Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam onderbewindgestelde 1]en mevrouw
[naam onderbewindgestelde 2],
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 9 januari 2018
- de conclusie van antwoord
- de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen is gelast
- het proces-verbaal van de comparitie d.d. 10 april 2018.
2.De feiten
3.De vordering en het geschil
- ontbinding van de huurovereenkomst met [naam onderbewindgestelde 1] en [naam onderbewindgestelde 2] ;
- de veroordeling van [gedaagde] (in zijn hoedanigheid van bewindvoerder) tot - kort gezegd - ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, onder afgifte van de sleutels;
- de veroordeling van [gedaagde] (in zijn hoedanigheid van bewindvoerder) tot betaling van de huurachterstand (€ 1.274,64) en een vergoeding van buitengerechtelijke kosten (€ 459,72), beide bedragen met rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van voldoening, alsmede € 637,32 per maand vanaf 31 januari 2018 tot het tijdstip van de ontruiming (tot aan de ontbinding ten titel van huur, daarna ten titel van gebruiksvergoeding), een en ander onder verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.