Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eisende partij en een gedaagde partij. De eisende partij vorderde een betaling van € 8.997,94 van de gedaagde partij, die in 2011 werkzaamheden aan het dak van de woning van de eisende partij had uitgevoerd. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij de werkzaamheden ondeugdelijk had uitgevoerd, wat leidde tot de eis om het volledige dak te vernieuwen op kosten van de gedaagde partij. De gedaagde partij voerde verweer en betwistte de noodzaak van een volledige vernieuwing, wijzend op eerdere reparaties die naar tevredenheid waren uitgevoerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden in 2011 niet als volledige vernieuwing van het dak zijn uitgevoerd, maar als reparaties. Na bijna zeven jaar sinds de oorspronkelijke werkzaamheden, en gezien de herhaalde reparaties die zijn uitgevoerd, oordeelde de kantonrechter dat de eis van de eisende partij om het volledige dak te vernieuwen op basis van vermeende ondeugdelijkheid van de werkzaamheden uit 2011 te ver gaat. De vordering werd als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De eisende partij werd bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot.
Dit vonnis benadrukt het belang van tijdigheid en onderbouwing van vorderingen in civiele procedures, vooral in gevallen waar lange tijd is verstreken sinds de oorspronkelijke werkzaamheden.