Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlasteleggingen
3.De voorvragen
‘criminal charge’in de zin van artikel 6 van het EVRM
.Nu de verdachte wederom ter verantwoording wordt geroepen voor het aanwezig hebben van verdovende middelen en het voorbereiden van de handel in verdovende middelen wordt het ne bis in idem beginsel geschonden.
criminal charge’in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
criminal charge’is in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM maar van een herstelsanctie. Van ne bis in idem is dan ook geen sprake. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
4.De beoordeling van het bewijs
- de verdachte was de huurder van de woning en woonde er ook daadwerkelijk;
- de verbalisanten hebben gerelateerd dat de woning naar amfetamine rook op het moment dat zij de woning betraden;
- de verklaring van de verdachte bij de politie, inhoudende dat ze wist dat medeverdachte
[medeverdachte 2] en het aangetroffen lab in de woning waar de verdachte eerder verbleef, acht de officier van justitie voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het voorhanden hebben zoals aan haar is tenlastegelegd.
- een gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit;
- gedragingen die ‘voor, tijdens of na’ het strafbare feit hebben plaatsgevonden;
verdachtede woning aan [medeverdachte 2] ter beschikking heeft gesteld. De verdachte zal ook van het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
[medeverdachte 2]’ en deze persoon bevestigde dat hij de huurder van het pand was, dat hij niet aanwezig was en dat de verbalisanten het pand maar moesten betreden.
- omzetting van vermoedelijk pre-precursor APAA in de precursor BMK;
- productie van amfetamine via de Leuckart synthese met behulp van formamide en mierenzuur;
- kristallisatie van amfetamine olie.
- Fragment 2 (27 oktober 2016 om 22:53:18): een vrouw en een kind komen in beeld. Het kind heeft twee flexibele staven vast en legt deze in een auto. Op een gegeven moment heeft de vrouw een ton en een doos in haar handen en loop weer vanuit het pand richting de auto. Op ditzelfde moment heeft ook het kind een ton in haar handen. Door de vrouw en het kind worden de spullen in de auto gelegd. Terwijl zij dit doen, komt een man, welke door de verbalisant wordt herkend als de huurder van het pand, te weten medeverdachte [medeverdachte 2] , in beeld en loopt vanuit het pand richting de auto. Er wordt nog een aantal keren op en neer gelopen en uiteindelijk vertrekken de vrouw en het kind met de auto.
- Fragment 3 (27 oktober 2016 om 21:31:22): medeverdachte [medeverdachte 2] komt vanuit de richting van het pand aangelopen en opent de poort voor een auto. Uit deze auto stappen een vrouw en een kind. Tegelijkertijd komt [medeverdachte 2] vanaf de poort aangelopen in de richting van het pand. [medeverdachte 2] draagt aan beide handen handschoenen.
- Fragment 6 (21 oktober 2016 om 22:20:55):[medeverdachte 2] komt in beeld en loopt richting het pand. Vlak na [medeverdachte 2] komt ook de eerder genoemde vrouw in beeld. De vrouw draagt meerdere tassen en loopt ook richting het pand.
(zie hiervoor onder feit 3).Dat juist deze tas, die eerder zou zijn uitgeleend aan haar vriend [medeverdachte 2] , keurig was opgeborgen in de kast, in een ruimte waar blijkbaar chaos heerste, maakt dat de rechtbank het niet aannemelijk acht dat de verdachte niet wist dat wat in de tas zat, verband hield met de productie of bewerken van amfetamine. De verdachte had dan ook moeten vermoeden dat de aangetroffen coffeïne en het zout van BMK Glycidezuur bestemd waren voor het vervaardigen en/of bewerken en/of verwerken van verdovende middelen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De straf
8.De wettelijke voorschriften
9.De benadeelde partij
10.De beslissing
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor 03/700037-17 feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, 03/700458-15 feit 2, feit 3 tot een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt, tot op heden begroot op nihil.