Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
Voorts zijn ter zitting verschenen:
de benadeelde partij mevrouw [slachtoffer 1] , vergezeld van haar echtgenoot en de heer [naam medewerker slachtofferhulp 1] van Slachtofferhulp Nederland;
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) in de auto, [medeverdachte 2] als bijrijder, [medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]) als bestuurder en daarachter [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte). We hadden dezelfde spullen mee als met de overval op de chinees. Bivakmutsen, handschoenen en wapens waren allemaal hetzelfde. [verdachte] belde aan maar er maakte niemand open. Er werd voor de 2e keer aangebeld en weer niet open gemaakt. We wilden weglopen maar toen ging de deur open. [verdachte] liep toen terug. Ik ging hem achterna. [verdachte] had zijn wapen op haar gericht. Ze begon te schreeuwen. [verdachte] duwde haar naar achter de woning in en duwde een hand voor haar mond. Ik bleef buiten staan en had mijn wapen niet getrokken. Toen hoorde we dat er iemand naar beneden kwam gerend. Toen pakte ik [verdachte] en zijn we weggerend. Toen gingen we direct in de auto zitten. Die was nog open. Toen heb ik [medeverdachte 3] gebeld en zijn we weggereden.
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ). [medeverdachte 3] heeft daar op een parkeerplaats geparkeerd. Toen zijn [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) en [medeverdachte 3] uitgestapt. [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]) en ik zijn toen naar dat huis gelopen. Toen hebben we bij dat huis aangebeld. Het duurde best lang. Toen deed een vrouw open. Iemand wist waar die vrouw van het postkantoor woonde en dat die vrouw iedere dag de omzet mee naar huis nam. Het was denk ik twee of drie dagen na de overval op het Chinees restaurant. Ik had toen die Bibi gun en [medeverdachte 1] had nu het alarmpistool. Volgens mij had ik de camouflagebivakmuts en [medeverdachte 1] een zwarte. In de buurt van de dierenwinkel heeft [medeverdachte 3] geparkeerd. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] liepen toen in de richting van de oude Jan Linders. Daar konden ze dan zien of er politie aan zou komen. Dan zouden wij meteen weg kunnen. Volgens mij heeft [medeverdachte 1] een keer aangebeld en ik ook een keer. Net toen we weg wilden gaan hoorden we dat de voordeur werd geopend. Toen zijn we terug gerend. Ik liep toen trapjes voor de deur op. Toen heb ik die vrouw vastgepakt. Zeg maar tussen schouder en nek. Ik pakt haar bij de kleding vast. Ik duwde haar iets naar achter. Toen kwam er een [slachtoffer 2] van de trap af gerend en toen zijn we weggegaan. We wilden het geld, de omzet meenemen.
de rechtbank begrijpt: de verdachte), [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [verdachte]). Ik had een legergroene bivakmuts op en [verdachte] had geen bivakmuts. Hij had een zwarte sjaal voor zijn mond. We zijn daarheen gegaan met de auto van [medeverdachte 3] . [verdachte] en ik zijn uitgestapt en richting de frituur gelopen. We hebben gewacht totdat de klant weg was. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben gewacht bij de auto. We zijn er heen gegaan. Ik liep voorop. [verdachte] achter mij met de hamer. Ik rende snel achter de balie. Er was toen niemand op dat moment en de deur was dicht. Ik probeerde de kassa open te maken. Er kwam toen een vrouw van achter gelopen. Ik heb toen mijn geweer op haar benen gericht. Toen zei ik dat ze de kassa moest open maken. Toen kwam een [slachtoffer 2] . Toen hebben we de kassa eerst leeggemaakt. Toen wilden we naar buiten gaan. Toen werd ik vastgepakt. Ik wilde naar buiten. [verdachte] stond bij de deur met de hamer de deur open te houden. We kwamen toen bij het eetgedeelte. Daar duwde ik met het pistool tegen het hoofd van de [slachtoffer 2] . Toen kwam [verdachte] en sloeg die [slachtoffer 2] met de hamer. Ook op zijn hoofd volgens mij. Volgens mij kwam de dochter ook nog naar beneden. [verdachte] sloeg met die hamer tegen die [slachtoffer 2] . Toen liet die [slachtoffer 2] los.
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]) thuis. We waren met [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]), [medeverdachte 3] en een vriend van me. [medeverdachte 2] begon over overvallen. Toen gingen we daar mee akkoord. We zijn met de auto van [medeverdachte 3] gegaan. Ik en me vriend zaten achterin. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] voor in. [medeverdachte 3] reed. Die vriend van me zat achter [medeverdachte 3] en ik achter [medeverdachte 2] . Ik had de hamer. De vriend van me had de tas en bb gun. De bivak had de vriend van mij. Ik had een t-shirt voor me gezicht. De auto werd geparkeerd in een zijstraat bij de frituur. Ik en mijn vriend renden erheen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bleven in de auto. Dat was zo afgesproken. Toen gingen we naar binnen. Mijn vriend rende naar binnen naar de kluis. Hij pakte het geld. Ik stond in het gangpad. Toen wilde die vriend wegrennen. Toen pakte die [slachtoffer 2] hem vast. Ik sloeg toen met de hamer tegen de [slachtoffer 2] op zijn rug omdat hij [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]) vast had. Hij dreigde met die bb gun. Die vrouw zei dat ze bang was. Die dochter stond bij de trap. Mijn vriend bedreigde die vrouw. Ze maakte de kassa open. Ik zei ook een keer dat ze moest openmaken. Toen mijn maat het geld had wilden we wegrennen. Maar die [slachtoffer 2] rende achter mijn vriend aan. Mijn vriend sloeg die [slachtoffer 2] heel vaak. Daarna sloeg ik die [slachtoffer 2] een keer in de zij. Die [slachtoffer 2] liet toen los. Toen zijn we weggerend. Ik sloeg die [slachtoffer 2] eenmaal tussen zijn zij en zijn rug, zodat mijn vriend vrij kwam. Ik sloeg met de hamer. Toen zijn we naar de auto gegaan en naar huis gereden. Het geld is door 3 gedeeld.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
maatregel van Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen voorwaardelijk, met een
proeftijd van twee (2) jaren;
- stelt als algemene voorwaarde(n) dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde
Bureau Jeugdzorg Limburg, te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, waarvan het eerste deel van de begeleiding bestaat uit
- zijn medewerking verleent aan een ambulante behandeling binnen een
- zich dient te houden aan een zeer intensief behandel- en begeleidingstraject vanuit
heft ophet
geschorste bevel tot voorlopige hechtenismet ingang van heden;
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4], tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
- bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5], tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 405,20 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
- bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 405,20 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
[slachtoffer 5] niet-ontvankelijkin de vordering ten aanzien van
de gevorderde immateriële schade;
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 812,99 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
- bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 812,99 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.785,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
- bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.785,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3], tot een bedrag van
- veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 2.224,48 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
- bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 2.224,48 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende(n):
- wapen TJ Harrington (goednummer 1027646);
- wapen Oklahoma (goednummer 1027650);
- wapen Diana (goednummer 1027652).