Overwegingen
1. Op 11 april 2016 heeft verweerder van [C.], hoofdagent van Politie Eenheid Limburg, het verzoek ontvangen om ten behoeve van de door eiseres gehouden hond een muilkorf- en aanlijngebod op te leggen. In het rapport van [C.] is het volgende gerelateerd:
“
Op 5 april 2016 omstreeks 10.25 uur, vond er in [park] een bijtincident plaats. De Groenendaler, Rosa genaamd, van aangever [de eigenaar van Rosa] werd gebeten door de Stafford van [eiseres]. [eiseres] liep in het park te wandelen met de Stafford, Skay genaamd. Skay was aangelijnd. [de eigenaar van Rosa] liep ook te wandelen in genoemd park met Rosa, aangelijnd. Op het moment dat Rosa Skay zag staan rukte Skay zich los en rende op Rosa af en beet haar poot doormidden. [de eigenaar van Rosa] heeft getracht hiertussen te komen maar werd toen door Skay in zijn hand gebeten. Vervolgens heeft [eiseres] de hond aangelijnd maar doordat Skay zich weer losrukte kwam [eiseres] ten val en kon de hond toen vastgrijpen. Rosa werd in eerste instantie gezien door een dierenarts in Maastricht maar deze kon dit letsel niet behandelen en verwees [de eigenaar van Rosa] door naar een specialist in Hasselt. De dierenarts die Rosa behandeld heeft, had nooit eerder zulk zwaar letsel gezien. Hij kon haar niet meer helpen en Rosa werd ingeslapen. Door een bewoner van de [wijk] werd telefonisch gereageerd dat haar dit had aangegrepen. Skay werd door meerdere buurtbewoners al eerder als gevaarlijke hond gezien. Skay loopt veelvuldig los in genoemd park. Ik, verbalisant [C.], heb een onderzoek gepleegd naar Skay. Het betreft hier een teef van het ras Stafford Terriër. Skay reageerde in zijn thuissituatie normaal op mij. Gezien het letsel dat Skay heeft teweeggebracht, in enkele seconden tijd en het feit dat haar geleider deze hond niet onder haar hoede heeft adviseer ik de gemeente Maastricht deze hond als gevaarlijke hond aan te merken waarvoor een aanlijn- en muilkorfgebod van toepassing is.”
2. Met het nemen van het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, heeft verweerder aan dit verzoek voldaan.
3. Eiseres heeft in haar gronden van beroep van 29 september 2016 kanttekeningen geplaatst bij het rapport van [C.]. Het rapport is opgesteld voordat eiseres haar verhaal heeft kunnen doen en daardoor bestaat het in overwegende mate uit de verklaringen van de eigenaar van de hond Rosa. Anders dan in het rapport is vermeld, staat niet vast dat Skye de eigenaar van Rosa heeft gebeten. Daarnaast staat niet vast dat de poot van Rosa niet meer te redden was door de beet van Skye, nu de eigenaar van Rosa na het incident nog tientallen meters met haar heeft gelopen. Daarbij is ook van belang de verstreken tijd tussen het incident en het bezoek aan de dierenarts in Hasselt. Dat het laten inslapen van Rosa de enige optie was, staat evenmin vast.
Voorts heeft eiseres bestreden dat Skye kan worden aangemerkt als een gevaarlijke hond. Daarbij is onder meer van belang dat Rosa in het verleden (als eerste) agressief richting Skye heeft gereageerd en er daarna tussen de honden langdurig onenigheid heeft bestaan. Het was niet de bedoeling van Skye om Rosa te doden. Als dat haar bedoeling was, had ze Rosa wel op een andere plek gebeten. Het gebeuren op 5 april 2016 was niet meer dan een incident en verweerder heeft te snel de conclusie getrokken dat Skye een gevaarlijke hond is. Eiseres heeft hiertoe verwezen naar een schrijven van dierenarts [N.] van 13 september 2016, waarin deze te kennen geeft dat Skye in de dierenkliniek nooit afwijkend gedrag heeft vertoond, en naar het rapport van [C.], voor zover daarin is vermeld dat Skye in de thuissituatie normaal reageerde. Ook volgt de eigenaar gehoorzaamheidscursussen met Skye, waarvoor zij telkens met vlag en wimpel slaagt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiseres een diploma van de beginnerscursus van de Vereniging Behendige Huishond Maastricht van juni 2014 overgelegd. Vrees voor herhaling is er niet.
Eiseres heeft verder het standpunt ingenomen dat moet worden volstaan met een minder vergaande maatregel dan een muilkorf, zoals een hondenhalster. In dat verband heeft zij gesteld dat andere honden Skye als gevolg van het dragen van de muilkorf juist agressiever benaderen. Skye wordt belemmerd in haar zelfvertrouwen en door het dragen van een muilkorf kampt zij met verwondingen aan haar bek en neus. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres fotomateriaal overgelegd.
4. Bij verweerschrift van 7 december 2016 is verweerder ingegaan op voormelde beroepsgronden van eiseres. In aanvulling heeft hij er op gewezen dat op 14 september 2016 wederom een bijtincident met Skye heeft plaatsgevonden. Daarvan is een aan de gemachtigde van eiseres gericht besluit van 16 september 2016 en een Mutatie rapport van de politie van 15 september 2016 overgelegd.
5. Eiseres heeft bij brief van 28 juli 2017, ter onderbouwing van haar standpunt dat er geen noodzaak is voor het opleggen van een muilkorf- en aanlijngebod, een keurrapport en een oorkonde van de “Internationale Hondententoonstelling voor Ras en Niet Rashonden” van 7 mei 2017 en een verklaring van dierenarts Deben van 24 april 2017 overgelegd.
6. Op 12 en 13 maart 2018 heeft de rechtbank van eiseres een nadere toelichting, nadere stukken en twee USB-sticks ontvangen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat Skye de dupe is geworden van menselijke fouten. Indien de eigenaar van Rosa had geroepen, had eiseres de confrontatie uit de weg kunnen gaan en had het bijtincident van 5 april 2016 niet plaatsgevonden. Eiseres was er immers van op de hoogte dat Rosa Skye niet mocht en zij eerder agressief tegen haar had gedaan. De eigenaar van Rosa had ook niet tussenbeide moeten komen, in dat geval bijt een staffordshireterriër nog steviger. Eiseres heeft hiertoe verwezen naar het artikel “Stafford vooral erg lief”. Door de muilkorf kan Skye zich niet meer verdedigen en loopt zij het risico om te worden verwond of gedood door loslopende honden. Eiseres heeft een uur beeldmateriaal van een hondencursus ingebracht. Daarop is, aldus eiseres, te zien dat Skye niet gecorrigeerd hoeft te worden en zij niet agressief is.
7. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat hij op 3 augustus 2017 telefonisch contact heeft gehad met het Diergeneeskundig Centrum Utrecht (gedragskliniek voor gezelschapsdieren), waarbij werd meegedeeld dat bij dit type hond, dat is gefokt als gevechtshond, agressief gedrag altijd aanwezig kan zijn en werd aangeraden om vooralsnog vast te houden aan het muilkorf- en aanlijngebod. Zij hebben verder aangeraden om advies in te winnen bij J. Pluijmakers. Zij kan een goede prognose geven of de hond nog getraind kan worden voor gevaarlijk gedrag. Verweerder heeft dit aan eiseres voorgesteld. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat zij hierin geen heil ziet. Skye heeft meerdere cursussen met goed gevolg doorlopen, daaruit komt al voldoende naar voren dat zij niet gevaarlijk is. Voorts heeft verweerder een verklaring overgelegd van de dierenarts die Rosa heeft behandeld. Hij verklaart als volgt:
“
Ik heb als dierenarts op 5/4/2016 omstreeks 13.25 uur, de hond Rosa behandeld. Deze
hond werd binnen gebracht doordat ze was gebeten door een andere hond. Ik zag dat de linkerachterpoot volledig was doorgebeten en dat deze poot niet meer gered kon worden. Daar de hond al een behoorlijke leeftijd had was verder leven op drie poten geen optie meer. Ik stond volledig achter de beslissing dat de hond geëuthanaseerd werd. De hond die deze beet heeft veroorzaakt moet zeker een gevarenanalyse ondergaan of worden ingeslapen. Deze hond is gevaarlijk. Dat een hond op deze wijze bijt is niet goed te keuren. U vraagt mij indien de eigenaar meteen naar mij was toegekomen of ik dan deze poot nog had kunnen opereren. Nee dat was niet het geval geweest.”
8. De rechtbank overweegt dat zij als bestuursrechter dient uit te gaan van de feiten en het recht ten tijde van het bestreden besluit. Dit uitgangspunt van een toetsing "ex tunc" vloeit voort uit het besluitvormingsprimaat van het bevoegde bestuursorgaan. Het bevoegde bestuursorgaan kon ten tijde van het nemen van het besluit met "latere" feiten en "nieuw" recht immers geen rekening houden. Uit het vorenstaande volgt dat de rechtbank het tweede bijtincident van 14 september 2016, alsmede de verklaringen en beelden die zien op het gedrag van Skye na het bestreden besluit, buiten haar beoordeling dient te laten.
9. De rechtbank overweegt verder als volgt.
10. Op grond van artikel 2.4.19, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Maastricht 2006 (APV) is het de eigenaar of de houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op of aan de weg of op het terrein van een ander anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt, dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn- en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.
Op grond van artikel 2.4.19, derde lid, aanhef en onder a, van de APV wordt onder muilkorf verstaan: een muilkorf als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Regeling agressieve dieren.
In die regeling moet een muilkorf ingericht zijn naar een model dat beantwoordt aan de volgende beschrijving: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Op grond van artikel 2.4.19, derde lid, aanhef en onder b, van de APV wordt onder kort aanlijnen verstaan: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.
11. De rechtbank overweegt dat vast staat dat Skye zich op 5 april 2016, ondanks dat ze was aangelijnd, heeft onttrokken aan het toezicht van eiseres en vervolgens betrokken was bij een bijtincident, waarbij een andere hond en diens eigenaar verwondingen hebben opgelopen. In het advies van [C.] is voorts duidelijk beschreven hoe het incident volgens de melder is verlopen. [C.] heeft daarnaast, alvorens advies aan verweerder uit te brengen, eiseres bezocht om Skye in de thuissituatie te aanschouwen en eiseres, in het bijzijn van haar gemachtigde en de eigenaar van Skye, over het bijtincident te horen. Voor het standpunt dat het advies “gekleurd” is door de verklaringen van de eigenaar van de hond Rosa ziet de rechtbank daarom geen aanknopingspunten. Onder voormelde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verweerder het advies van [C.] aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen. Dit laat evenwel onverlet dat het advies de besluitvorming moet kunnen dragen.
12. De rechtbank overweegt dat op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), zie onder meer de uitspraak van 7 oktober 2015 (ECLI:NL:2015:3093), verweerder beoordelingsvrijheid toekomt bij het bepalen of een hond gevaarlijk of hinderlijk is en of in verband daarmee een aanlijn- en muilkorfgebod noodzakelijk is.
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van de in het advies gerelateerde omstandigheden Skye gevaarlijk heeft kunnen achten en een aanlijn- en muilkorfgebod in verband met dit gedrag noodzakelijk heeft kunnen vinden. Dat, zoals eiseres stelt, niet is komen vast te staan dat Skye de verwondingen van de eigenaar van Rosa heeft veroorzaakt, Rosa enkel als gevolg van het door Skye aangebrachte letsel is overleden en het laten inslapen van Rosa de enige optie was, doet, naar het oordeel van de rechtbank, niet af aan de feiten dat Skye zich op 5 april 2016 heeft onttrokken aan het toezicht en zij betrokken was bij een bijtincident, waarbij een andere hond en diens eigenaar verwondingen hebben opgelopen. Daarbij betrekt de rechtbank dat dat voor de toepassing van artikel 2.4.19 van de APV, niet is vereist dat letsel aan mens of dier is toegebracht. Overigens heeft de rechtbank geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de verklaring van de dierenarts dat het laten inslapen van Rosa de enige optie was. Voorts acht de rechtbank van belang dat door eiseres rekening moet worden gehouden met (onvoorspelbare) reacties van alle zich op openbare plaatsen bevindende honden en hondenbezitters. De verklaring van eiseres dat het gedrag van Rosa werd veroorzaakt door eerder agressief gedrag van Rosa en de eigenaar van Rosa een confrontatie uit de weg had kunnen gaan, maakt het vorenstaande dan ook niet anders. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder in redelijkheid het aanlijn- en muilkorfgebod voor Skye noodzakelijk heeft kunnen achten. De door eiseres overgelegde verklaring van de dierenarts en het diploma van de beginnerscursus, alsmede haar verwijzing naar het gedrag van Skye in de thuissituatie, doen er niet aan af dat op een openbare plaats een incident heeft plaatsgevonden, waarbij een andere hond en een hondenbezitter letsel hebben opgelopen.
14. Onder voormelde omstandigheden heeft verweerder tot slot niet hoeven volstaan met een minder verstrekkend middel dan een muilkorf. Het door eiseres genoemde alternatief voldoet onbestreden niet aan de in de APV voorgeschreven muilkorf en is onvoldoende om een incident, zoals dat op 5 april 2016 heeft plaatsgevonden, te voorkomen. De door eiseres genoemde negatieve effecten van een muilkorf op het zelfvertrouwen van Skye en het gedrag van andere honden heeft verweerder in redelijkheid van onvoldoende gewicht kunnen achten om af te zien van een muilkorfgebod. Datzelfde geldt voor de verwondingen die Skye als gevolg van het dragen van een muilkorf heeft opgelopen, waarbij de rechtbank geen redenen heeft om aan te nemen dat met een ander type muilkorf deze verwondingen niet kunnen worden voorkomen.
15. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat zij het betreurenswaardig vindt dat eiseres voor het bijtincident en de ernstige gevolgen daarvan geen verantwoordelijkheid neemt. Het neerleggen van de schuld van het bijtincident bij de eigenaar van Rosa en het ontkennen van het gevaarlijk gedrag van Skye getuigt, zeker na het plaatsvinden van een tweede bijtincident, van weinig realiteitszin. Om erger in de toekomst te voorkomen, doet de rechtbank een beroep op eiseres om in te gaan op verweerders aanbod tot het doen van onafhankelijk onderzoek naar het gedrag van Skye en de kans op recidive.
16. Het beroep is ongegrond en voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.