ECLI:NL:RBLIM:2018:5849

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
C03/199165/HA ZA 14-685
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een overeenkomst met betrekking tot kosten en manuren in een civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Limburg, heeft de rechtbank op 20 juni 2018 een eindvonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap MAASTRICHT INSTRUMENTS B.V. (hierna: MI) en de vennootschap CLOUDTAG ACTIVE LTD. (hierna: CloudTag). De zaak betreft een geschil over de vergoeding van kosten en manuren die MI heeft gemaakt in het kader van een overeenkomst met CloudTag. In eerdere vonnissen is MI al een lumpsum van € 100.000,- toegewezen, maar de rechtbank heeft MI opgedragen bewijs te leveren van de hoogte van de manuren en materiaalkosten die zij heeft gemaakt tot 14 mei 2014.

In het tussenvonnis van 12 juli 2017 heeft de rechtbank MI de gelegenheid gegeven om een deskundige te benoemen om de gemaakte kosten te beoordelen. MI heeft een deskundige voorgedragen, maar CloudTag heeft bezwaar gemaakt tegen deze benoeming. Uiteindelijk heeft MI haar vordering verminderd van € 190.000,- naar € 30.176,84, het bedrag dat de rechtbank in een eerder tussenvonnis al had toegewezen. CloudTag heeft echter betwist dat dit bedrag nog voor toewijzing in aanmerking komt, omdat zij al een aanzienlijk bedrag aan MI had betaald.

De rechtbank heeft geoordeeld dat MI recht heeft op € 30.176,84 aan materiaalkosten, maar dat CloudTag deze kosten al heeft voldaan. De vordering van MI ter zake van artikel 8.3 gemaakte kosten is afgewezen. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke invorderingskosten van € 225,- toegewezen, omdat CloudTag zich hiertegen niet had verzet. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van CloudTag afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van MI.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/199165 HA ZA 14-685
Vonnis van 20 juni 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAASTRICHT INSTRUMENTS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. drs. T.G.L.M. Meevis,
tegen
de vennootschap naar Engels recht
CLOUDTAG ACTIVE LTD.,
gevestigd te Radlett Herts (Engeland),
gedaagde in conventie, eiseres is reconventie,
advocaat mr. T. Ensink.
Partijen zullen hierna MI en CloudTag genoemd worden.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de procedure na het tussenvonnis van 12 juli 2017 blijkt uit:
  • de akte van MI van 6 september 2017
  • de antwoordakte van CloudTag van 8 november 2017
  • de akte vermindering van eis van MI van 8 november 2017
  • de antwoordakte van CloudTag van 3 januari 2018
  • de akte van CloudTag van 28 februari 2018
  • de antwoordakte van MI van 28 maart 2018.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In een eerder vonnis (18 november 2015) heeft de rechtbank de door MI gevorderde lumpsum van € 100.000,- toegewezen en is aan MI met betrekking tot de rest van de vordering (te weten € 190.000,- aan uit hoofde van artikel 8.3 van de Gen-1 overeenkomst gemaakte kosten) te bewijzen opgedragen de hoogte van het aantal gewerkte manuren en de betaalde materiaalkosten in het kader van het Gen-1 project tot 14 mei 2014. Dit vonnis is door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 3 april 2018 bekrachtigd.
2.2.
In het tussenvonnis van 25 mei 2016 heeft de rechtbank geoordeeld dat nog niet in rechte kan worden vastgesteld hoeveel manuren MI heeft gewerkt aan het Gen-1 project tot het moment van beëindiging en welke materiaalkosten (waaronder mede overige kosten) zij heeft gemaakt. De zaak is naar de rol verwezen voor het nemen van aktes waarin partijen zich nader dienden uit te laten over de bewijsopdracht en over het aantal en de perso(o)n(en) van eventueel te benoemen deskundige(n), de hoogte en draagplicht van het voorschot en de aan de deskundige voor te leggen vragen.
2.3.
In het tussenvonnis van 12 juli 2017 is aan MI, die had aangegeven dat het voorschot van de deskundige maximaal € 3.000,- mocht bedragen, de gelegenheid gegeven zich bij akte uit te laten over het voornemen van de rechtbank om dr. Ehud Fishler te benoemen als deskundige tegen een voorschot van USD 15.000,-. Hierbij heeft de rechtbank opgemerkt dat indien MI niet akkoord zou gaan met het voorschot, de rechtbank haar opdraagt een deskundige voor te dragen die de werkzaamheden wel zou kunnen uitvoeren voor een voor MI acceptabel voorschot, die dan wel de (bij voorkeur vooraf te vragen) goedkeuring behoeft van CloudTag. Voor het geval dat niet mocht lukken, heeft de rechtbank reeds beslist dat alsnog dr. Ehud Fishler zou worden benoemd. Verder heeft de rechtbank reeds overwogen dat € 30.176,84 aan materiaalkosten bij eindvonnis zullen worden toegewezen.
2.4.
In de akte van 6 september 2017 heeft MI een andere deskundige voorgedragen, die het voorschot beraamde op maximaal € 10.800,-. CloudTag heeft bij antwoordakte van 8 november 2017 zich tegen benoeming van de door MI voorgedragen deskundige verzet onder meer omdat die niet over de juiste achtergrond zou beschikken.
2.5.
MI heeft op 8 november een eisvermindering gedaan en het door haar gevorderde bedrag van € 190.000,- verminderd naar € 30.176,84 (het bedrag waarvan de rechtbank in het tussenvonnis van 12 juli 2017 reeds had beslist dat dit kon worden toegewezen). MI vermoedt dat de kosten van de deskundige niet door CloudTag kunnen worden gedragen, waardoor die voor rekening van MI zullen blijven en instandhouding van de originele eis voor haar aan doelmatigheid heeft verloren.
2.6.
CloudTag heeft vervolgens bij antwoordakte van 3 januari 2018 het volgende naar voren gebracht. De door MI initieel gestelde vordering van € 190.686,18, die door haar is afgerond naar € 190.000,-, was als volgt opgebouwd:
3.515 manuren à € 100 € 351.500,00
materiaalkosten € 31.686,18
minus bijdrage MI op grond van artikel 7.1 € - 57.000,00
minus reeds ontvangen van CloudTag € - 135.500,00
Nu MI de vordering voor wat betreft de manuren intrekt en CloudTag en MI op het resterende bedrag van € 31.686,18 (waarvan de rechtbank € 30.176,84 zal toewijzen) al respectievelijk € 135.500,00 en € 57.000,00 in mindering hebben voldaan, ligt er niets meer voor toewijzing gereed. De gevorderde materiaalkosten moeten met de ontvangen fees van € 135.500,00 worden verrekend, of in ieder geval met
installment 2avan € 32.000,-.
Verder is het procesgedrag van MI als verstorend en kostenverhogend aan te merken. Zij heeft met haar eisvermindering de angel uit het geschil getrokken, want de urenvordering behelst het leeuwendeel van de vordering in rechte. MI heeft haar eis op een dusdanig laat tijdstip verminderd, dat achteraf gezien een groot aantal processuele handelingen in de zaak niet nodig waren geweest. Sterker, misschien was de gehele procedure niet nodig geweest. MI had bovendien van meet af aan kunnen beseffen dat zij de bewijslast zou dragen en dus ook het voorschot zou moeten voldoen. Cloudtag verzoekt de rechtbank hiermee bij de proceskostenveroordeling rekening houden door de proceskosten deels of geheel te compenseren.
2.7.
MI heeft hierop in de akte van 28 februari 2018 als volgt gereageerd. De initiële vordering was als volgt opgebouwd:
3.515 manuren à € 100,- per uur € 351.500,00
hier van reeds betaald 1.355 uur € - 135.500,00
minus bijdrage MI € 57.000,00
resteert 1.590 uur € 159.000,00
resteert in materiaal € 31.686,00
resteert voor manuren én materiaal € 190.686,00
CloudTag heeft met
installments 1, 2 en 2a1.355 manuren betaald. Zij heeft de juistheid van die gefactureerde uren nooit betwist. Dat was ook niet aan de orde omdat het ging om milestone payments. Er resteert dus nog een openstaande post van € 159.000,- voor 1.590 gewerkte uren. MI laat de eis met betrekking tot deze uren vallen, waardoor € 31.686,- blijft staan. MI is overigens van mening dat de uren wel verschuldigd zijn. MI herhaalt haar standpunt dat de vorderingen en kosten voor de deskundigen waarschijnlijk niet op CloudTag kunnen worden verhaald omdat haar eigen vermogen per 30 september 2016 maar £ 6.000,- bedraagt. MI betwist derhalve dat zij verstorend en kostenverhogend gedrag heeft vertoond en stelt zich op het standpunt dat CloudTag de volledige proceskostenveroordeling moet betalen.
2.8.
Ten slotte heeft CloudTag hierop bij antwoordakte van 28 maart 2018 als volgt gereageerd. De redelijkheid van alle gewerkte uren moet nog worden onderzocht door een expert, niet enkel de 1.590 uren die volgens MI van haar vordering moeten worden afgetrokken. Het enkele afboeken van 1.590 openstaande uren zonder onderzoek van een expert is onredelijk, want het is onduidelijk of de bedragen die reeds door CloudTag zijn betaald niet ook (deels) materiaalkosten dekken en of alle uren in redelijkheid in rekening zijn gebracht. Wellicht kan er nog een correctie uit het onderzoek van de deskundige voortvloeien op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat CloudTag destijds te veel aan MI heeft betaald. In een dergelijke situatie moeten de betalingen dan ook worden ingezet voor het voldoen van eventuele materiaalkosten en niet enkel de gewerkte uren. Er is geen gegronde reden om te veronderstellen dat CloudTag niet zal kunnen betalen want de door MI overgelegde balans is oud en de kredietwaardigheid van CloudTag staat ook niet ter discussie. CloudTag betwist de stelling bij gebrek aan wetenschap.
2.9.
De rechtbank overweegt als volgt. Er is geen enkel aanknopingspunt in de overeenkomst te vinden voor de stelling van MI dat de reeds betaalde
installmentseen vergoeding behelsden voor enkel manuren, laat staan dat door betaling van die
installmentsCloudTag het recht prijsgaf om ter zake de volgens MI met de
installmentsgedekte 1.355 manuren verweer te voeren. Dit blijkt in ieder geval niet uit de tekst (zie punt 2.2. van het vonnis van 18 november 2015) en MI heeft ook geen feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan moet worden geconcludeerd dat zij die zin er wel redelijkerwijs aan mocht toekennen. Verder geldt, zoals CloudTag terecht heeft aangevoerd, dat de discussie in rechte niet enkel de resterende 1.519 uren betreft. Immers staat in het geheel niet vast hoeveel manuren in redelijkheid zijn gemaakt, reden waarom de rechtbank
allemanuren door de deskundige op redelijkheid wilde laten beoordelen. Het standpunt van MI wordt derhalve niet gevolgd. Dit betekent dat enkel vaststaat dat MI recht heeft op € 30.176,84 aan materiaalkosten, maar gelet op de betaalde
installmentsmoet het ervoor worden gehouden dat CloudTag die kosten reeds heeft betaald. De vordering terzake uit hoofde van artikel 8.3 gemaakte kosten zal derhalve worden afgewezen.
2.10.
De gevorderde buitengerechtelijke invorderingskosten (€ 225,-) zullen worden toegewezen, nu MI heeft gesteld dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag de toepasselijke staffel niet overschrijdt. De rechtbank overweegt dat CloudTag zich ten aanzien van deze post niet op verrekening heeft beroepen en dat zij ook overigens geen verweer heeft gevoerd tegen de verschuldigdheid hiervan.
2.11.
Beide partijen zijn deels in het ongelijk gesteld. Dit betekent dat de rechtbank de proceskosten tussen partijen zal compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De rechtbank zal derhalve, nu overeenkomstig de wens van CloudTag reeds om deze reden wordt gecompenseerd, niet beoordelen of het procesgedrag van MI als verstorend en kostenverhogend is aan te merken, zoals CloudTag heeft aangevoerd.
in reconventie
2.12.
In r.o. 4.6. van het tussenvonnis van 18 november 2015 had de rechtbank al beslist dat de vordering in reconventie zou worden afgewezen. Zij had deze beslissing echter nog niet opgenomen in het dictum, reden waarom zij dat hieronder alsnog zal doen.
2.13.
CloudTag zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van MI. Deze worden begroot op (2,5 punt x tarief € 543,- =) € 1.357,50.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt CloudTag om aan MI tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 225,- aan buitengerechtelijke vorderingskosten,
3.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
3.4.
wijst de vordering van MI, met uitzondering van de reeds uitgesproken veroordeling in het vonnis van 18 november 2015 en voornoemde veroordeling onder 3.1., af,
in reconventie
3.5.
wijst het gevorderde af,
3.6.
veroordeelt CloudTag in de proceskosten van MI, tot vandaag begroot op € 1.357,50,
3.7.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD