Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6],
[gedaagde 7],
[gedaagde 8],
[gedaagde 9],
1.De procedure
- de rolbeslissing van 7 december 2016 waarbij een comparitie na antwoord is gelast op 2 februari 2017
- de rolbeslissing van 13 december 2016 waarbij een comparitie na antwoord is gelast tegelijk met de comparities in de twee kantonzaken, waarin [eiser] door [gedaagde 6] (zaaknummer 5304741 CV EXPL 16-7590) is gedagvaard, respectievelijk door [gedaagde 8] en [gedaagde 7] is gedagvaard (zaaknummer 5311390 CV EXPL 16-7744)
- de faxbrief van mr. Van den Bergh van 7 maart 2017 met één voor gedaagden geheim te houden bijlage (een verklaring van de huisarts van [eiser] )
- het proces-verbaal van comparitie van 10 maart 2017 bevattend onder meer het wrakings-verzoek van gedaagden
- de beslissing van de wrakingskamer van deze rechtbank van 5 april 2017 waarbij het verzoek tot wraking van de behandelend rechter is afgewezen
- de rolbeslissing van 26 april 2017 waarbij de voortzetting van de comparitie is gelast, tezamen met de twee voormelde kantonzaken en een derde kantonzaak waarin [eiser] verzet heeft ingesteld tegen het verstekvonnis van 1 maart 2017 van de kantonrechter van deze rechtbank in welke zaak [gedaagde 3] [eiser] had gedagvaard (zaaknummer 5809922 CV EXPL 17-2466)
- de brief van mr. Van den Bergh van 26 september 2017 met één voor gedaagden geheim te houden bijlage (een verklaring van de huisarts van [eiser] )
- de faxbrief van mr. Colen van 27 september 2017 waarin hij om verwijzing naar een andere kamer verzoekt en om uitstel van de voortzetting van de comparitie
- de faxbrief van de rechtbank aan beide partijen waarin de beslissing van de rechtbank bekend wordt gemaakt dat de comparitie op 29 september 2017 doorgaat en dat mr. Van den Bergh voorafgaand aan de zitting mr. Colen inzage dient te geven in de verklaring van de huisarts
- het faxbericht van mr. Van den Bergh van 28 september 2017
- het faxbericht van de rechtbank aan partijen van 28 september 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 29 september 2017
- de akte depot aanvullend bewijs van gedaagden (usb-stick)
- de akte overleggen aanvullend bewijs van gedaagden (producties A tot en met J)
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
primaireen bedrag van € 232,- ex btw in geval Intrak Voerendaal mocht oordelen dat de messen nog te repareren zouden zijn en
subsidiair, in geval Intrak Voerendaal mocht oordelen dat de messen niet te repareren zouden zijn € 2.000,- ex btw voor de aanschaf van een tweedehands maaier, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2016,
“het stuk weiland te [adres] is verjaard”en dat [gedaagde 6] daar vanaf hoort te blijven, productie 8 van [eiser] .
Om door middel van verjaring den eigendom eener zaak te verkrijgen, wordt vereischt een voortdurend en onafgebroken, ongestoord, openbaar en niet dubbelzinnig bezit, als eigenaar.) Van ‘niet dubbelzinnig bezit, als eigenaar’ is sprake wanneer de bezitter zich zodanig gedraagt dat de eigenaar, tegen wie de verjaring loopt, daaruit niet anders kan afleiden dan dat de bezitter pretendeert eigenaar te zijn. Dit ondubbelzinnig-heidsvereiste verzekert dat van verjaring pas sprake kan zijn indien de werkelijk rechthebbende tegen wie de verjaring is gericht, uit de gedragingen van degene die zich op verjaring wil beroepen, duidelijk kan opmaken dat deze pretendeert rechthebbende te zijn, zodat hij tijdig maatregelen kan nemen om de inbreuk op zijn recht te beëindigen. Naar huidig recht wordt het ondubbelzinnigheidsvereiste geacht in het begrip ‘bezit’ zelf besloten te liggen. Dit vereiste is daarom niet meer expliciet in de verjaringsregeling vermeld, maar het geldt nog steeds.
Het gaat hier puur en alleen om kadastraal onderscheiden percelen. Feitelijk gaat het om een geheel van op elkaar aansluitende en door één en dezelfde omheining omsloten percelen c.q. eigenlijk één groot perceel”, zie productie E akte gedaagden. Ook [eiser] stelt bij dagvaarding dat het gaat om twee weilanden (één gelegen aan de [straatnaam] / [straatnaam] ) en één aan de [straatnaam] . Voor zover [eiser] dit bij repliek heeft willen betwisten, gaat de rechtbank daar aan voorbij omdat hij hier geen concrete feitelijke onderbouwing voor geeft.
“(…) Het enige wat ik kan zien op de foto’s is dat sommige schotels iets geplooid zijn. Betreffende schotels zijn niet meer leverbaar dus kan ik hier ook geen prijs voor maken. Reparatie is misschien mogelijk maar dat kan ik aan de hand van de foto’s niet bepalen. Als het alleen het recht buigen/richten van de trommels is, dan heb je het minimaal over een halve dag werk zonder materiaal. (…) = € 232,- ex btw (…)”. Handgeschreven is nog toegevoegd:
“de prijs hiervan is niet bekend geschat rond+(€ 1.500)”.
5.121,00(3 punten × tarief € 1.707,00)