ECLI:NL:RBLIM:2018:2353

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
13 maart 2018
Zaaknummer
04 6423695 CV EXPL 17-8488
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan woning door graafwerkzaamheden

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 maart 2018, gaat het om een geschil tussen buren over schade aan de woning van de eisende partij, veroorzaakt door graafwerkzaamheden die door de gedaagde partij zijn uitgevoerd. De eisende partij vordert een schadevergoeding van € 11.480,47, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat de werkzaamheden aan de keerwand door de gedaagde partij scheuren in zijn woning hebben veroorzaakt. De gedaagde partij betwist deze aansprakelijkheid en verwijst naar de aannemer, Wijo Reuver B.V., die de werkzaamheden heeft uitgevoerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van causaliteit tussen de werkzaamheden en de schade aan de woning van de eisende partij, gebaseerd op een rapport van EMN. De gedaagde partij heeft zijn verweer niet met bewijs kunnen onderbouwen en de kantonrechter gaat hier dan ook aan voorbij. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.518,46, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van de eisende partij, die zijn begroot op € 924,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6423695 \ CV EXPL 17-8488
Vonnis van de kantonrechter van 14 maart 2018
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde ARAG SE,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de op 8 februari 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren. De woningen van partijen zijn met één zijde aan elkaar verbonden. Gedaagde partij heeft in 2016 aan de achterzijde van zijn woning werkzaamheden laten uitvoeren aan de daar aanwezige keerwand. Gedaagde partij heeft de werkzaamheden aan de keerwand laten uitvoeren door Wijo Reuver B.V.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 11.480,47, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij stelt zich op het standpunt dat de werkzaamheden aan de keerwand scheuren in zijn woning hebben veroorzaakt. Volgens eisende partij had gedaagde partij verregaande voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen dienen te nemen alvorens de werkzaamheden uit te laten voeren. Schade als gevolg van de sloop- en bouwwerkzaamheden was immers volgens eisende partij voorzienbaar. Eisende partij verwijst naar het door EMN uitgevoerde onderzoek en daarvan uitgebrachte rapport waaruit de causaliteit volgens eisende partij blijkt.
4.2.
Gedaagde partij betwist dat de schade het gevolg is van de in zijn opdracht uitgevoerde werkzaamheden aan de keerwand. Zo er al sprake is van schade als gevolg van de werkzaamheden dient eisende partij zich naar de mening van gedaagde partij tot Wijo Reuver B.V., die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, te wenden. Gedaagde partij is van mening dat hij niet aansprakelijk is voor de door eisende partij gestelde schade.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat uit het door eisende partij overgelegde rapport van onderzoek opgemaakt door EMN genoegzaam blijkt van causaliteit tussen de in opdracht van gedaagde partij aan de keerwand uitgevoerde werkzaamheden en de in de woning van eisende partij aanwezige schade. Nu gedaagde partij zijn blote betwisting dat de schade niet het gevolg kan zijn van de aan de keerwand uitgevoerde werkzaamheden met geen enkel bewijsstuk staaft en ook geen bewijs van deze stelling heeft aangeboden gaat de kantonrechter aan dit verweer voorbij. Ook het verweer dat eisende partij zich tot Wijo Reuver B.V. dient te wenden snijdt geen hout nu de werkzaamheden immers in opdracht en voor rekening en risico van gedaagde partij zijn uitgevoerd. Gedaagde partij zal zich voor een eventueel verhaal zelf tot Wijo B.V. dienen te wenden. Nu de omvang van de schade, de kosten van herstel van de schade en de kosten van het expertiserapport op zich niet zijn bestreden door gedaagde partij, komen deze voor toewijzing in aanmerking.
4.4.
Bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde buitengerechtelijke (incasso-) kosten voor vergoeding in aanmerking komen, hanteert de kantonrechter het uitgangspunt, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Daarvan is in deze zaak niet gebleken. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,00
  • griffierecht 223,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 924,00
4.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 10.518,46, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2017 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 924,00,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: