In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser, wonende te [woonplaats], de schorsing van de executie van een eerder vonnis van de kantonrechter. Dit vonnis, dat op 20 december 2017 is gewezen, heeft geleid tot de ontruiming van de woning van eiser door de stichting Zowonen. Eiser stelt dat de kantonrechter het recht onjuist heeft toegepast en dat er sprake is van een noodtoestand, aangezien de ontruiming niet alleen hem, maar ook zijn kleinkinderen in de problemen zal brengen. De voorzieningenrechter heeft de procedure op 1 maart 2018 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door advocaat mr. B.H.A. Augustin en Zowonen door mr. H.J. Heynen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een kennelijke juridische of feitelijke misslag in het eerdere vonnis van de kantonrechter. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een noodtoestand zouden rechtvaardigen. De vordering van eiser is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van Zowonen, die zijn begroot op € 1.442,00. De uitspraak is gedaan door mr. G.M. Drenth en openbaar uitgesproken op 1 maart 2018.