 gram, althans een hoeveelheid, tabletten inhoudende MDMA (K2), en
-250 ml amfetamine (K6), en
-200 ml amfetamine (K7), en
-9 gram, althans een hoeveelheid, metamfetamine hydrochloride, (K8) en
-96 gram, althans een hoeveelheid, amfetaminesulfaat (K9), zijnde MDMA en amfetamine en metamfetamine telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
met betrekking tot parketnummer 03/700567-16
1.
in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 29 oktober 2016 te Bunde, gemeente Meerssen,
opzettelijk heeft vervaardigd hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
op 29 oktober 2016 te Bunde, gemeente Meerssen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,9 kilogram amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
met betrekking tot parketnummer 03/866103-17
op 29 oktober 2016 te Bunde, in de gemeente Meerssen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken,
van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, (onder meer) voorhanden heeft gehad:
-2 bruine tonnen met totaal inhoud 48,88 kg APAA,
en
-een tweetal au bain-marie opstelling met ieder een 120L klemdekselvat deels gevuld met BMK en een bezinksel bevattende APAA en geplaatst in een ton, welke vaten verwarmd konden worden met behulp van gasbranders die aangesloten waren op gasflessen en welke opstelling typerend is voor de omzetting van een pre-precursor (APAA) in een precursor (BMK),
waarvan verdachte wist, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
met betrekking tot parketnummer 03/700576-16 feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod;
met betrekking tot parketnummer 03/700576-16 feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15:
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn voor het plegen van dat feit;
met betrekking tot parketnummer 03/866203-16:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod;
met betrekking tot parketnummer 03/866395-16 feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod;
met betrekking tot parketnummer 03/866395-16 feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
met betrekking tot parketnummer 03/866103-17:
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen en gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met uitzondering van het tenlastegelegde onder de parketnummers 03/700457-15 en 03/866103-17 gepleit voor vrijspraak van het tenlastegelegde.
Met betrekking tot de parketnummers 03/700457-15 en 03/866103-17 heeft hij aangevoerd dat de verdachte tot het plegen van de feiten is gedwongen door andere personen.
Subsidiair heeft hij verzocht de pleegperiode in alle zaken te beperken tot enkele dagen respectievelijk drie weken en daarnaast bij de strafoplegging rekening te houden met schending van de redelijke termijn in de zaken [naam zaak] en [naam zaak 1] . Voor het bepalen van de straf heeft hij verwezen naar jurisprudentie van de rechtbank Maastricht, ECLI:NL:RBLIM:2016:8980 en van de rechtbank Oost Brabant ECLI:NL:RBOBR:2017:2216, waarbij naar zijn mening over soortgelijke zaken werd geoordeeld en lagere straffen dan de Officier van Justitie eiste, zijn uitgedeeld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor de gebruikers van deze drugs. Immers het gebruik van deze drugs kan leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en, bij overdosis, zelfs tot de dood van de gebruiker. Eenmaal verslaafd plegen de gebruikers veelal misdrijven om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien, waardoor er in de maatschappij “criminele inktvlekken” ontstaan. Daarnaast brengt deze productie vrijwel altijd schade toe aan de eigenaren van de onroerende zaken die voor deze productie gebruikt worden. Het chemisch afval dat ontstaat bij deze productie wordt vrijwel altijd illegaal gedumpt, waardoor het milieu schade ondervindt en belast wordt en waarbij er in de regel veel geld, tijd en energie geïnvesteerd moet worden om de negatieve gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk te mitigeren. Bovendien legt het opsporen, ontmantelen en vervolgen van de producenten van synthetische drugs een fors beslag op het opsporingsapparaat, als gevolg waarvan de opsporing van andere misdrijven in het geding kan komen. Kortom, de productie van synthetische drugs heeft op meerdere niveaus van de maatschappij een forse negatieve invloed.
De verdachte heeft in relatief korte tijd in drie laboratoria synthetische drugs vervaardigd. Daarnaast heeft hij in twee laboratoria voorbereidingshandelingen verricht, kennelijk met de bedoeling om daar (verder) harddrugs te gaan vervaardigen en hij heeft op diverse plaatsen amfetamine, MDMA en/of metamfetamine en amfetaminesulfaat aanwezig gehad.
De vervaardiging van de synthetische drugs op de [adres 2] in Etten-Leur heeft plaatsgevonden in een gehuurd bedrijfspand. Het betrof een groot en professioneel opgezet drugslaboratorium en ook de gebruikte productiemiddelen en –apparatuur waren op professionele wijze opgeslagen en opgesteld. Niet kan worden vastgesteld hoeveel amfetamine hier daadwerkelijk is bereid, maar gezien de opzet van het geheel en de aanwezige goederen betrof het een grootschalig productieproces.
Er waren geen adequate en milieuverantwoorde voorzieningen getroffen voor de dampen en afvalstoffen die bij het productieproces vrijkwamen. Daardoor werden de eigenaar van de viswinkel (zie hierna) en zijn klanten aan schadelijke dampen blootgesteld. Vastgesteld is verder dat er willens en wetens vloeistoffen afkomstig uit het productieproces op en in de bodem zijn geloosd. Een dergelijk laboratorium is verder ook gevaarzettend voor de verdere omgeving, waar nog andere bedrijfspanden en woningen waren gevestigd.
Een gedeelte van het pand werd door een van de verdachten onderverhuurd aan de heer [getuige 3] , die er zijn winkel in visbenodigdheden had gevestigd. Uit het dossier wordt de indruk gewekt, dat de eigenaar van de viswinkel niets vermoedend is aangeworven, om de verdachten een dekmantel te geven. Nadat de politie in het pand is ingevallen en het laboratorium ontdekte, is het pand voor de termijn van een jaar door de gemeente gesloten. Dit heeft verregaande gevolgen gehad voor zowel de verhuurder de heer [getuige 2] , die zijn pand gedurende een jaar niet kon verhuren. Het pand bleef gehavend achter en hij heeft de verontreinigde bodem moeten schoonmaken. De heer [getuige 3] kon ten gevolge van het handelen van de verdachte(n) zijn nieuw opgezette winkel op deze locatie niet langer voortzetten met alle gevolgen van dien. Ook hebben de heren [getuige 2] en [getuige 3] imagoschade geleden, nadat openbaar bekend werd dat in het betreffende pand een drugslaboratorium werd aangetroffen, terwijl zij zelf in het geheel niets met het drugslaboratorium te maken hadden.
De vervaardiging van de synthetische drugs op de [adres 3] te Hoensbroek, vond plaats in een rijtjeswoning. Op de eerste verdieping en op de zolder.van de woning productiemiddelen en –apparatuur geplaatst voor de productie van BMK en amfetamine, welke productie ook heeft plaatsgevonden. Het vervaardigen van drugs is in het algemeen zeer gevaarlijk, gezien de kans op ontploffingen of andere ongewenste neveneffecten, maar in een rijtjeswoning als in dit geval, in een drukke straat kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn. Bovendien was het woonhuis waar de productie plaatsvond bewoond door een vrouw – nota bene de vriendin van de verdachte - en haar jonge kind. De kans bestond bovendien, dat het kind in aanraking zou komen met grondstoffen die voor de productie van harddrugs bestemd waren, alsmede met deze drugs zelf. Dit maakt de handelingen van de verdachte extra verwerpelijk en onbegrijpelijk. Ook hier werd via een slang, afvalproduct in de bodem in de tuin geloosd en ook hier bekommerde(n) de verdachte(n) zich niet om milieugevolgen van zijn/hun handelen.
De vervaardiging van de synthetische drugs op de [adres 4] te Bunde vond plaats in een bedrijfspand, waarvan de verdachte een deel als woning had gehuurd. In die woning had hij een laboratorium voor de productie van BMK en amfetamine. Ook hier hebben de gebruikers van het andere deel van het pand risico’s gelopen door de aanwezigheid van alle chemicaliën en chemische processen. Dat gold ook voor de bezoekers van de woning, waaronder een kind. Door de werkzaamheden in het laboratorium - het gebruik van chemische middelen – is grote schade aangericht aan het interieur en het pand daarnaast niet onmiddellijk na de ontdekking van het laboratorium opnieuw kon worden verhuurd.
Voor het vervaardigen van synthetishe drugs en voorbereidingshandelingen ontbreken oriëntatiepunten voor de straftoemeting. De rechtbank heeft daarom gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en neemt de rechtbank in deze zaak 18 maanden gevangenisstraf per drugslaboratorium als uitgangspunt. Daarnaast heeft de verdachte voorbereidingshandelingen gepleegd en amfetamine voorhanden gehad.
Bij de strafoplegging weegt als strafverzwarend zwaar mee, dat het drugslaboratorium in Etten-Leur zeer groot en professioneel was en hij ondanks de ontdekking van dit drugslaboratorium, vlak daarna op diverse plaatsen weer betrokken is bij nieuwe laboratoria waar de productie van amfetamine. Na zijn aanhouding in Etten-Leur had hij vier maanden later in Hoensbroek weer een lab in werking en na zijn invrijheidstelling uit de voorlopige hechtenis in die zaak, in Bunde nogmaals. Het feit dat hij zowel na de ontdekking in Hoensbroek voorlopige hechtenis heeft ondergaan, heeft kennelijk geen indruk op de verdachte gemaakt, getuige het feit dat hij daarna weer in Bunde aan de slag is gegaan.
Op de zitting heeft de verdachte gezegd te begrijpen dat hij straf verdient en afstand wil nemen van de wereld van productie van synthetische drugs, maar geeft hij geen echte openheid van zaken. Hij neemt dus geen volledige verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Uit de reclasseringsrapportage komt de verdachte naar voren als een man met capaciteiten, die weet wat zijn valkuilen zijn. Kijkend naar de bewezen verklaarde feiten, schat de rechtbank het gevaar voor herhaling hoog in en moet de verdachte in de toekomst gaan bewijzen dat hij zijn leven werkelijk een andere wending gaat geven.
Tegenover de strafverzwarende omstandigheden, weegt bij de strafoplegging echter mee dat de productieperiodes beperkt zijn geweest, dat de redelijke termijn waarbinnen verdachte berecht had moeten worden, is overschreden voor wat betreft de feiten in Etten-Leur.
Het doel van de op te leggen straf
De hierna op te leggen straf dient niet alleen om verdachte daadwerkelijk leed toe te voegen vanwege de schade die hij aan de maatschappij heeft toegebracht, maar dient ook als signaal naar andere (potentiele) producenten om met deze illegale activiteiten te stoppen, althans daar niet aan te beginnen.
Bij het opleggen van de straf wil de rechtbank ook voorkomen dat de verdachte weer in de fout gaat, zeker nu hij een sterke neiging tot recidiveren heeft.
Gelet op het wettelijk strafmaximum gesteld op de bewezen verklaarde feiten, de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en alle hiervoor genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de slotsom dat een gevangenisstraf voor 6 jaren met aftrek van het voorarrest als bepaald in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht een passende reactie vormt.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [getuige 2] vordert terzake van feit een schadevergoeding van
€ 77.203,- bestaande uit materiële kosten tot een bedrag van € 67.203,- en immateriële kosten van € 10.000,-.
De benadeelde partij [bedrijfsnaam 2] , vertegenwoordigd door [getuige 3] , vordert terzake van feit 1 een schadevergoeding van in totaal € 44.755,80, bestaande uit materiële kosten tot een bedrag van € 34.755,80 en immateriële kosten van € 10.000,-.
De benadeelde partij [benadeelde] vordert in de zaak met parketnummer 03/700576-16 een schadevergoeding van € 53.440,-, bestaande uit materiële kosten.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vorderingen van [bedrijfsnaam 2] , [getuige 2] en [benadeelde] niet ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting voor het strafproces vormen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren omdat deze te gecompliceerd zijn en behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces vormt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de benadeelde partij [getuige 2]
Vast staat dat [getuige 2] slachtoffer is geworden van het door verdachte gepleegde strafbare feit. Het door hem verhuurde bedrijfspand is na ontdekking van het drugslaboratorium door de gemeente Etten-Leur gesloten in het kader van het Damoclesbeleid. [getuige 2] heeft tegen de sluiting van het pand bezwaar aangetekend bij voornoemde gemeente. Dit bezwaar is ongegrond verklaard. Ook heeft hij verzocht het pand slechts partieel te sluiten, maar ook aan dit verzoek is niet voldaan. De rechtbank stelt vast dat [getuige 2] redelijkerwijs alles heeft gedaan wat in zijn macht lag om de schade te beperken.
De verdachte(n) heeft/hebben zonder toestemming van [getuige 2] een drugslaboratorium in zijn pand ingericht en daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [getuige 2] . Hiermee heeft/hebben verdachte(n) zich jegens [getuige 2] onbetamelijk en daarmee onrechtmatig gedragen.
[getuige 2] heeft schade geleden door het toepassen van het Damoclesbeleid door de gemeente, omdat hij hierdoor zijn pand niet heeft kunnen verhuren. Ook heeft hij materiele schade geleden als gevolg van verontreiniging van het pand en de daarbij behorende tuin. Deze schade wordt niet vergoed door de verzekeringsmaatschappij, omdat de sluiting plaatsvond vanwege een drugsgerelateerd feit.
Deze schade is het rechtstreeks gevolg is van het handelen van de verdachte en de medeverdachten
[verdachte] en [medeverdachte 1] . Immers zonder dit handelen zou deze schade niet zijn ontstaan.
Die schade is ook aan verdachte(n) toe te rekenen, nu de Damoclesmaatregel en de noodzakelijke opruim- en saneringswerkzaamheden te voorzien waren.
De rechtbank zal derhalve een deel van de vordering, hierna nader gespecificeerd, aan de benadeelde partij toewijzen. Bij de opgegeven bedragen zal zij de BTW van het toe te wijzen bedrag aftrekken,
nu die BTW voor [getuige 2] verrekenbaar is en dus geen schadepost vormt
De toe te wijzen schade kan als volgt worden gespecificeerd:
-bodemsanering tuin € 8.804,-, exclusief BTW € 7 .276,44
-reiniging vloer pand € 726,-, exclusief BTW € 600,00
-huurderving van 1 juni 2015 tot 1 juli 2016
€ 27.000,00
Totaal toe te wijzen materiële schade:
€ 34.876,44
De rechtbank is van oordeel dat de post “niet betaalde huur” geen rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, evenmin als de door [getuige 2] opgegeven huurderving van de periode nadat het pand weer verhuurd mocht worden maar er nog geen nieuwe huurder was.
Betreffende de post “reparatie vernielingen binnen” is onvoldoende duidelijk gebleken in hoeverre deze post rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde strafbare feit, nu deze post onvoldoende is onderbouwd. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in het thans niet toegewezen deel van de vordering niet-ontvankelijk is. Dat deel van de vordering kan [getuige 2] bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts heeft [getuige 2] een immateriële schadevergoeding van € 10.000,- gevorderd wegens psychische schade. De rechtbank acht deze vordering niet onderbouwd, nu een psychisch ziektebeeld, bijvoorbeeld in de vorm van een psychologische en/of een psychiatrische rapportage, niet is aangetoond. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 2] , vertegenwoordigd door [getuige 3]
Verdachte heeft zonder toestemming [getuige 3] een drugslaboratorium ingericht in hetzelfde gebouw, waarvan een deel door [getuige 3] werd gehuurd. Vanwege het potentieel schade toebrengend effect dat een dergelijk laboratorium voor de omgeving in het algemeen, maar voor [getuige 3] in het bijzonder, kan hebben en had, gelet op de chemische dampen die door de politie op de verdieping waar [bedrijfsnaam 2] was gevestigd, is het enkel reeds oprichten en instandhouden van dit laboratorium maatschappelijk onbetamelijk en derhalve onrechtmatig jegens [getuige 3] .
heeft schade geleden door toepassing van het Damoclesbeleid van de gemeente, omdat hij hierdoor zijn net nieuw ingerichte winkel heeft moeten sluiten.
Hierdoor heeft hij onder andere verhuisschade geleden.
Deze schade is voor een deel, te weten voor € 10.000,00 vergoed door zijn verzekeraar, [verzekeraar] .
De (resterende) schade is een rechtstreeks gevolg van het handelen van verdachte en de medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] . Immers zonder dit handelen zou deze schade niet zijn ontstaan.
Die schade is ook aan verdachte toe te rekenen, nu de sluiting van het pand en daarmee deze verhuizing te voorzien was.
De rechtbank zal derhalve een deel van de vordering, te weten dat deel dat het rechtstreekse gevolg is van het onrechtmatig handelen van verdachte en zijn medeverdachten, zoals hierna gespecificeerd, aan de benadeelde partij toewijzen:
-verpakken en verhuizen € 7.500,00
-inrichten winkelruimte en inhuizen goederen, samen € 6.500,00
-reiskosten, inhoudend 1xZegge-Etten-Leur (34km)
Vergoeding à 0,19 eurocent per kilometer
€ 6,46
Totaal: € 14.006,46
Dit bedrag wordt verminderd met het door de verzekeringsmaatschappij [verzekeraar] aan benadeelde partij uitgekeerd bedrag van € 10.000,- zodat per saldo resteert
€ 4.006,46.
De rechtbank zal de volgende posten niet-ontvankelijk verklaren, nu zij deze onvoldoende onderbouwd acht en niet duidelijk is in hoeverre deze posten rechtstreeks verband houden met het strafbare feit.
-belangderving;
-reclamecampagne;
-diverse incassokosten;
-werk gemist.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de posten “niet voldane rekening” en “advocaatkosten” afwijzen, nu deze geen rechtstreeks verband hebben met het bewezenverklaarde feit.
Voorts heeft [getuige 3] een immateriële schadevergoeding van € 10.000,- gevorderd wegens psychische schade. De rechtbank acht deze vordering niet onderbouwd, nu zij niet heeft kunnen vaststellen dat een psychische schade is in de vorm van een erkend psychiatrisch ziektebeeld, dat is aangetoond door een psychologische en/of een psychiatrische rapportage. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij ook in dit deel van de vordering
niet-ontvankelijk is en dat zij dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Het toegewezen schadebedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening, zal hoofdelijk worden opgelegd.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte (hoofdelijk) jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die aan hen is toegebracht. De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen, opdat de staat de vergoeding van de schade aan het slachtoffer bevordert.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde]
Door [benadeelde] is een vordering ingediend voor geleden materiële schade. Deze schade heeft betrekking op het pand (woning) aan de [adres 4] te Bunde. Deze woning werd gehuurd door [verdachte] van [getuige 8] , die zonder diens toestemming een chemisch laboratorium in het pand heeft ingericht, waardoor het pand onbruikbaar is geworden.
De rechtbank overweegt dat zij op basis van de ingediende stukken, noch uit het dossier kan vaststellen dat [benadeelde] eigenaar is van het pand, en schade heeft geleden.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat dit uit het huurcontract zoals dat in het dossier is aangetroffen, niet evident kan blijken, nu daar [getuige 9] als verhurende partij optreedt. De rechtbank zal de door de Holding ingediende vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden ingediend.

8.Het beslag

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het geldbedrag van € 200,- aan de verdachte terug te geven.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het beslag.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De volgende in de beslissing te noemen in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan en dat de verdachte daarmee bekend was, respectievelijk die de verdachte door middel van het strafbare feit zijn verkregen:
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15:
6 1 paar handschoenen,
met betrekking tot parketnummer 03/866203-15:
1 Nederlands geld, 1445,40.
De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat de verdachte het bij hem aangetroffen geldbedrag van € 1.445,40 met pokeren heeft gewonnen, omdat de verdachte gezien het sms-verkeer krap bij kas was en pokerwinsten doorgaans op de bankrekening van de winnaar worden gestort en niet in contanten worden uitbetaald.
De volgende in de beslissing te noemen in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet/het algemeen belang. Bij onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan of voorbereid.
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15:
3 10 papieren, 662942;
5 1 papier, notitieblok, 665850;
27 12 documenten, 666450;
30 4 stuks verdovende middelen, pil, 662943;
31 1 ampul, 662944;
32 1 stuk verdovend middel, poeders, 662945;
34 1 stuk glas, kolf, 666007;
35 5 flessen, 666009;
36 3 stuks papier, rol, 666010;
37 4 kokers, 666011;
40 4 maatbekers, 666018;
met betrekking tot parketnummer 03/700576-16:
2016199127 1 1 papier, 877282 - recept met verschillende grondstoffen;
2016199127 2 1 pas, MASTERCARD, 877290;
De verdovende middelen zullen aan het verkeer worden onttrokken omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De overige voorwerpen zullen als gezamenlijkheid aan het verkeer worden onttrokken, omdat de bewezenverklaarde feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan of voorbereid.
De overige in de beslissing te noemen in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, waaronder een bedrag van € 200,-, zullen worden teruggegeven aan de verdachte.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder parketnummer 03/866395-16 onder 3.
primair en subsidiair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van 6 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [getuige 2] , wonende te Breda, gedeeltelijk toe (de posten bodemsanering tuin, reiniging vloer pand en huurderving van 1 juni 2015 tot 1 juli 2016) en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 34.876,44, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 21 mei 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [getuige 2] ten aanzien van de posten niet betaalde huur, huurderving van de periode nadat het pand weer verhuurd mocht worden maar er nog geen nieuwe huurder was, reparatie vernielingen binnen en immateriële schade niet ontvankelijk is en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [getuige 2] , van € 34.876,44, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 209 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 21 mei 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 2] , vertegenwoordigd door [getuige 3] , wonende te Zegge, gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 4.006,46, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 21 mei 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 2] ten aanzien van de posten belangderving, reclamecampagne, diverse incassokosten, werk gemist en immateriële schade niet ontvankelijk is en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de posten niet voldane rekening en advocaatkosten af, nu deze geen rechtstreeks verband hebben met het bewezenverklaarde feit;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 64,98;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [bedrijfsnaam 2] , van € 4.006,46, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 21 mei 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15:
6 1 paar handschoenen,
met betrekking tot parketnummer 03/866203-15:
1 Nederlands geld, 1445,40 (ibg 21-5-15)
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15:
3 10 papieren, 662942;
5 1 papier, notitieblok, 665850;
27 12 documenten, 666450;
30 4 stuks verdovende middelen, pil, 662943;
31 1 ampul, 662944;
32 1 stuk verdovend middel, poeders, 662945;
34 1 stuk glas, kolf, 666007;
35 5 flessen, 666009;
36 3 stuks papier, rol, 666010;
37 4 kokers, 66601
40 4 maatbekers, 666018;
Met betrekking tot parketnummer 03/700576-16:
2016199127 1 1 papier, 877282 - recept met verschillende grondstoffen;
2016199127 2 1 pas, MASTERCARD, 877290;
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
met betrekking tot parketnummer 03/700457-15:
4 1 stuk briefpost, 665849;
8 1 zwarte GSM, Nokia 105 Rm-908, 663774;
9 1 witte GSM, Samsung Gt-57580, 663783;
10 1 witte GSM, Samsung, 663786;
11 1 zwarte afstandsbediening NIA FIO, 663871;
13 1 computer, Apple Ipad tablet, 666417;
14 1 simkaart KPN, 666426;
15 1 simkaart Lebara, 666427;
16 1 simkaart Lebara, 666429;
17 1 simkaart Lebara, 666430;
18 1 simkaart Lebara, 666431;
19 1 simkaart Lebara, 666432;
20 1 simkaart Scarlett, 666433;
21 1 simkaart Vodafone, 666435;
22 1 GSM, Apple Iphone A 1586, 666418;
23 1 navigator, MIO N 177, 666420;
24 1 GSM, Nokia, 666421;
25 1 simkaart Lebara, 666424;
26 1 simkaart Lebara, 666437;
28 1 cd-rom Verbatim, 666452;
29 1 GSM, Samsung, 662941;
33 Nederlands geld, 122 euro, (ibg 2-9-15)
38 1 zak gereedschap, 666014;
39 1 blusdeken, 666016;
Met betrekking tot parketnummer 03/700576-16:
2016199127 3 1 papier, 863479 - huurcontract;
2016199127 4 1 GSM, BLACKBERRY, 863814;
2016199127 5 1 monitor, 863660;
2016199127 6 1 USB-stick, SCAN DISK, 863671;
2016199127 7 1 doos, 862518
Met betrekking tot parketnummer 03/866203-16:
1 Nederlands geld, 200 euro (ibg 21-5-15).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. I.P. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth en
mr. K.J.M. Voncken, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2018.
Buiten staat
Mr. C.M.W. Nobis, mr I.P. de Groot en mr. K.J.M. Voncken zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/700576-16 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2015 tot en met 21 mei 2015 in de gemeente Etten-Leur, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/700457-15 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2015 tot en met 03 september
2015 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken
en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van
amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, zijnde
amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, (een) middel(en) vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een aantal goederen voorhanden heeft gehad, (waaronder ondermeer)
op de zolderverdieping van het pand aan [adres 3] :
-een 220L klemdekselvat (Z1) omwikkeld met een elektrische verwarmingsdeken
ingesteld op 100 graden Celsius en in gebruik voor de omzetting van een
precursor in BMK met inhoud 25 liter BMK en/of (het natriumzout van) BMK
glycidezuur, en/of
-een 220L klemdekselvat (Z2) omwikkeld met een elektrische verwarmingsdeken
ingesteld op 130 graden Celsius en in gebruik voor de omzetting van een
precursor in BMK met inhoud 25 liter BMK en/of (het natriumzout van) BMK
glycidezuur, en/of
-een elektrische vloeistofpomp voorzien van een stuk geribbelde slang met aan
het uiteinde een filter gebruikt voor het leegpompen van reactievaten Z1 en
Z2, en/of
-een speciekuip, en/of een waterslang en/of een hoeveelheid maatbekers, en/of
-een hoeveelheid gripzakken (Z5) met inhoud 960 kilogram van het natriumzout
van BMK-glycidezuur en 700 kilogram citroenzuur, en/of
-een kunststof verzamelvat gevuld met ongeveer 6 liter BMK en/of (het
natriumzout van) BMK-glycidezuur, en/of
-een hoeveelheid jerrycans (Z10) met inhoud 40 liter BMK en/of (het
natriumzout van) BMK-glycidezuur, en/of
-een hoeveelheid 25KG-zakken (Z12) met inhoud 125 kilogram citroenzuur en/of
citroenzuur monohydraat, en/of
-een hoeveelheid gripzakken (Z15) met inhoud 95 kilogram natriumzout van BMK
glycidezuur,
en/of
op de badkamer 1e etage van het pand aan [adres 3] :
-een jerrycan (B1) met inhoud 5 liter (geconcentreerd) zwavelzuur, en/of
-een jerrycan (B4) met inhoud 8 liter formamide, en/of
-een jerrycan (B11) met inhoud 20 liter N-formylamfetamine, en/of
-een jerrycan (B12) met inhoud 18 liter methanol, en/of
-een gemodificeerde behangstoommachine, en/of
-een elektrische verwarmingsmantel, en/of
-een hoeveelheid laboratoriumglaswerk en/of jerrycans, en/of maatbekers,
en/of een erlenmeyer, en/of een scheitrechter en/of een maatfles, en/of een
vloeistofpomp, en/of
-een fles met inhoud 0,5 liter (verdund) zoutzuur,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die
feit(en);
Aan de verdachte is in zaak met parketnummer 03/866395-16 ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 03 september 2015
te Hoensbroek, gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk heeft vervaardigd en/of geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of
metamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine,
(een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I:
2.
hij op of omstreeks 03 september 2015 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, in elk
geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
-20 gram, althans een hoeveelheid, tabletten inhoudende MDMA (K2), en/of
-90, althans een hoeveelheid, tabletten inhoudende amfetamine en/of xtc, en/of
-250 ml amfetamine (K6), en/of
-200 ml amfetamine (K7), en/of
-9 gram, althans een hoeveelheid, metamfetamine hydrochloride, (K8) en/of
-96 gram, althans een hoeveelheid, amfetaminesulfaat (K9),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA/xtc en/of
amfetamine en/of metamfetamine, zijnde MDMA/xtc en/of amfetamine en/of
metamfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I;
3.
hij of op omstreeks 20 juli 2015 te Nieuw-Eyckholt, gemeente Heerlen, in elk
geval binnen het arrondissement Limburg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
tweetal kentekenplaten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [betrokkene] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2015 tot en met 02 september 2015
in de gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
een tweetal kentekenplaten heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die kentekenpla(a)t(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen kentekenplaten betrof;
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/700576-16 ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 29 oktober 2016 te Bunde, gemeente Meerssen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid / hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Bunde, gemeente Meerssen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,9 kilogram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of
N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA, MDMA, N-ethyl MDA (=MDEA) en amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/866103-17 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 29 oktober 2016
te Bunde, in de gemeente Meerssen, in elk geval binnen het arrondissement
Limburg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal
bevattende amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA,
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA (telkens)
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
(onder meer) voorhanden heeft gehad:
-2, althans een hoeveelheid, bruine tonnen met (totaal) inhoud 48,88 kg APAA,
en/of
-een tweetal, althans een hoeveelheid, au bain-marie opstelling(en) met ieder
een 120L klemdekselvat deels gevuld met BMK en een bezinksel bevattende APAA
en geplaatst in een ton, welke vaten verwarmd konden worden met behulp van
gasbranders die aangesloten waren op gasflessen en welke opstelling typerend
is voor de omzetting van een pre-precursor (APAA) in een precursor (BMK),
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit(en).

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Zeeland-West-Brabant, Regionaal Hennepteam, proces-verbaalnummer ZBRAA15009, gesloten op 3 november 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 500 en apart genummerde pagina’s betreffende het Forensisch Technisch Onderzoek, pagina 1 tot en met pagina 228.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 45 van de doornummering.
3.De Bestuurlijke rapportage Etten-Leur van de Politie, Integraal Ondermijningsteam Zeeland-West Brabant, pagina 230 tot en met 234 van de doornummering.
4.De aanvullende fotomap drugslab Etten-Leur, [adres 2] d.d. 21-5-2015 van de Landelijke Eenheid Landelijke Faciliteit Ontmantelen, ongenummerd toegevoegd aan het dossier;
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 60 en 61 van de doornummering.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 52 van de doornummering.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 66 van de doornummering.
8.Het algemeen relaas van opsporingsonderzoek [naam zaak 1] , pagina 13 tot en met 15 van de doornummering.
9.Het proces-verbaal van Politie Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, met fotobijlage, pagina 74 tot en met 85 van de doornummering.
10.Het spoedrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 86 tot en met 88 van de doornummering.
11.Het onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs, [adres 2] te Etten-Leur, 21 mei 2015, Rapport NFI d.d. 22 december 2015, pagina 86 tot en met 95 van het Forensisch onderzoek, apart genummerd van pagina 1 tot en met 228.
12.Het forensisch onderzoek, pagina 22 tot en met 32 van de doornummering
13.Het forensisch onderzoek, pagina 4, 5 en 8 tot en met 20 van de doornummering.
14.Het forensisch onderzoek, pagina 38 tot en met 42 van de doornummering.
15.Het forensisch onderzoek, pagina 35 tot en met 37 van de doornummering.
16.Het forensisch onderzoek, pagina 59 tot en met 65 van de doornummering, Verilabs, Forensisch DNA Rapport d.d. 8 juli 2015.
17.Het forensisch onderzoek met bijlagen, pagina 74 tot en met 81 van de doornummering, Verilabs, Forensisch DNA Rapport d.d. 24 augustus 2015.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 49 en 50 van de doornummering.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 66 en 67 van de doornummering.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 99 en 100 van de doornummering.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 101 van de doornummering.
22.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2018.
23.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte] , pagina 435 tot en met 455 van de doornummering.
24.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte] , pagina 435 tot en met 455 van de doornummering.
25.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 106 en 107 van de doornummering.
26.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , pagina 120 tot en met 123 van de doornummering.
27.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , pagina 125 en 126 van de doornummering.
28.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon, pagina 177 van de doornummering.
29.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon en de hierbij behorende bijlage 2, pagina 176 tot en met 218 van de doornummering. In bijlage 2 is vermeld dat [medeverdachte] sms’t naar beide telefoonnummers van [verdachte] .
30.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon met bijlage, pagina 176 tot en met pagina 218 van de doornummering, pagina 179 tot en met 187.
31.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon met bijlage, pagina 220 tot en met pagina 227 van de doornummering, pagina 221.
32.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Zeeland-West-Brabant, Regionaal Hennepteam, proces-verbaalnummer ZBRAA15009, gesloten op 3 november 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 500 en apart genummerde pagina’s betreffende het Forensisch Technisch Onderzoek, pagina 1 tot en met pagina 228.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2015, pagina’s 9 tot en met 11 van de doornummering.
34.Proces-verbaal van bevindingen aanhouding [medeverdachte 4] d.d. 3 september 2015, pagina’s 28 tot en met 30 van de doornummering.
35.Proces-verbaal van bevindingen van het LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 162 tot en met 172 van de doornummering.
36.Rapport ‘onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
37.Rapport ‘Capaciteits- en opbrengstschatting op basis van materialen aangetroffen op de [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 april 2016, pagina’s 556 tot en met 563 van de doornummering.
38.Proces-verbaal van bevindingen aanvulling doorzoeking d.d. 10 september 2015, pagina 161 van de doornummering, proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 september 2015, pagina’s 457 en 458 van de doornummering, proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige d.d. 10 september 2015, pagina’s 459 en 460 van de doornummering, proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 21 september 2015, zonder doornummering en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2018, zonder doornummering.
39.Forensisch DNA-rapport van Verilabs d.d. 9 november 2015, pagina 477 van de doornummering.
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 september 2015, pagina 205 van de doornummering.
41.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 september 2015, pagina’s 206 en 207 van de doornummering.
42.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 september 2015, pagina’s 208 en 209 van de doornummering.
43.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 september 2015, pagina’s 81 tot en met 85 van de doornummering, Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 6 september 2015, pagina’s 86 tot en met 91, proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 september 2015, pagina’s 94 tot en met 105 van de doornummering.
44.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 164 en 169 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina’s 179 en 180 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
45.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 169 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina’s 180 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
46.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 169 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina’s 180 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
47.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 169 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina’s 180 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
48.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 169 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina’s 180 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
49.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 6 september 2015, pagina 91 van de doornummering.
50.Verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 januari 2018.
51.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 163 en 165 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 174 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
52.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 163 en 165 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 174 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
53.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 163 en 166 van de doornummering.
54.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 166 van de doornummering.
55.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 166 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 176 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
56.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 166 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 176 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
57.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 166 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 176 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
58.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 166 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 177 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
59.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 167 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 177 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
60.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 167 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 177 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
61.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 167 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 178 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
62.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 168 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 178 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
63.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 168 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 178 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
64.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 168 van de doornummering.
65.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 168 van de doornummering.
66.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 167 en 168 van de doornummering.
67.Proces-verbaal LFO d.d. 10 september 2015, pagina 169 van de doornummering, aanvraag onderzoek NFI pagina 179 van de doornummering en rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
68.Proces-verbaal van bevindingen van het LFO d.d. 10 september 2015, pagina’s 162 tot en met 172 van de doornummering.
69.Rapport ‘onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs en/of drugsprecursoren, [adres 3] te Hoensbroek, 3 september 2015’ van het NFI d.d. 15 januari 2016, zonder doornummering.
70.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Team Ondermijning, proces-verbaalnummer 2016199127-74, gesloten d.d. 3 mei 2017 doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1147 alsmede de ongenummerde stukken.
71.Zaak-dossier, pagina’s 17 en 18 van de doornummering.
72.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2016, pagina 298 van de doornummering.
73.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2016, pagina 301 van de doornummering.
74.Proces-verbaal eerste bevindingen LFO d.d. 9 december 2016, pagina’s 560 tot en met 569 van de doornummering alsmede de fotomap op de pagina’s 570 tot en met 579.
75.Proces-verbaal eerste bevindingen LFO d.d. 9 december 2016, pagina 562 van de doornummering.
76.Rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs, [adres 4] te Bunde, 30 oktober 2016, d.d. 13 januari 2017, pagina 588 van de doornummering.
77.Proces-verbaal eerste bevindingen LFO d.d. 9 december 2016, pagina 566 van de doornummering.
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2017, pagina’s 580 en 581 van de doornummering.
79.Rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs, [adres 4] te Bunde, 30 oktober 2016, d.d. 13 januari 2017, pagina 589 van de doornummering.
80.Rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs, [adres 4] te Bunde, 30 oktober 2016, d.d. 13 januari 2017, pagina 591 van de doornummering.
81.Proces-verbaal van bevindingen productie precursor d.d. 22 maart 2017, pagina’s 580 en 581 van de doornummering.
82.Proces-verbaal eerste bevindingen LFO d.d. 9 december 2016, pagina 567 van de doornummering.
83.Rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs, [adres 4] te Bunde, 30 oktober 2016, d.d. 13 januari 2017, pagina 588 van de doornummering.
84.Rapport ‘Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs, [adres 4] te Bunde, 30 oktober 2016, d.d. 13 januari 2017, pagina’s 585 tot en met 593 van de doornummering.
85.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2017, pagina 878 van de doornummering.
86.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. contact tussen [verdachte] en [getuige 13] d.d. 8 februari 2017, pagina 875 van de doornummering.
87.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 13] d.d. 6 april 2017, pagina’s 277 tot en met 294 van de doornummering.
88.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 3 november 2016, pagina 325 van de doornummering.
89.Pv van bevindingen d.d. 5 januari 2017, pagina’s 420 tot en met 426 van de doornummering.
90.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 januari 2017, pagina 601 van de doornummering.
91.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 januari 2017, pagina 601 van de doornummering.
92.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 januari 2017, pagina 598 van de doornummering.
93.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 januari 2017, pagina’s 599 en 600 van de doornummering.
94.Rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Bunde op 29 oktober 2016’ van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 626 van de doornummering.
95.Rapport ‘Onderzoek naar sporen drugs en drugsprecursoren op twee paar handschoenen’ van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 638 van de doornummering.
96.Rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Bunde op 29 oktober 2016’ van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 626 van de doornummering.
97.Rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Bunde op 29 oktober 2016’ van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina’s 626 en 627 van de doornummering.
98.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 december 2016, pagina’s 303 en 304 van de doornummering.
99.Proces-verbaal van bevindingen van het LFO d.d. 6 februari 2017, pagina’s 664 tot en met 666 van de doornummering.
100.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] d.d. 1 november 2016, pagina’s 500 tot en met 505 van de doornummering.
101.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] d.d. 17 november 2016, pagina 510 van de doornummering.
102.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] d.d. 1 november 2016, pagina’s 515 tot en met 519 van de doornummering.
103.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] d.d. 23 januari 2018, zonder doornummering.
104.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 12] d.d. 19 december 2016, pagina’s 548 tot en met 549 van de doornummering.