In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 juli 2018, is de eisende partij, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, in een geschil verwikkeld met de gedaagde partij, eveneens een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door F.C.M. Hanegraaf. De procedure betreft een vordering tot betaling van een factuur van € 171,83, vermeerderd met rente en kosten, die voortvloeit uit onderhoudswerkzaamheden aan een bedrijfswagen die door de gedaagde partij zijn uitgevoerd. De eisende partij heeft de gedaagde partij op 20 juli 2017 een factuur gestuurd, maar de betaling vond pas plaats na tussenkomst van de gemachtigde van de eisende partij.
De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat de rectificatie van de dagvaarding, waarin de naam van de eisende partij onjuist was vermeld, toelaatbaar is. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een kennelijke fout en dat de gedaagde partij duidelijk had moeten zijn wie met de onjuiste aanduiding werd bedoeld. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd tegen de vordering, onder andere door te stellen dat zij geen bijkomende kosten verschuldigd is en dat de algemene voorwaarden van de eisende partij niet van toepassing zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die zijn berekend conform het Besluit normering buitengerechtelijke incassokosten, toewijsbaar zijn.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.