ECLI:NL:RBLIM:2018:6581

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
4702 6529045 cv expl 17-9592
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding en ontruiming van bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak vordert de eisende partij, de vennootschap onder firma V.O.F. HAPPY SNACKS, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte die sinds 1 oktober 1996 aan de gedaagde partij is verhuurd. De huurprijs bedraagt € 850,00 per maand. De gedaagde partij heeft vanaf november 2016 geen huur meer betaald, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 24.454,50. De kantonrechter heeft eerder in 2010 en 2015 vorderingen van de eisende partij tot ontruiming afgewezen, maar nu is de situatie veranderd door de aanhoudende huurachterstand. Tijdens de comparitie van 12 juni 2018 heeft de gedaagde partij erkend dat zij door persoonlijke omstandigheden niet aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. De gedaagde partij betwist echter de hoogte van de huurachterstand en stelt dat er nog gebreken aan het gehuurde zijn die niet zijn verholpen, waardoor zij recht heeft op een verlaagde huurprijs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en dat de eisende partij de huurachterstand voldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door de gedaagde partij zo ernstig is dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, met een ontruimingstermijn van twee weken, en de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6529045 \ CV EXPL 17-9592
Vonnis van de kantonrechter van 11 juli 2018
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. P.R.W. Richter,
tegen:
1.
de vennootschap onder firma V.O.F. HAPPY SNACKS h.o.d.n. CAFETARIA HAPPY SNACKS,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
2.
[gedaagde partij sub 2],
wonend [adres gedaagde partijen sub 2 en 3] ,
[woonplaats gedaagde partijen sub 2 en 3] ,
3.
[gedaagde partij sub 3],
wonend [adres gedaagde partijen sub 2 en 3] ,
[woonplaats gedaagde partijen sub 2 en 3] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. T.M.L. de la Haije.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de door gedaagde partij in het geding gebrachte nadere producties;
  • de door eisende partij in het geding gebrachte nadere productie;
  • de op 12 juni 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij verhuurt sedert 1 oktober 1996 aan gedaagde partij de bedrijfsruimte aan de [adres verhuurde bedrijfsruimte] te [plaats verhuurde bedrijfsruimte] . De huurprijs bedraagt € 850,00 per maand. Op 16 december 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht de vordering van eisende partij tot ontruiming van het gehuurde afgewezen. Bij vonnis van 16 september 2015 heeft de kantonrechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond de vordering van eisende partij tot ontbinding en ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huurpenningen afgewezen, eisende partij veroordeeld tot herstel van de gebreken conform het rapport van Dakha dakbedekkingen uit 2013 op verbeurte van een dwangsom en tevens de huurprijs vanaf 1 juni 2015 tot aan het moment dat de gebreken zijn verholpen verminderd met € 340,00 (40% ).
2.2.
Gedaagde partij is haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst niet regelmatig nagekomen en vanaf november 2016 zijn er helemaal geen huurpenningen meer betaald.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat – hoofdelijke veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 24.454,50, vermeerderd met rente, ontbinding van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst en veroordeling van gedaagde partij tot ontruiming van het gehuurde met hoofdelijke veroordeling van gedaagde partij in de proces en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij stelt dat eisende partij niet ontvankelijk is in haar vordering ten gevolge van een schending van de waarheids- en substantiëringsplicht. Gedaagde partij doelt hierbij op correspondentie die volgens haar eisende partij in de procedure had moeten brengen. De kantonrechter stelt vast dat gedaagde partij haar stelling dat de waarheidsplicht wordt geschonden niet nader onderbouwt zodat hieraan wordt voorbij gegaan. Wat betreft de substantiëringsplicht wijst de kantonrechter erop dat aan deze verplichting geen sanctie van niet ontvankelijkheid is verbonden. Het niet ontvankelijkheidsverweer wordt daarom gepasseerd.
4.2.
Eisende partij vordert naast de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde hoofdelijke veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 24.454,50. Het bedrag van € 24.454,50 betreft een bedrag van € 16.830,00 aan huurpenningen, € 5.100,00 aan boete ingevolge de algemene bepalingen en € 2.524,50 aan op voorhand ingevolge de algemene bepalingen vast te stellen kosten van rechtsbijstand.
de boete en de kosten van rechtsbijstand
4.3.
Gedaagde partij betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden stelt dat deze niet zijn overeengekomen en wijst erop dat de door eisende partij overgelegde huurovereenkomst niet tussen partijen is overeengekomen. De kantonrechter stelt vast dat eisende partij de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden baseert op de als productie 1 bij dagvaarding overgelegde huurovereenkomst. Eisende partij weerspreekt niet de stelling van gedaagde partij dat deze overeenkomst niet is ondertekend door gedaagde partij omdat gedaagde partij het niet eens was met hetgeen in deze overeenkomst is opgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat daaruit de conclusie moet worden getrokken dat de door eisende partij gestelde grondslag aan de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden komt te ontvallen nu immers geen sprake is van rechtsgeldigheid van de als productie 1 bij dagvaarding overgelegde overeenkomst tussen partijen. De vorderingen ter zake de boete en de kosten van rechtsbijstand moeten daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
de huurachterstand
4.4.
Gedaagde partij erkent tijdens de comparitie van 12 juni 2018 als gevolg van persoonlijke omstandigheden de thans gevorderde huurtermijnen niet te hebben voldaan. Gedaagde partij is van mening dat de door de kantonrechter bij vonnis van 16 september 2015 vastgestelde gebreken nog steeds niet zijn verholpen en daarom nog steeds de verlaagde huurprijs van € 510,00 heeft te gelden.
4.5.
Eisende partij stelt dat de door de kantonrechter in zijn vonnis van 16 september 2015 vastgestelde gebreken zijn verholpen en gedaagde partij vanaf 1 februari 2016 weer de huurprijs zonder korting verschuldigd is.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat gedaagde partij niet betwist dat er reparaties zijn uitgevoerd. Gedaagde partij stelt weliswaar dat er nog sprake is van lekkage doch deze stelling wordt niet op deugdelijk wijze onderbouwd. Gedaagde partij verwijst naar foto’s van 4 maart 2018 (productie 6 bij antwoord). De kantonrechter is van oordeel dat op grond van deze foto’s niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een dak lekkage. Ook het adviesverslag van Pander Consultancy van 16 maart 2018 (productie 7 bij antwoord) draagt niet bij als bewijs voor de door de kantonrechter in zijn vonnis van 16 september 2015 vastgestelde gebreken nu in dit rapport ten aanzien van het bouwtechnisch gedeelte enkel wordt gesteld dat het pand bouwtechnisch niet voldoet en ter illustratie naar een afbeelding van een losse vloertegel wordt verwezen. Eisende partij heeft bij brief van 1 februari 2016 medegedeeld dat de door de kantonrechter in zijn vonnis van 16 september 2015 vastgestelde gebreken zijn verholpen en vanaf 1 februari 2016 weer aanspraak wordt gemaakt op de volledige huur. Gedaagde partij heeft geen enkel stuk overgelegd waarbij aan eisende partij wordt medegedeeld dat de gebreken niet, dan wel ondeugdelijk zijn verholpen en onverkort aanspraak wordt gemaakt op de door de kantonrechter vastgestelde korting op de huur. Het verweer van gedaagde partij dat de verlaagde huurprijs onverkort heeft te gelden wordt daarom gepasseerd en de gevorderde huurachterstand ligt daarmee voor integrale toewijzing gereed nu deze huurachterstand overigens niet gemotiveerd wordt betwist.
ontbinding en ontruiming
4.7.
Gelet op de hiervoor vastgestelde huurachterstand is sprake van een dusdanige tekortkoming in de nakoming door gedaagde partij van haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst, dat van eisende partij niet langer kan worden gevergd gedaagde partij langer in het genot van het gehuurde te laten. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst ligt daar mee voor toewijzing gereed. Nu de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst wordt toegewezen zal ook de ontruiming worden bevolen. Er zal een redelijke ontruimingstermijn van twee weken gehanteerd moeten worden.
4.8.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 112,43
  • griffierecht 470,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.382,43
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen aan de [adres verhuurde bedrijfsruimte] te [postcode en plaats verhuurde bedrijfsruimte] , gemeente [gemeente X] ,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 16.830,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, ten slotte in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 1.382,43,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: ksf