Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
In het verzoek en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
In art. 8 van die overeenkomst staat verder:
€ 6.861,00 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag, eindejaarsuitkering, € 1.015,00 bruto per maand structurele toeslag en bonus.
21 december 2016 heeft de gemachtigde van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] schriftelijk bericht dat mediation (op dat moment) nog niet aan de orde is.
3.Het verzoek, het verweer en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
4.De beoordeling
In het verzoek en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
ongewijzigdgoed functioneren” blijkt onmiskenbaar dát daarvan sprake was. In haar pleitnota heeft DC Groep overigens ook erkend dat zij de kwaliteiten van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] erkent, zij heeft een “dijk van een netwerk in het Limburgse en is communicatief vaardig”. Die in de pleitnota geprezen communicatieve vaardigheid is evenwel op geen enkele wijze te rijmen met de inhoud van de hiervoor door DC groep overgelegde verklaringen. Ten slotte heeft [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] liefst veertien verklaringen overgelegd (van personen uit diverse geledingen, van artsen werkzaam voor DCM, een dokters-assistent, een schoonmaakster en diverse relaties) waarin die door DC Groep gestelde ‘angstcultuur’ die onder het bewind van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] zou zijn ontstaan gemotiveerd wordt weerlegd.
2 november 2015 is opgenomen, terwijl deze punten wel degelijk op orde waren maar [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] daarmee onbekend was. Zo was er, in tegenstelling tot hetgeen in het Inspectierapport d.d. 30 november 2015 staat vermeld, bij DCM een procedure melden calamiteiten, een protocol delier en waren diploma’s scholing endoscopie van de verpleegkundigen aanwezig. [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] heeft de Inspectie daarover tijdens het onaangekondigde bezoek niet verteld, omdat zij van het bestaan daarvan kennelijk niet op de hoogte was, maar dat wel had behoren te zijn.
2 november 2015 door DC Groep wordt aangehaald ter onderbouwing van de fouten die [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] tijdens dat bezoek zou hebben gemaakt. Er heeft geen (voor de kantonrechter kenbaar) eerder overleg of reflectie plaatsgevonden, waarbij eenieders rol en aandeel bij deze conclusies van de Inspectie (betreffende meerdere vestigingen) had kunnen worden besproken en een verbetertraject ingezet. Niet kan worden vastgesteld dat de negatieve conclusies geheel en al aan het gestelde (dis)functioneren van [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] zijn te wijten. Uit niets volgt ook maar dat de DC Groep hieromtrent [verweerster, tevens verzoekster in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] eerder een verwijt heeft gemaakt. Dat dit eerst in het kader van deze procedure wordt aangevoerd is onaanvaardbaar.
1 mei 216 de nieuwe locatiemanager bij DCM aan de slag was gegaan, lijkt het erop dat de functie van directeur naast die van locatiemanager overbodig was geworden. Ook hier geldt echter net als hetgeen hiervoor ten aanzien van de ‘d-grond’ is overwogen: het noodzakelijkerwijs vervallen van de functie van directeur als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden is niet aan dit ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd (welk verzoek overigens in eerste instantie ter beoordeling aan het UWV is).
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 3, p. 46).
- het gehele jaar 2015 ten bedrage van € 22.000,-- bruto;