ECLI:NL:RBLIM:2019:10634
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- E.P. van Unen
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over vaststellingsovereenkomst en voorwaardelijke ontruiming
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 26 november 2019, is een kort geding aan de orde waarin een verhuurster en huurster betrokken zijn. De verhuurster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F.E.L. Teerling, heeft een vordering ingesteld tegen de huurster, die niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 november 2019, gevolgd door een emailbericht van de verhuurster op 22 november 2019, waarin een vaststellingsovereenkomst is opgenomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2019 is bevestigd dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen en dat deze overeenkomst aan het vonnis is gehecht.
De kantonrechter heeft enkele kennelijke verschrijvingen in de overeenkomst gecorrigeerd en de inhoud van de overeenkomst als onderdeel van het vonnis opgenomen. De verhuurster heeft haar eis gewijzigd en vordert nu alleen een voorwaardelijke veroordeling tot ontruiming van het gehuurde, niet eerder dan op 2 december 2019. De huurster heeft impliciet ingestemd met deze gewijzigde eis. De rechter heeft de gewijzigde eis toegewezen en ook de overige eisen in het petitum, voor het geval de huurster niet aan de regeling voldoet.
De proceskosten zijn gecompenseerd, met de voorwaarde dat de huurster op 2 december 2019 aan de regeling voldoet. Het vonnis bevat verschillende veroordelingen aan de huurster, waaronder de verplichting om het appartement te ontruimen en een bedrag te betalen aan de verhuurster, afhankelijk van de nakoming van de afspraken in de overeenkomst. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken door mr. E.P. van Unen.