ECLI:NL:RBLIM:2018:6932

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juli 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
6914510/AZ/18-79 19072018
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en afwijzing van verzoeken om vergoedingen in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 juli 2018 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Renewi Nederland B.V. De werknemer, die sinds 2000 in dienst was als chauffeur, werd op 21 maart 2018 op staande voet ontslagen. Het ontslag volgde na een onderzoek naar vermeende illegale activiteiten, waarbij de werknemer extra afval had geladen zonder dit te registreren, en mogelijk geld of goederen van klanten had aangenomen. De werknemer verzocht om vernietiging van het ontslag, betaling van een transitievergoeding, een billijke vergoeding en andere vergoedingen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De rechter wees de verzoeken van de werknemer af, omdat het ontslag niet in strijd was met de wet en er geen grond was voor de gevraagde vergoedingen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld en dat er geen recht op een transitievergoeding bestond. De werkgever werd wel veroordeeld tot betaling van de eindafrekening, maar de overige verzoeken werden afgewezen. De proceskosten werden aan de werknemer opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6914510 \ AZ VERZ 18-79
Beschikking van de kantonrechter van 19 juli 2018
in de zaak van:
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek],
wonend [adres verzoekende partij, verweeder in het zelfstandige verzoek] ,
[woonplaats verzoekende partij, verweerder in het zelfstandige verzoek] ,
werknemer,
gemachtigde mr. E.C.E. van Heel, DAS Rechtsbijstand,
verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENEWI NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
werkgever,
gemachtigde mr. L.V. Claassens,
verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek.
Partijen zullen hierna [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en Renewi worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 17 mei 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift, tevens houdend een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
- het op 15 juni 2018 ter griffie ontvangen verweerschrift, tevens houdend een zelfstandig verzoek dat strekt tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e en/of g en/of h BW
- de mondelinge behandeling d.d. 5 juli 2018
- de door mr. van Heel overgelegde pleitnota
- de door mr. Claassens overgelegde pleitnota.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Renewi is een bedrijf gespecialiseerd in de inzameling, sortering, verwerking, verwijdering en recycling van afval.
2.2.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] , geboren op [geboortedatum verzoekende partij, verweerder in het zelfstandige verzoek] 1979, is op 10 januari 2000 bij Renewi in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van chauffeur tegen een loon van € 2.584,93 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag, toeslagen en overige emolumenten.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Beroepsgoederenvervoer van toepassing.
2.3.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] was chauffeur/belader op een vrachtwagen van Renewi en haalde bedrijfsafval op. Dit deed hij samen met een vaste collega, [collega X] .
2.4.
Op 12 maart 2018 zijn [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] onder werktijd verzocht om naar kantoor te komen. Beiden zijn vervolgens gehoord door de heer R. Hald (manager integriteit) in het bijzijn van mevrouw W. Meertens (senior EB Businesspartner).
Na het gesprek zijn [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] per direct geschorst.
2.5.
Voorafgaand aan het gesprek op 12 maart 2018 heeft zowel een vooronderzoek als een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden. In het kader van deze onderzoeken hebben er in de periode van 28 april 2017 tot en met 12 januari 2018 diverse observaties plaatsgevonden. Tijdens het gesprek op 12 maart 2018 is [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] geconfronteerd met de onderzoeksresultaten.
2.6.
Renewi heeft [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] bij brief van 20 maart 2018 per 21 maart 2018 op staande voet ontslagen. In die brief worden de volgende dringende redenen aan het ontslag ten grondslag gelegd:
“(…)U heeft met gebruikmaking van een Renewi voertuig extra afval geladen en de lediging(en) niet geregistreerd, zodat hiervan geen wetenschap was bij Renewi en hiervoor niet aan de klant gefactureerd kon worden. U heeft geld en/of goederen van een of meerdere klanten aangenomen, ogenschijnlijk als tegenprestatie voor geleverde diensten. Daarnaast heeft u ernstig in strijd gehandeld met veiligheidsvoorschriften.”

3.Het geschil

3.1.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft aanvankelijk - primair - verzocht om vernietiging van het op
20 maart 2018 gegeven ontslag op staande voet, toelating tot de werkzaamheden en doorbetaling van het salaris vanaf 1 maart 2018 en emolumenten met overige nevenvorderingen (wettelijke verhoging en wettelijke rente) en bij wege van provisionele voorziening ex artikel 223 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) doorbetaling van loon en emolumenten.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] zijn primaire verzoek ingetrokken zodat de volgende, aanvankelijk subsidiair en meer subsidiair gedane, verzoeken resteren:
- veroordeling van Renewi tot betaling van de transitievergoeding ten bedrage van
€ 33.037,00 bruto,
- veroordeling van Renewi tot betaling van een billijke vergoeding ten bedrage van
€ 20.000,00 bruto,
- veroordeling van Renewi tot betaling van een vergoeding in verband met de onregelmatige opzegging ten bedrage van € 19.688,54 bruto,
- veroordeling van Renewi tot betaling en specificatie van de eindafrekening,
- veroordeling van Renewi tot betaling van de wettelijke rente en de kosten van de procedure.
3.2.
Renewi heeft verweer gevoerd.
3.3.
Renewi heeft haar voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ter mondelinge behandeling ingetrokken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover relevant - nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het ontslag op staande voet
4.1.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft de onderliggende verzoeken tijdig ingediend, omdat deze zijn ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door Renewi is beëindigd (artikel 7:686a lid 4, onderdeel a, BW).
4.2.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven te berusten in de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 21 maart 2018 is geëindigd.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] is echter wel van mening dat het ontslag niet voldoet aan de wettelijke vereisten.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] verzoekt daarom aan hem toe te kennen de transitievergoeding, een billijke vergoeding en de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging.
Renewi is van mening dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was.
4.3.
De kantonrechter zal in de eerste plaats beoordelen of het ontslag op staande voet van 21 maart 2018 rechtsgeldig is gegeven.
4.4.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
Onverwijldheid
4.5.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] betwist in de eerste plaats dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. De kantonrechter stelt vast dat vanaf de eerste signalen tot het uiteindelijke ontslag op staande voet, de volgende stappen door Renewi zijn ondernomen:
4.6.
De heer Ray Beckers, teamleader logistics en leidinggevende van de chauffeurs, bereikten op enig moment signalen vanuit het bedrijf over mogelijke betrokkenheid van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] bij illegale activiteiten.
Beckers heeft vervolgens een kort vooronderzoek gedaan door op 28 april 2017 een observatie te houden bij de Groene Oase op het moment dat deze klant door [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] werd bezocht. Waargenomen werd dat er extra afval werd ingezameld door [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] . Daarvan heeft, zo bleek achteraf, geen registratie plaatsgevonden in de boordcomputer. Ook is op 28 april 2017 vastgesteld dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] plastic zakken met inhoud van de Groene Oase ontvingen. Op 24 mei 2017 heeft Beckers de manager integriteit van Renewi, de heer Hald, ingeschakeld. Vervolgens is door de directie van Renewi opdracht gegeven aan de heer Hald om nader onderzoek naar de melding te doen.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Renewi aannemelijk gemaakt dat op dat moment nader onderzoek noodzakelijk was, nu er slechts sprake was van een vermoeden grotendeels gebaseerd op een enkele observatie door Beckers.
De heer Hald is daarop zijn onderzoek gestart. De eerste observatie heeft plaatsgevonden op 25 mei 2017, de laatste op 12 januari 2018. Op 26 mei 2017, 2 juni 2017, 15 december 2017 en 12 januari 2018 zijn de observaties succesvol geweest in die zin, dat is geconstateerd dat er op die dagen extra ledigingen hebben plaatsgevonden. Op 26 mei 2017 reed [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] overigens niet de route waarbij de Groene Oase is bezocht, zodat de bevindingen op die datum voor de onderhavige zaak geen relevantie hebben. Op 12 januari 2018 is de observatie niet gedaan door de heer Hald maar door een door Renewi ingeschakeld extern onderzoeksbureau. Op die datum heeft, in tegenstelling tot de vorige data, wel registratie van de extra ledigingen plaatsgevonden in de boordcomputer.
4.7.
Renewi heeft diverse verklaringen voor de lange duur van het onderzoek gegeven. Zo hebben de observaties zich noodgedwongen beperkt tot de vrijdagochtenden bij de klant de Groene Oase, aangezien de illegale activiteiten volgens de meldingsinformatie enkel op deze ochtend en bij die klant plaatsvonden. Verder diende rekening te worden gehouden met de agenda van de heer Hald en met de vakanties/afwezigheid van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] . Daarnaast werd er door medewerkers van de Groene Oase gesurveilleerd rondom het tuincentrum en heeft de heer Hald hierdoor diverse observaties moeten afbreken, te weten op 9 juni 2017, 30 juni 2017, 8 september 2017, 13 oktober 2017 en 17 november 2017.
4.8.
Tijdens de observaties door de heer Hald is niet gebleken dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] geld en/of goederen van de Groene Oase heeft ontvangen, hoewel naar aanleiding van het eerste onderzoek door Beckers in dit verband wel vermoedens bestonden. De heer Hald heeft daarom op zeker moment besloten om over te gaan tot het toepassen van het recht van hoor en wederhoor. In dat kader heeft de heer Hald op 12 maart 2018 gesprekken gevoerd met [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] , van welke gesprekken verslagen zijn opgemaakt. Na deze gesprekken heeft er onderzoek plaatsgevonden in de systemen en in de personeelsdossiers van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] en [collega X] , en is de heer Hald aan de slag gegaan met het opstellen van het rapport feitenonderzoek. Op zaterdag 17 maart 2018 is het rapport afgerond en op maandag 19 maart 2018 is het ter beschikking gesteld aan de directie van Renewi. Op dinsdag 20 maart 2018 is het ontslag op staande voet verleend.
4.9.
De kantonrechter stelt voorop dat het ontslag op staande voet een ultimum remedium is in het arbeidsrecht, dat niet lichtvaardig moet worden toegepast. Gelet op de beschadigende werking die er van uitgaat, ook als het achteraf ten onrechte gegeven blijkt te zijn, is voorafgaand zorgvuldig onderzoek een verplichting voor de werkgever. Dat daarmee enige tijd gemoeid kan zijn spreekt voor zich. Anderzijds dient een dergelijk onderzoek wel voortvarend te gebeuren. In het onderhavige geval heeft het onderzoek weliswaar lang geduurd, maar heeft Renewi hiervoor naar het oordeel van de kantonrechter een plausibele verklaring gegeven. Van belang is eveneens dat de directie van Renewi op 19 maart 2018 de beschikking heeft gekregen over het rapport van de heer Hald, en vervolgens op 20 maart 2018 ontslag op staande voet heeft verleend. De kantonrechter overweegt in dit verband dat volgens vaste rechtspraak beslissend is het tijdstip waarop de dringende reden voor het ontslag ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. Indien eenmaal degene die bevoegd is het ontslag te verlenen van de gewraakte gedraging van de werknemer op de hoogte is, moet het ontslag op staande voet onverwijld worden gegeven.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient de door de directie van Renewi gehanteerde termijn als onverwijld te worden aangemerkt.
Dringende reden
4.10.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] betwist voorts dat er sprake is van een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt.
4.11.
Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor Renewi als dringende redenen als vorenbedoeld beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] , die ten gevolge hebben dat van Renewi redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] , zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.12.
De dringende reden die is meegedeeld en dus moet worden beoordeeld, is blijkens de ontslagbrief van 20 maart 2018:
- dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] met gebruikmaking van een Renewi voertuig extra afval heeft geladen en de lediging(en) niet heeft geregistreerd, zodat hiervan geen wetenschap was bij Renewi en hiervoor niet aan de klant gefactureerd kon worden,
- dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] geld en/of goederen van een of meerdere klanten heeft aangenomen, ogenschijnlijk als tegenprestatie voor geleverde diensten,
- dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] ernstig in strijd heeft gehandeld met veiligheidsvoorschriften.
4.13.
Renewi heeft met haar klant de Groene Oase een afvalinzamelingsovereenkomst die bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Het vaste gedeelte heeft betrekking op een container met een inhoud van 2.500 liter, die een keer per week op vrijdagochtend wordt geledigd. Het variabele gedeelte van de overeenkomst heeft betrekking op 11 240 liter containers (kliko’s), die enkel in rekening worden gebracht indien ze daadwerkelijk worden geledigd. Daarnaast heeft Renewi onweersproken gesteld dat de medewerkers bij aanvang van de dienst een routelijst ontvangen waarop per klant het aantal en het type containers staat vermeld dat onder contract staat bij de betreffende klant. De routelijst correspondeert met het registratiesysteem van de boordcomputer in de vrachtwagen. In de boordcomputer is het aantal containers dat bij een klant geleegd moet worden voorgeprogrammeerd.
4.14.
Uit het onderzoek van de heer Hald is gebleken dat er door [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] bij de Groene Oase diverse malen extra kliko-containers zijn geledigd zonder dat deze zijn geregistreerd in de boordcomputer. Deze extra ledigingen zijn dientengevolge niet aan de Groene Oase gefactureerd.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] stelt zich echter op het standpunt dat de registratie van het afval bij de Groene Oase op gewicht gaat; de Groene Oase is volgens [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] een zogenaamde kilo-klant. Dit heeft [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] ook verklaard tijdens het gesprek met de heer Hald op 12 maart 2018:
“Daar gaat het op gewicht. Bij de Groene Oase staan 11 kliko’s van 240 liter. Ze hebben ook nog een 2500 liter. Ze hebben ook twee eigen containers, een blauwe en een gele. Deze zijn niet van Renewi. Uit serviceoverwegingen ledigen we die. We hebben goed contact met die klant en we houden hem te vriend zodat hij klant blijft. Deze containers ledigen we af en toe. Ze hebben een nieuw contract ik dacht sinds een half jaar. Sindsdien ledigen we die gele en de blauwe container af en toe. Deze worden niet geregistreerd. Ze worden niet elke vrijdag geledigd. Deze worden dan aangeboden door medewerkers van de oase. Dit zie je niet terug in de boordcomputer omdat we dit dus op 1 gewicht doen.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] aangegeven dat het gewicht van de kleinere kliko’s werd meegewogen met de grote container. Dit is volgens [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] een eenvoudiger procedure en vergt minder handelingen.
Het maakte in zijn optiek bovendien niet uit of hij de kliko’s afzonderlijk registreerde of meewoog met de grote container, nu alles toch werd gewogen.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] op 12 maart 2018 op vragen van de heer Hald onder meer het volgende heeft verklaard:
“Alle containers die we inzamelen moeten altijd worden geregistreerd in de boordcomputer. (…) Via de boordcomputer krijg ik opdrachten om naar klanten te rijden. Er zijn routelijsten. Op die routelijsten staan het exacte aantal containers dat ingezameld moet worden. Dit is gekoppeld aan het contract dat de klant heeft met Renewi.”
Ter toelichting op aan hem getoonde filmbeelden van 2 juni 2018 heeft [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] het volgende verklaard:
“Ik zie dat ik met [collega X] de ledigingen doe bij de Groene Oase in Venlo. U zegt dat wij er 11 240 liter bakken in de belading hebben hangen. Dat zal wel kloppen. Waarom we deze niet hebben geregistreerd weet ik eigenlijk niet. Het was niet bewust. Sinds die contractwijziging met dit bedrijf moesten we de 240 liter containers apart invoeren. In de containers zit voornamelijk groen. We krijgen niets in ruil hiervoor. Ik weet niet of Renewi hierdoor schade op loopt. Ik ga ervan uit dat dit met het gewicht meeloopt.”
Uit deze verklaringen blijkt dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] er van op de hoogte was dat het aantal (kleinere) containers dat geledigd werd, moest worden geregistreerd.
4.15.
De kantonrechter begrijpt dat de Groene Oase tot medio 2014 een contract met Renewi heeft gehad waarbij de containers altijd gewogen moest worden. [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] verzorgde in die tijd ook al de ledigingen voor de Groene Oase. Het contract is door de Groene Oase opgezegd en medio 2015 is er opnieuw een contract gesloten. Volgens Renewi sindsdien dus enkel op basis van aantallen containers, hetgeen ook blijkt uit de voorgeprogrammeerde gegevens in de boordcomputer.
Renewi heeft gesteld, en door [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] is niet betwist, dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] gedurende de eerste 4 à 5 maanden van het nieuwe contract wel telkens aantallen containers heeft ingevoerd in de boordcomputer. [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft geen verklaring gegeven voor het feit waarom hij dit in die periode wel heeft gedaan en vervolgens niet meer. Daarnaast heeft Renewi onweersproken gesteld dat vervangers van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] (en van zijn collega [collega X] ) wel op aantallen registreerden en niet wogen.
4.16
Vast staat dat de gegevens in de boordcomputer corresponderen met de contractgegevens zoals die zijn vastgelegd in het systeem door de afdeling sales/binnendienst. [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft erkend dat het per klant verschilt hoe er wordt afgerekend: per aantallen containers of op gewicht. [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft verklaard dat hij de boordcomputer bij de Groene Oase handmatig op ‘wegen’ zette en de voorgeprogrammeerde aantallen op ‘0’. [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] heeft de voorgeprogrammeerde contractgegevens dus bewust gewijzigd. Dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] toestemming had om bij de Groene Oase af te wijken van het contract door het afval te wegen, wordt door Renewi betwist en is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan. De verklaring van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] dat hij dacht dat het gewicht toch meegenomen werd in de registratie, acht de kantonrechter een onvoldoende verklaring voor zijn handelwijze. Renewi heeft onweersproken gesteld dat zij haar medewerkers, waaronder ook [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] , met enige regelmaat erop wijst hoe te handelen bij een klant. Daarenboven heeft [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] het aanvankelijk enige maanden correct gedaan. Deze uitleg verdraagt zich ook niet met het houden van zogenaamde ‘weegweken’. De kantonrechter begrijpt dat tijdens deze weken de containers van klanten waarbij volgens contract op aantallen wordt afgerekend, gewogen worden om te kunnen vaststellen of het contract eventueel moet worden aangepast. Vast staat dat er ook bij de Groene Oase weegweken plaatsvonden.
Dat er zoveel tijdswinst behaald zou worden door de containers te wegen, zoals door [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] betoogd, komt de kantonrechter, gelet op de extra handelingen die [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] hiervoor moest verrichten, niet erg aannemelijk voor. Bovendien heeft Renewi de stelling van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] dat hij elke extra container apart in de boordcomputer moest invoeren, gemotiveerd weersproken. De extra containers staan volgens Renewi per aantal van 5 en 6 in het systeem vermeld.
Ten slotte overweegt de kantonrechter in dit verband nog dat Renewi ter zitting heeft verklaard dat je wel kan wegen omdat er nu eenmaal een weeginstallatie op de wagens zit, maar dat de gewichten dan wel moeten worden opgeslagen en doorgestuurd. En dat is niet gebeurd. Van het automatisch opslaan, zoals [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] veronderstelt, is geen sprake. Afrekenen op gewicht zou daarenboven in strijd met het contract met de Groene Oase zijn.
4.17.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] afval heeft geledigd zonder dit in de boordcomputer te registreren, waardoor hij zijn werkgever heeft benadeeld. Vast staat immers dat het om tenminste 30 containers van 240 liter gaat die niet geregistreerd zijn, en dus ook niet gefactureerd zijn. Renewi heeft onweersproken gesteld dat per lediging € 15,00 aan de klant in rekening wordt gebracht.
De handelwijze van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] is niet anders te begrijpen dan het welbewust afwijken van de instructies van Renewi ten gunste van de Groene Oase, om onduidelijke redenen.
Van een serieuze tegenprestatie is, afgezien van een geringe hoeveelheid asperges, immers niet gebleken.
4.18.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert het complex van voornoemde feiten en omstandigheden voldoende grond op voor een dringende reden en daarmee tot een ontslag op staande voet. De kantonrechter acht dit handelen zodanig ernstig dat Renewi in redelijkheid kon beslissen dat van haar niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] te laten voortduren. Het vorenstaande brengt met zich dat naar het oordeel van de kantonrechter het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en standhoudt.
4.19.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] een billijke vergoeding kan toekennen indien Renewi heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en dit ontslag op staande voet aldus heeft geleid tot een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zal het verzoek van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] tot toekenning van een billijke vergoeding worden afgewezen. Er is immers geen sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, zodat er ook geen grond is om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW. De gevorderde vergoeding op grond van onregelmatige opzegging mist derhalve eveneens een grondslag en zal eveneens worden afgewezen. Omdat in casu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] , kan ook geen transitievergoeding aan [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] ten laste van Renewi worden toegekend.
4.20.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] verzoekt ten slotte om Renewi te veroordelen tot betaling en specificatie van de eindafrekening. Renewi heeft erkend dat zij een eindafrekening aan [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] verschuldigd is, maar stelt zich op het standpunt dat deze reeds is uitbetaald.
Deze betaling wordt nadrukkelijk door [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] betwist en door Renewi is geen bewijs van betaling in het geding gebracht. Het verzoek van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat, mocht er wel een betaling terzake de eindafrekening hebben plaatsgevonden, deze in mindering strekt op de veroordeling. Daarnaast zal de gevorderde dwangsom worden afgewezen. Een dwangsom kan immers niet worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom.
4.21.
[verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Renewi worden tot op heden begroot op € 400,00 (2.0 punten x € 200,00 tarief).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Renewi om binnen 14 dagen na heden de eindafrekening, waaronder opgebouwd vakantiegeld en opgebouwde niet-genoten vakantiedagen, te betalen en te specificeren, waarop in mindering kan strekken hetgeen daarop daadwerkelijk reeds door Renewi is betaald
,
5.2.
wijst de overige verzoeken van [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] af,
5.3.
veroordeelt [verzoekende partij, verweerder in het zelfstandig verzoek] in de proceskosten, aan de zijde van Renewi tot op heden begroot op € 400,00,
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: em
coll: