ECLI:NL:RBLIM:2018:6890

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
18 juli 2018
Zaaknummer
6818275\CV EXPL 18-2248
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van dagvaarding en toewijzing van incassokosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 juli 2018, is de eisende partij, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, in een geschil verwikkeld met de gedaagde partij, eveneens een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door F.C.M. Hanegraaf. De procedure betreft een vordering tot betaling van een factuur van € 171,83, vermeerderd met rente en kosten, die voortvloeit uit onderhoudswerkzaamheden aan een bedrijfswagen die door de gedaagde partij zijn uitgevoerd. De eisende partij heeft de gedaagde partij op 20 juli 2017 een factuur gestuurd, maar de betaling vond pas plaats na tussenkomst van de gemachtigde van de eisende partij.

De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat de rectificatie van de dagvaarding, waarin de naam van de eisende partij onjuist was vermeld, toelaatbaar is. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een kennelijke fout en dat de gedaagde partij duidelijk had moeten zijn wie met de onjuiste aanduiding werd bedoeld. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd tegen de vordering, onder andere door te stellen dat zij geen bijkomende kosten verschuldigd is en dat de algemene voorwaarden van de eisende partij niet van toepassing zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die zijn berekend conform het Besluit normering buitengerechtelijke incassokosten, toewijsbaar zijn.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6818275 \ CV EXPL 18-2248
Vonnis van de kantonrechter van 18 juli 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam eisende partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam gedaagde partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde F.C.M. Hanegraaf.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis en akte van rectificatie
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij heeft op 11 juli 2017 door eisende partij onderhoud laten uitvoeren aan haar bedrijfswagen. Partijen doen reeds langer zaken met elkaar. Eisende partij heeft op 20 juli 2017 een bedrag van € 1.108,92 aan gedaagde partij gefactureerd. Eerst na interventie van de gemachtigde van eisende partij is gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 1.108,92 over gegaan.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat en na vermindering van eis - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 171,83, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij verzoekt om rectificatie nu in de dagvaarding haar naam onjuist is opgenomen en de juiste tenaamstelling [bedrijfsnaam eisende partij] B.V. is. Gedaagde partij is van mening dat deze rectificatie niet toelaatbaar is en afwijzing van de vordering dient te volgen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat hier sprake is van een kennelijke fout waarbij het voor gedaagde partij volstrekt duidelijk moet zijn geweest wie met de aanduiding [foutieve naamsaanduiding eisende partij] B.V. was bedoeld. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen enkel rechtens te respecteren belang door gedaagde partij gesteld bij zijn beroep op de onjuiste partijaanduiding. Ondanks dat een en ander niet getuigt van zorgvuldigheid aan de zijde van eisende partij wordt de rectificatie toegestaan.
4.3.
Gedaagde partij stelt dat zij voor het eerst via de gemachtigde van eisende partij een factuur heeft gekregen en die factuur prompt heeft betaald. Gedaagde partij is van mening dat zij geen bijkomende kosten verschuldigd is. Daarnaast is gedaagde partij van mening dat de algemene voorwaarden van eisende partij niet van toepassing zijn nu deze niet ter hand zijn gesteld en nu op de factuur geen betalingstermijn staat vermeld zodat er volgens gedaagde partij geen sprake kan zijn van te late betaling.
4.4.
Wat er ook zij van de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, in geval van handelsovereenkomsten op grond van de wet (artikel 6:119a BW) is schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente verschuldigd vanaf de 30e dag na ontvangst van de factuur of van de prestatie. Eisende partij vordert na vermindering van eis een bedrag van € 166,34 aan buitengerechtelijke incassokosten, ook deze kosten zijn aan te merken als schadevergoeding. Gedaagde partij betwist de verschuldigdheid van deze kosten en stelt dat deze onredelijk zijn. De kantonrechter is van oordeel dat het bedrag aan gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, nu uit de stukken blijkt dat er werkzaamheden zijn verricht gericht op het buitengerechtelijk verkrijgen van de vordering, in redelijkheid en billijkheid toewijsbaar is, nu deze kosten conform het Besluit normering buitengerechtelijke incassokosten zijn berekend.
4.5.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De gevorderde omzetbelasting over de explootkosten ex artikel 19 Btag wordt afgewezen aangezien de omzetbelasting geacht wordt geen schadepost te vormen. Uit de processtukken blijkt immers dat de omzetbelasting voor eisende partij verrekenbaar is.
De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 85,79
  • griffierecht 119,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 264,79
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 171,83, vermeerderd met de wettelijke rente over € 165,89 vanaf 26 maart 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 264,79,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: