ECLI:NL:RBLIM:2018:877

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
5983288 CV EXPL 17-4265
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van eigendom van een strook grond door te goeder trouw bezit

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee buren over de eigendom van een strook grond. De eisende partij, die sinds 2015 eigenaar is van een perceel, vordert de gedaagde partij, die sinds 2003 eigenaar is van een aangrenzend perceel, te veroordelen tot het verwijderen van een erfafscheiding die volgens hen op hun perceel staat. De gedaagde partij beroept zich op verkrijgende verjaring, stellende dat zij en haar rechtsvoorgangers altijd het bezit van de grond hebben gehad. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de erfgrens bij de bouw van de woningen in 1990 verkeerd is geplaatst en dat de gedaagde partij te goeder trouw het bezit van de grond heeft gehad. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij door verjaring eigenaar is geworden van de grond, en wijst de vorderingen van de eisende partij af. De gedaagde partij krijgt een verklaring voor recht dat zij eigenaar is geworden van de grond door verjaring, en de eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5983288 \ CV EXPL 17-4265
Vonnis van de kantonrechter van 31 januari 2018
in de zaak van:
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ,
[woonplaats eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. W.J.F. Geertsen,
tegen:
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
wonend [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
[woonplaats gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A.M.C. Linssen (DAS Rechtsbijstand).
Partijen worden hierna [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] genoemd.

1.De procedure in conventie en reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de op 14 september 2017 door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ingezonden productie
  • comparitie van partijen op 25 september 2017.
1.2.
Na de comparitie van partijen is de zaak aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te beproeven. Op 22 november 2017 hebben partijen de kantonrechter geïnformeerd dat zij met betrekking tot het door partijen als ‘geschil A’ bestempelde deel van het geschil een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Op verzoek van partijen wordt de vaststellingsovereenkomst als onderdeel van de uitspraak aan dit vonnis gehecht.
1.3.
Ten slotte is op verzoek van partijen ten aanzien van het door hen als ‘geschil B’ bestempelde deel van het geschil vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en reconventie

2.1.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is sinds 2003 eigenaresse en bewoonster van de woning en het perceel aan de [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in [woonplaats gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] . [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is sinds 2015 eigenaar en bewoner van de woning en het perceel aan de [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in [woonplaats eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] . Partijen zijn derhalve buren van elkaar.
2.2.
De woningen van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn gebouwd in 1990.
2.3.
De tuinen van de beide percelen grenzen aan elkaar en het perceel van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] loopt aan de achterzijde in L-vorm langs de achterzijde van het perceel van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] naar de openbare weg ( [straatnaam X] ). Tussen de percelen van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bevindt zich over de gehele lengte een houten schutting, welke in mei 2013 is geplaatst door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] en de rechtsvoorganger van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , de heer [A] .
2.4.
Op 30 maart 2017 heeft het Kadaster op verzoek van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] een grensreconstructie uitgevoerd. Uit het relaas van bevindingen van de landmeter volgt dat de houten schutting aan de achterzijde van het perceel van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich op het perceel van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] bevindt.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vordert – samengevat en voor zover thans nog onderwerp van geschil – [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen tot het (laten) verwijderen van de erfafscheiding aan de achterzijde van haar perceel, alsmede van de carport en andere zaken voor zover die zijn gerealiseerd op het perceel van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de kosten ad € 850,00 van de ingeschakelde deskundige.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert – samengevat en voor zover thans nog onderwerp van geschil – een verklaring voor recht dat zij door verjaring eigenaar is geworden van de bewuste strook grond en [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan de overdracht van de grond, met veroordeling van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in de proces- en nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] beroept zich in de onderhavige procedure op verkrijgende verjaring en stelt daartoe - kort gezegd - dat de thans bestaande situatie nooit anders is geweest en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] alsmede haar rechtsvoorgangers dus altijd het ondubbelzinnige, voortdurende en onafgebroken bezit van de strook grond hebben gehad.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in de onderhavige procedure vast komen te staan dat reeds in 1990, toen de woningen aan de [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] werden opgeleverd, de erfgrens door de toenmalige eigenaars/bewoners van de woningen op de verkeerde plek is geplaatst. Dat volgt onder meer uit de schriftelijke verklaring die de heer [B] - de eerste eigenaar van de woning aan de [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] - heeft afgelegd en die door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in het geding is gebracht. [B] verklaart dat hij met zijn toenmalige buren is overeengekomen een coniferenhaag te plaatsen op de rooilijnen c.q. erfgrenzen van de percelen en dat die situatie nog steeds bestond toen hij het pand verkocht op 15 augustus 2001. In 2005 heeft [A] de woning aan de [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gekocht en hij heeft in 2013 samen met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de coniferenhaag vervangen door de thans in geschil zijnde houten schutting. Dat de door [A] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verwijderde coniferenhaag niet dezelfde coniferenhaag zou zijn als die waarover [B] heeft verklaard, of dat die coniferenhaag in de tussentijd zou zijn verplaatst, zoals door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] wordt gesuggereerd, blijkt nergens uit en is door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] op geen enkele wijze van een feitelijke onderbouwing voorzien.
Bovendien stelt de kantonrechter vast dat uit de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] overgelegde verkoopbrochure van de woning aan de [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] uit 2003 blijkt dat toen niet alleen de coniferenhaag er stond, maar ook de thans in het geding zijnde carport en dat de oprit naar die carport langs de coniferenhaag loopt en derhalve werd gebruikt ten behoeve van [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] .
Tenslotte staat naar het oordeel van de kantonrechter op grond van de overgelegde foto’s en de afgelegde verklaringen door [A] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] - welke verklaringen door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] inhoudelijk niet of nauwelijks zijn weersproken - vast dat de huidige houten schutting is geplaatst precies op de plek waar (de stammen van) de coniferenhaag heeft gestaan.
4.3.
Nu op grond van het voorgaande vast staat dat de erfafscheiding tussen de percelen aan de [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] al sinds 1990 verkeerd staat slaagt het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gedane beroep op verjaring. Immers verkrijgen niet-eigenaren die een stuk grond 10 jaar lang onafgebroken te goeder trouw in bezit hebben, de eigendom daarvan op basis van artikel 3:99 BW. Volgens artikel 3:118 lid 1 BW is een bezitter van een stuk grond te goeder trouw wanneer hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen. Als de bezitter eenmaal te goeder trouw is, blijft hij het ook, aldus artikel 3:118 lid 2 BW. Dat betekent dat het voldoende is dat de bezitter op het moment van bezitsverkrijging of op een moment daarna zich als eigenaar van de grond mocht beschouwen. Gelet op de hiervoor reeds aangehaalde verkoopbrochure mocht [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich naar het oordeel van de kantonrechter op het moment van bezitsverkrijging als eigenaar van de grond beschouwen. Voor zover de verjaring dus al niet in 2000 respectievelijk 2010 zou zijn voltooid, dan is hij dat in ieder geval wel in 2013.
4.4.
Nu [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft te gelden als bezitter te goeder trouw komt de kantonrechter niet toe aan een beoordeling van het door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] subsidiair gedane beroep op het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:309).
4.5.
Voor zover [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft betoogd dat uit de overeenkomst die tussen [A] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is gesloten ten tijde van het plaatsen van de houten schutting volgt dat zij indertijd op de hoogte waren van de onjuiste plaatsing van de erfafscheiding, volgt de kantonrechter dit betoog niet. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft daaromtrent verklaard dat deze overeenkomst uitsluitend de erfafscheiding betreft die vanaf de beide woningen naar de achterkant van de beide percelen loopt. Deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat de erfafscheiding aan de achterzijde van de percelen altijd al verkeerd heeft gestaan, daar waar alle betrokkenen steeds hebben gemeend dat de kadastrale grens lag, terwijl voor het eerst bij de grensreconstructie van 30 maart 2017 is komen vast te staan dat dit niet het geval is.
4.6.
Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] eigenaar is geworden van de litigieuze strook grond en liggen de vorderingen van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] voor afwijzing gereed.
in reconventie
4.7.
Op grond van hetgeen hiervoor in conventie is geoordeeld en beslist ligt de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing gereed.
4.8.
Bij de vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan de overdracht van de grond heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] naar het oordeel van de kantonrechter geen belang. Enerzijds omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] reeds eigenaar en bezitter van de grond is en een ‘gang naar de notaris’ zoals [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bij de comparitie van partijen beschreef niet nodig is, anderzijds omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dit vonnis kan laten inschrijven in de openbare registers van het Kadaster. Daarvoor is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende dat uit dit vonnis blijkt dat de huidige erfafscheiding ook de eigendomsgrens van het perceel markeert.
in conventie en in reconventie
4.9.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] worden begroot op € 600,00 voor het salaris van de gemachtigde (2 x tarief € 200,00 en 2 x 0,5 x tarief € 200,00).
4.10.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
4.11.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] af,
in reconventie
5.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] eigenaresse is geworden van de bewuste strook grond middels een geslaagd beroep op verjaring te goeder trouw ex artikel 3:99 BW,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] onder de voorwaarde dat hij niet binnen 2 weken na aanschrijving door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: JS
coll: