In deze zaak vordert [eiser], in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [belanghebbende], de afgifte van de hond [naam hond] van [onderbewindgestelde]. Het geschil betreft de eigendom van de hond, die volgens [eiser] aan [belanghebbende] is geschonken door [naam vorige eigenaar]. De hond verblijft al meer dan vier jaar bij [onderbewindgestelde], die betwist dat [belanghebbende] recht heeft op de hond. De kantonrechter heeft op 15 november 2019 in kort geding uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat [belanghebbende] eigenaar is van de hond, en dat [onderbewindgestelde] de hond onrechtmatig onder zich houdt. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en [onderbewindgestelde] veroordeeld om de hond binnen twee dagen af te geven, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. De zaak illustreert de juridische aspecten van eigendom en de rechten van een minderjarige in relatie tot huisdieren.