Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- salaris gemachtigde: € 720,00 (gemiddeld)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 december 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, aangeduid als [eiseres], heeft de huurder, aangeduid als [gedaagde], aangeklaagd wegens een aanzienlijke huurachterstand. De huurder had vanaf oktober 2018 herhaaldelijk huurachterstanden laten ontstaan, en vanaf juli 2019 had hij helemaal geen huur meer betaald. De huurachterstand was opgelopen tot € 2.975,00 over de periode van juli tot en met november 2019. De huurder had weliswaar klachten geuit over gebreken aan het gehuurde, maar de rechter oordeelde dat deze klachten niet voldoende waren om de huurbetalingen op te schorten. De kantonrechter oordeelde dat de betalingsachterstand van vijf maanden een ernstige tekortkoming was en dat de verhuurder recht had op ontruiming van het gehuurde. De rechter heeft de huurder veroordeeld om het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen en de achterstallige huur te betalen. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechter heeft de vordering van de verhuurder in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van eventuele andere vorderingen die niet waren onderbouwd.