ECLI:NL:RBLIM:2018:5899

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
03/659004-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overvallen op restaurant en cafetaria met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen betrokken was bij meerdere gewelddadige overvallen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een Chinees restaurant, een poging tot een woningoverval en een overval op een cafetaria. Tijdens deze overvallen zijn de slachtoffers mishandeld en bedreigd met nepvuurwapens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 52 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed heeft gehad op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Parketnummer: 03/659004-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken d.d. 19 juni 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.B.A. Acda, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is, nadat de behandeling van de zaak ter zitting van 20 maart 2018 is aangehouden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 juni 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens is gehoord de vader van de verdachte en mw. [naam vertegenwoordigster jeugdreclassering] , vertegenwoordigster van de jeugdreclassering. Aan de stiefmoeder, de vriendin van verdachte en haar moeder en een stagiaire van mevrouw [naam vertegenwoordigster jeugdreclassering] is bijzondere toegang verleend de zitting bij te wonen.
Voorts zijn ter zitting verschenen:
de benadeelde partij mevrouw [slachtoffer 1] , vergezeld van haar echtgenoot en de heer [naam medewerker slachtofferhulp 1] van Slachtofferhulp Nederland;
de heer [naam medewerker slachtofferhulp 2] en de heer [naam medewerker slachtofferhulp 3] van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging (na vordering nadere omschrijving) is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met anderen een overval op restaurant [naam restaurant] in Swalmen heeft gepleegd.
Feit 2: samen met anderen heeft geprobeerd een woningoverval in Swalmen te plegen.
Feit 3: samen met anderen een overval op cafetaria [naam cafetaria] in Belfeld heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 10 december 2017 te Swalmen een hoeveelheid geld heeft gestolen van restaurant [naam restaurant] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] ; [2]
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] ; [3]
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
Partiële vrijspraak:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de bedreiging met geweld ook gericht was tegen [slachtoffer 5] , omdat de verklaring van [slachtoffer 5] op dit punt niet wordt ondersteund door de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 4] , de medeverdachte [medeverdachte] of de verklaring van de verdachte. Ook de camerabeelden van het restaurant tijdens de overval bieden hierover geen uitsluitsel. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 11 december 2017 te Swalmen heeft geprobeerd een hoeveelheid geld te stelen van [slachtoffer 1] , terwijl deze poging tot diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] ; [4]
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] [5] :
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 21 december 2017 te Belfeld een hoeveelheid geld heeft gestolen van [slachtoffer 2] en cafetaria [naam cafetaria] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] ; [6]
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] ; [7]
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1.
op 10 december 2017 te Swalmen, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld, dat toebehoorde aan restaurant [naam restaurant] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, met dat oogmerk twee op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, hebben gericht op genoemde [slachtoffer 4] en daarbij op dreigende toon hebben geroepen: “Snel maak de kassa open, opschieten, snel snel”;
feit 2.
op 11 december 2017 te Swalmen, tezamen met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld van hunner gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging hierin bestond dat verdachte en zijn mededader:
- met een bivakmuts over hun hoofd bij de woning van die [slachtoffer 1] , gelegen aan de [adres] , heeft/hebben aangebeld en
welk geweld hierin bestond dat zijn mededader:
- nadat [slachtoffer 1] de voordeur had geopend die [slachtoffer 1] heeft geduwd en de mond van die [slachtoffer 1] heeft dicht gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3.
op 21 december 2017 te Belfeld, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld, dat toebehoorde aan [slachtoffer 2] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging hierin bestond dat verdachte en zijn mededader:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een hamer hebben getoond aan en gericht op genoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- daarbij op dreigende toon hebben geroepen: “Overval, overval, geld!” en “Kassa open, kassa open!” en
welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader:
- genoemde [slachtoffer 3] meermalen met een hamer en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd en tegen de rug hebben geslagen en
- genoemde [slachtoffer 2] met een hamer op het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2 primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog M.M.F. van Casteren heeft over de geestvermogens van de verdachte op
23 maart 2018 een rapport uitgebracht. Deze deskundige heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een beneden gemiddelde intelligentie. De persoonlijkheidsontwikkeling wordt bedreigd gezien de narcistische en antisociale persoonlijkheidstrekken. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde. De deskundige heeft geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De psychiater O.N.M. Mikes heeft over de geestvermogens van de verdachte op 28 maart 2018 een rapport uitgebracht. Deze deskundige heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis (CD), trekken van antisociale persoonlijkheidsstoornis en een beneden gemiddelde intelligentie. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde. De deskundige heeft geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de adviezen van de deskundigen over en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Nu overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die verdachtes strafbaarheid geheel uitsluiten, is de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen 52 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel tot Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van 2 (twee) jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 14 mei 2018.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich aan bij de eis van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met twee anderen in een korte periode schuldig gemaakt aan een overval op een Chinees restaurant, een poging tot een woningoverval en een overval op een cafetaria. De slachtoffers van deze overvallen zijn daarbij mishandeld en/of bedreigd met nepvuurwapens. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de samenleving in het algemeen. Uit de verschillende slachtofferverklaringen blijkt hoe groot de impact van de overvallen is geweest. De slachtoffers van de overval op cafetaria [naam cafetaria] hebben mede door dit incident zelfs besloten om niet meer door te gaan met hun cafetaria. De verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2018,
het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 14 mei 2018, de rapportage van psycholoog M.M.F. van Casteren van 23 maart 2018, de rapportage van psychiater O.N.M. Mikes van 28 maart 2018 en hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht.
Uit voornoemd rapport van de psycholoog blijkt dat er bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een beneden gemiddelde intelligentie. De persoonlijkheidsontwikkeling wordt bedreigd gezien de narcistische en antisociale persoonlijkheidstrekken. De verdachte is geneigd om op frustraties met boosheid en agressie te reageren en onlustgevoelens op een onbegrensde en onkritische wijze om te zetten in handelen zonder zich daarbij te bekommeren om de gevolgen daarvan voor anderen. Hij is nog afhankelijk van externe aansturing en als die er niet is, schieten zijn copingvaardigheden al snel tekort, wordt hij al snel overvraagd en kan hij het overzicht verliezen. De verdachte accepteert het gezag van vader nauwelijks en is geneigd zijn eigen gang te gaan. Hij is beïnvloedbaar en gaat makkelijk mee in het negatieve gedrag van anderen. De verdachte is een jongen met een behoorlijke rugzak die zelfstandig zijn leven nauwelijks georganiseerd krijgt en nog sterk afhankelijk is van structuur en steun die hem geboden wordt vanuit zijn directe omgeving. Hij overschat zichzelf en overschreeuwt zijn angsten en onzekerheden. Vragen en accepteren van hulp vindt hij lastig. Als zaken tegen zitten, lopen de spanningen al snel op en schieten zijn copingvaardigheden tekort. Hij heeft dan moeite om zijn emoties te reguleren en is geneigd om zijn boosheid op de buitenwereld af te reageren. Ter verkleining van het recidiverisico en bevordering van een gunstige ontwikkeling van de verdachte wordt geadviseerd hem een ambulante begeleiding bij een polikliniek voor forensische (jeugd)psychiatrie op te leggen gericht op delictanalyse, bewustwording van de eigen drijfveren en motieven en leren eigen aandeel te zien en verantwoordelijkheid te nemen voor eigen gedrag, leren de juiste keuzes te maken, verbeteren van het zelfbeeld, vergroten van de copingvaardigheden, verbeteren van de emotieregulatie/hanteren van boosheid en de morele ontwikkeling. Ook wordt systeemtherapie in de vorm van MDFT geadviseerd om de relatie tussen de verdachte en vader te verbeteren en de gezagsverhoudingen te normaliseren. Voortzetting van de intensieve begeleiding door de jeugdreclassering in de vorm van Harde Kern Aanpak (HKA) is geïndiceerd. De voorgestelde behandeling kan opgelegd worden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Uit voornoemd rapport van de psychiater blijkt dat er bij de verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis (CD), trekken van antisociale persoonlijkheidsstoornis en een beneden gemiddelde intelligentie. Er wordt een voorwaardelijke PIJ-maatregel geadviseerd. Er wordt hiervoor gekozen omdat er al sinds kinderleeftijd sprake is van ernstige gedragsproblematiek en een gebrekkige ontwikkeling. Het inzicht in zowel de aanwezige problematiek bij de verdachte zelf als de ernst van de delicten waarvan de verdachte wordt verdacht, is slechts in wisselende mate aanwezig evenals de motivatie om te werken aan problemen waardoor een stevige stok achter de deur een vereiste is. Er wordt verwacht dat indien er gekozen zou worden voor voorwaardelijke detentie in plaats van een PIJ, er niet voldoende aandacht zou zijn voor de psychiatrische aspecten van deze casus.
Uit voornoemd rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat de verdachte een jongen is met een lage frustratietolerantie, die een gebrekkige impulscontrole heeft en een gebrek aan inlevingsvermogen heeft. Hij is gericht op direct behoeftebevrediging en heeft beperkte copingvaardigheden. De verdachte verkeert in overlastgevende vriendengroepen en is beïnvloedbaar. Deze aspecten verhogen het risico op recidive van (gewelddadig) delinquent gedrag, dat overigens thans als matig wordt ingeschat. De Raad adviseert aan de verdachte een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, met een aantal bijzondere voorwaarden.
De rechtbank neemt voornoemde adviezen over en maakt deze tot de hare. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de PIJ-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen. Bovendien heeft de verdachte zich bereid verklaard zich te houden aan de te stellen voorwaarden.
De bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
De rechtbank is, op grond van voornoemde rapportages, van oordeel dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eisen. De PIJ-maatregel is voorts in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
Deze maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat, in het geval van overtreding van de bijzondere voorwaarden de voorwaardelijke PIJ-maatregel op vordering van de officier van justitie door de rechtbank wordt ten uitvoer gelegd, de verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Alles overwegende zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, aan de verdachte opleggen 52 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijk op te leggen straf zal de rechtbank, naast de algemene voorwaarden de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 14 mei 2018 verbinden.
De rechtbank zal ten slotte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden immateriële schade als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.500,00. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 1 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 4] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 1.500,00. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van
€ 1.500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 7 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 4] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert € 405,20 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Aangezien aan de vordering van [slachtoffer 5] een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering ten aanzien van de immateriële schade te worden verklaard.
De rechtbank zal wel de door [slachtoffer 5] gevorderde materiële kosten toewijzen, nu deze kosten betrekking hebben op de schade van het restaurant waarvan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] samen eigenaar zijn. Dit betreft een bedrag van € 405,20 in totaal voor het weggenomen geld en de kluis.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 405,20. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van
€ 405,20, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 2 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 5] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.3
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 2)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 2 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 812,99. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 2 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 1] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 812,99. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 812,99, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 7 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.4
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3)
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 3 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 1.785,00. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 3 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 2] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 1.785,00. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 1.785,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 7 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 2] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3)
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 3 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 2.224,48. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 3 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 3] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 2.224,48. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 2.224,48, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 7 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 3] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y,77z, 77aa, 77gg,en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
PIJ-Maatregel
- legt op aan de verdachte de
maatregel van Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen voorwaardelijk, met een
proeftijd van twee (2) jaren;
- bepaalt dat de maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van een proeftijd de algemene voorwaarden of de bijzondere voorwaarden heeft overtreden;
  • stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
- zich gedurende de proeftijd op door de gecertificeerde instelling te weten
Bureau Jeugdzorg Limburg,te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • zijn medewerking verleent aan een
  • zich dient te houden aan een zeer intensief behandel- en begeleidingstraject vanuit
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, waarvan het eerste deel van de begeleiding bestaat uit
- draagt de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg op toezicht te houden op naleving van deze voorwaarden en de veroordeelde daarbij te begeleiden;
-
heft ophet
geschorste bevel tot voorlopige hechtenismet ingang van heden;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4], tot een bedrag van
1.500,00 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5], tot een bedrag van
405,20 euro, zijnde materiële schade;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 405,20 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 405,20 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 5] niet-ontvankelijkin de vordering ten aanzien van
de gevorderde immateriële schade;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], tot een bedrag van
812,99 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 812,99 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 812,99 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], tot een bedrag van
1.785,00 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.785,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.785,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3], tot een bedrag van
2.224,48 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 2.224,48 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 2.224,48 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter, mr. J.J.M. Wassenberg en mr. F.L.G. Geisel, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juni 2018.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld (ongeveer 300 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of aan restaurant [naam restaurant] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat oogmerk twee, althans een of meer pistolen, in elk geval (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), heeft/hebben getoond aan en/of gericht op genoemde [slachtoffer 4] en daarbij op dreigende toon heeft/hebben geroepen: "Snel maak de kassa open, opschieten, snel snel", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 11 december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een (bivak)muts op/over zijn/hun hoofd bij de woning van die [slachtoffer 1] , gelegen aan de [adres] , heeft/hebben aangebeld en/of
welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat [slachtoffer 1] de voordeur had geopend die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dicht gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 21 december 2017 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of aan cafetaria/restaurant [naam cafetaria] ,
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een hamer, in elk geval een hard en/of stomp voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht op genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- daarbij op dreigende toon heeft/hebben geroepen: "Overval, overval, geld!" en/of "Kassa open, kassa open!", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- genoemde [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, met een hamer, in elk geval een hard en/of stomp voorwerp en/of een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd en/of op/tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- genoemde [slachtoffer 2] met een hamer, in elk geval een hard en/of stomp voorwerp en/of een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg-Noord, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, BVH-registratienummer 2017196580/2017196581-2017197059-2017202252/2017202290, gesloten d.d. 16 februari 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 443.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2017, pagina’s 32 tot en met 34.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2017, pagina’s 35 tot en met 37.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2017, pagina’s 70 tot en met 72.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 december 2017, pagina’s 73 en 74.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2017, pagina’s 89 tot en met 92.
7.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2017, pagina’s 93 tot en met 96.