In deze beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 19 april 2018, is het verzoek van de Gemeente Helmond tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de Stichting Pensioenfonds ABP en de Gemeente Leudal toegewezen. De Gemeente had verzocht om beslag te leggen op de opgebouwde pensioenen van belanghebbende(n) en op het loon van belanghebbende sub 2. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 maart 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 30 maart 2018 en een mondelinge behandeling op 3 april 2018. Tijdens de behandeling waren de advocaat van de Gemeente, mr. B.M. Reinders, en de advocaat van belanghebbende sub 2, mr. P.B.A. Acda, aanwezig.
Belanghebbende sub 2 voerde verweer tegen het verzoek en stelde dat er geen wettelijke grondslag was voor de vordering van de Gemeente. Zij betwistte dat zij op de hoogte was van de onrechtmatige handelingen van haar voormalig echtgenoot, belanghebbende sub 1. De Gemeente stelde echter dat belanghebbende sub 2 op zijn minst had moeten vermoeden dat er iets niet klopte, gezien het uitgavenpatroon van haar echtgenoot. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een in beginsel bewijsbare vordering tegen belanghebbende sub 2 bestond.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek tot beslaglegging niet excessief was, gezien de eerdere beslagen die onvoldoende zekerheid boden voor de vordering van de Gemeente. De voorlopige vordering werd begroot op € 896.296,74, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing werd genomen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken.