In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap LUCATI JEANS COMPANY B.V. en een vennootschap onder firma, samen met twee natuurlijke personen als gedaagden. De eisende partij, LUCATI JEANS COMPANY B.V., heeft een vordering ingesteld tot betaling van onbetaalde facturen, die voortvloeien uit een handelsrelatie met de gedaagde partij. De gedaagde partij heeft een betalingsvoorstel gedaan ter hoogte van 10,3% van de hoofdsom, wat door de kantonrechter werd opgevat als een erkenning van de vordering. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd tegen de vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij de vordering had erkend door het betalingsvoorstel te doen.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de gedaagde partij ook aansprakelijk is voor de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze kosten in overeenstemming zijn met het Besluit normering buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft de gedaagde partij hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van € 5.472,17, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de eisende partij begroot op € 1.056,60, met wettelijke rente over deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eisende partij het vonnis kan laten uitvoeren voordat het onherroepelijk is.