ECLI:NL:RBLIM:2019:11231

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
8192318 CV EXPL 19-7964
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder verlenging na pensioengerechtigde leeftijd

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een KNO-arts, eiser, en de coöperatie MSB Atrium-Orbis U.A., gedaagde. Eiser, die op 14 december 2019 zijn pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken, had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met MSB, die liep van 1 september 2019 tot 13 december 2019. Eiser vorderde dat MSB hem zou verplichten een arbeidsovereenkomst aan te gaan vanaf 14 december 2019 tot 1 september 2020, op dezelfde voorwaarden als voorheen, omdat hij meende dat er gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat zijn contract zou worden verlengd.

De procedure begon met een dagvaarding op 28 november 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 december 2019. Eiser stelde dat MSB hem had doen geloven dat zijn contract na de afloop zou worden verlengd, terwijl MSB dit betwistte. De kantonrechter oordeelde dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt door MSB, omdat de voorwaarden voor verlenging niet waren vervuld. De rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst op de afgesproken einddatum van rechtswege was geëindigd en dat MSB geen verplichtingen meer had jegens eiser.

De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van MSB. De rechter benadrukte dat de arbeidsovereenkomst was geëindigd door het verstrijken van de overeengekomen termijn, en dat MSB niet als een slechte werkgever had gehandeld door de overeenkomst niet te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 8192318 CV EXPL 19-7964
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 13 december 2019
in de zaak van
[eiser] ,
wonend in [woonplaats] aan het adres [adres] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.H.M. Wagemans
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEF MSB ATRIUM-ORBIS U.A.,
gevestigd en kantoorhoudend in (6419 PC) Heerlen aan de Henri Dunantstraat 5,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M. de Jong.
Partijen zullen hierna [eiser] en MSB genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 28 november 2019 met producties 1 t/m 13
  • de nagekomen producties 14 en 15 van de zijde van [eiser]
  • de nagekomen producties 16 en 17 van de zijde van [eiser]
  • de producties 1 tot en met 11 van de zijde van MSB
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 9 december 2019 waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van een pleitnota en waar [eiser] zijn eis heeft gewijzigd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is sinds decennia werkzaam als KNO-arts, zowel in Nederland als daarbuiten.
2.2.
Op 14 december 2019 bereikt [eiser] zijn pensioengerechtigde leeftijd. Zijn vorige werkgever, een ziekenhuis in het Gooi, hanteert het beleid dat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd het dienstverband dient te eindigen.
2.3.
Omdat [eiser] ook na het bereiken van die leeftijd nog verder wil werken als KNO-arts, heeft hij vanaf enig moment eind 2018 uitgekeken naar een functie in zijn vakgebied waar hij nog enkele jaren zou kunnen doorwerken.
Bij e-mailbericht van 11 november 2018 heeft [eiser] daarom gereageerd op een vacature bij MSB (productie 2 van [eiser] ).
2.4.
Op 17 november heeft [naam 1] , werkzaam bij MSB, per e-mail als volgt aan [eiser] bericht:

Beste [eiser] ,
Wat leuk dat je reageert. We zijn nog bezig met het opvullen van de tweede vacature. Is het een idee dat even bellen om af te stemmen wat de wederzijdse mogelijkheden/ verwachtingen zijn?
Mijn tel nr is [telefoonnummer] .
Ik heb vandaag overdag en avond een druk programma maar wellicht morgen (zondag)middag-avond even bellen?”,
waarop [eiser] een dag later als volgt reageerde:

Dank voor het telefoontje.
Ik heb belangstelling voor jullie vacature
Ik heb uitgebreide ervaring in algemene KNO, otologie en pediatrische KNO, in zowel academische ls niet-academische setting.
en kom graag een keer praten over de mogelijkheden. Hierbij alvast mijn CV.
2.5.
Op 31 januari 2019 heeft MSB per e-mail de persoonlijke gegevens van [eiser] bij hem opgevraagd, welke gegevens [eiser] nog diezelfde dag per e-mail heeft doorgegeven (productie 5). Op 2 februari 2019 schrijft [eiser] per e-mail (ook productie 5) nog het navolgende aan MSB:

hoi [naam 1] ,
(…)
ik had nog wel even een vraag over de termijnen, want ik dacht dat we een jaar voorwaardelijk en een verlenging van 3 jaar hadden besproken terwijl in de mail van de msb er 2 jaar verlenging staat.
ik zou 3 jaar prettiger vinden (ik had aanvankelijk 1 plus 4 jaar voorgesteld) want er is wel voldoende tijd nodig om alles goed op de rails te krijgen, vooral wat betreft onderzoeken en publicaties enz. - klinische onderzoeken hebben vaak veel tijd nodig om patiënten te verzamelen en te behandelen voordat gepubliceerd kan worden.
en mijn otologie project, waar ik jullie binnenkort meer over zal vertellen, heeft training van de deelnemers en publiciteit vanuit het ziekenhuis nodig.
verder zou ik er de voorkeur aan geven om op een locatie te werken.
ik laat je weten zodra ik iets van HR gehoord heb
2.6.
Op 13 februari 2019 heeft MSB [eiser] per e-mail (productie 6) uitgenodigd voor een arbeidsvoorwaardengesprek.
2.7.
Op 26 februari 2019 om 11:09 heeft [eiser] aan [naam 2] van MSB per
e-mail het volgende bericht:

beste [naam 2] ,
het was mij nog even onduidelijk over de termijnen er was met de vakgroep 1 jaar plus 3 jaar besproken de msb had daar 1 jaar voorwaardelijk en twee jaar verlenging van gemaakt, maar als ik het goed begrijp is dat nu een jaar voorwaardelijk en een jaar verlenging geworden?
ik zou dat wel graag even met de vakgroep kortsluiten (…)
Om 12:10 diezelfde dag reageerde MSB daarop per e-mail als volgt:

Dag [eiser] ,
Het eerste contract loopt tot 14 december. Bij gebleken geschiktheid en blijvende toegevoegde waarde voor de vakgroep vindt verlenging plaats tot september 2021. Aansluitend de optie om in overleg nog te verlengen tot september 2022.
2.8.
Bij brief van 28 februari 2019 (productie 7) heeft MSB aan [eiser] het volgende te kennen gegeven:

Geachte heer [eiser] ,
Hierbij bevestigen wij dat u in dienst kunt treden van MSB Zuyderland in de functie van medisch specialist/KNO-arts, met ingang van 01-09-2019.
Het betreft in eerste instantie een dienstverband tot 14-12-2019, zijnde uw AOW-gerechtigde
leeftijd, op basis van gemiddeld 36 uur per week. De intentie bestaat om dat te verlengen tot 1 september 2021 bij gebleken geschiktheid, positief medisch advies en blijvende toegevoegde waarde voor de vakgroep K.N.O. Aansluitend is er nog een optie om in overleg nogmaals te verlengen tot september 2022.
(…) U bent niet verplicht te verhuizen.
De vakgroep gaat akkoord met een reiskostenvergoeding conform AMS o.b.v. 4 dagen per week, voor de duur van een jaar (na de eerste overeenkomst doorlopend in de 2e overeenkomst indien deze van toepassing is). (…)
Bij e-mail van 10 juli 2019 heeft ( [naam 3] van Zuyderland namens) MSB aan [eiser] geschreven:
“(…)
Uitgaande van bovenstaande komen we tot de volgende samenvatting van het concept werkcontract:
(…)
Dit contract kan per pensioendatum (december 2019) om worden gezet naar een vergelijkbaar ziekenhuis contract. Dit enkel indien de samenwerking door beide partijen als goed wordt beoordeeld en de wens bestaat om deze door te zetten.”,
waarop [eiser] bij e-mail van dezelfde datum heeft geantwoord met onder andere:

is prima zo
en helder uiteengezet
2.9.
Op 24 juli 2019 hebben partijen een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten (productie 2 van MSB) die - voor zover hier van belang - het navolgende vermeldt:

Artikel 1 Dienstverband
De werknemer treedt met ingang van 1 september 2019 in dienst van de werkgever In de functie van
medisch specialist in het specialisme KNO overeenkomstig het functieprofiel medisch specialist (bijlage 1
AMS). De individuele uitwerking van het functieprofiel medisch specialist kan in de vorm van een nadere
taakomschrijving worden aangehecht aan deze arbeidsovereenkomst.
Artikel 2 Aard van de arbeidsovereenkomst
Deze arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, van 1 september 2019 tot en met
13 december 2019.
Overeenkomstig artikel 7:668 lid 1 6W zegt de werkgever de werknemer hierbij reeds tijdig aan dat de
arbeidsovereenkomst niet zal worden voortgezet.
Het contract vermeldt niets over verlengingsmogelijkheden.
2.10.
[eiser] is per 1 september 2019 aan de slag gegaan bij MSB in de overeengekomen functie.
2.11.
Op 13 november 2019 heeft MSB in een gesprek aan [eiser] te kennen gegeven dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd. Dit is vervolgens bij brief van 20 november 2019 nog eens aan hem bevestigd (productie 10):

Hierbij bevestig ik dat uw arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op 13 december 2019 zoals in artikel 2 van de arbeidsovereenkomst tijdig is aangezegd.
Het MSB ziet, met inachtneming van de voorwaarden die in de bij u bekende brief van 28 februari 2019 voor een mogelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst zijn geformuleerd, geen grond de arbeidsovereenkomst na 13 december 2019 te verlengen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert na eiswijziging (samengevat) MSB te gebieden om, onder verbeurte van een dwangsom, met [eiser] een arbeidsovereenkomst aan te gaan vanaf
14 december 2019 tot 1 september 2020 op dezelfde voorwaarden.
3.2.
Volgens [eiser] is door MSB bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat de arbeidsovereenkomst na afloop van het eerste contract voor bepaalde tijd zou worden verlengd met een jaar (met mogelijkheid van eventuele verdere verlenging daarna).
3.3.
MSB betwist dat van een dergelijk gerechtvaardigd vertrouwen sprake is. Er zijn door haar geen toezeggingen gedaan waaraan [eiser] een dergelijk vertrouwen mocht ontlenen.

4.De beoordeling

4.1.
Met de vordering zoals die geformuleerd is in het petitum wordt geen
voorzieninggevraagd maar een constitutieve beslissing, omdat daarmee de rechtsverhouding tussen partijen zou worden bepaald. De vordering is strikt genomen reeds om die reden niet toewijsbaar, maar de kantonrechter zal de vordering opvatten als strekkende tot loondoorbetaling en tewerkstelling. Dan is het voor een onmiddellijke voorziening vereiste spoedeisend belang gegeven.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen zoals gevorderd, dient thans met een hoge mate van zekerheid aannemelijk te zijn dat in een bodemprocedure een met de gevraagde voorziening overeenstemmende vordering zal worden toegewezen. Anders en op deze zaak toegesneden gezegd: het dient aannemelijk te zijn dat op MSB de verplichting rust om vanaf 14 december 2019 aan [eiser] het overeengekomen loon te betalen en hem als KNO-arts te werk te stellen, omdat de arbeidsovereenkomst op die datum niet is geëindigd. De beoordeling of de vordering de toets aan dit criterium doorstaat, geschiedt op basis van hetgeen [eiser] in deze korte procedure, zonder formele bewijslevering, heeft gesteld en aannemelijk gemaakt.
4.3.
Uit de voorhanden zijnde correspondentie tussen partijen zoals hierboven aangehaald blijkt dat MSB aan [eiser] expliciet (nota bene na specifieke vragen daarover van [eiser] ) en herhaaldelijk te heeft gegeven dat het eerste contract een tijdelijk contract zou zijn voor de periode van 1 september 2019 tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, 14 december 2019, en dat daarna verlenging van de overeenkomst slechts onder bepaalde voorwaarden zou plaatsvinden. Van een door MSB bij [eiser] opgewekt, gerechtvaardigd vertrouwen dat de overeenkomst zonder meer zou worden verlengd na
14 december 2019 is niet gebleken.
Eén van de voorwaarden voor verlenging van de overeenkomst was “een blijvende toegevoegde waarde voor de vakgroep”, ook geformuleerd als “een samenwerking die door beide partijen als goed wordt beoordeeld”. Die voorwaarde is zo breed geformuleerd en het antwoord op de vraag of eraan is voldaan is zozeer verweven met de (ook persoonlijke) ervaring van betrokkenen aan de zijde van MSB met [eiser] , dat het MSB volledig vrij stond om te oordelen dat aan deze voorwaarde niet was voldaan en dus de arbeidsovereenkomst niet te verlengen of voort te zetten. Dat MSB zich hierdoor niet als goed werkgever zou hebben gedragen, zoals [eiser] stelt, volgt nergens uit. De arbeidsovereenkomst is geëindigd door het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd en MSB heeft geen (betalings)verplichting meer jegens [eiser] . De vordering wordt derhalve afgewezen.
4.4.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van MSB tot de datum van dit vonnis begroot op € 720,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot aan de dag van voldoening.
4.5.
De door MSB gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van MSB tot de datum van dit vonnis begroot op € 720,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door MSB volledig aan de veroordeling onder 5.2 voldoet, tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken door
mr. R.H.J. Otto
RK