Uitspraak
4.Verweerder heeft bij het bestreden besluit zijn standpunt gehandhaafd.
11.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiseres op 20 mei 2016 een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht gesloten met haar werkgever, gevestigd te Maastricht. De arbeidsovereenkomst ging in op 7 juli 2016 en eindigde van rechtswege op 7 oktober 2016. Eiseres heeft zich op 27 september 2016 ziek gemeld en een aanvraag voor een ZW-uitkering ingediend. Verweerder heeft bij het primaire besluit van 27 oktober 2016 geweigerd eiseres met ingang van 27 september 2016 in aanmerking te brengen voor een ZW-uitkering. Dit besluit werd later bevestigd in het bestreden besluit van 2 maart 2017, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft op 17 april 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres was niet verschenen op de zitting, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank overwoog dat de arbeidsovereenkomst van eiseres op de datum van haar ziekmelding nog steeds van kracht was, en dat er geen recht op ziekengeld kon worden gemaakt zolang de arbeidsovereenkomst voortduurde. De rechtbank verwees naar relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en de Ziektewet, en concludeerde dat de werkgever verplicht was om het loon door te betalen zolang de arbeidsovereenkomst niet was beëindigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geweigerd eiseres in aanmerking te brengen voor een ZW-uitkering vanaf 27 september 2016.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.