23.3en 23.38 uur. Zij heeft verklaard dat zij mede-eigenaar is van de woning op het adres [adres 1] in de gemeente Roermond. Zij bevond zich op 22 januari 2017 omstreeks 23.30 uur in haar woning. Zij keek toen op haar telefoon en zag een app van haar zoon [verdachte] die schreef dat hij eraan kwam. Na een paar minuten hoorde zij [verdachte] schreeuwen en zij hoorde dat hij tegen de rolluiken van de woonkamer sloeg, met heel veel gebonk. Door zijn gebonk op het rolluik is er schade ontstaan. Zij zag daarna namelijk deuken op het linker rolluik, gezien vanaf de voorzijde van de woning. Zij belde hierop de politie. Zij heeft camera's aan de woning. Zij heeft de beelden bekeken, waarop te zien is dat [verdachte] de vernieling pleegt. Zij stelt de beelden ter beschikking voor het onderzoek.
Verdachte heeft verklaarddat het klopt dat hij op een dag in januari 2017, kort voor middernacht, op het rolluik van de woning van zijn ouders te Roermond heeft geslagen.
Verbalisant [naam 3] heeft verklaarddat hij op 21 februari 2017 de door aangeefster
[slachtoffer 2] aan hem ter beschikking gestelde camerabeelden van haar woning heeft bekeken. Op die beelden zag hij een persoon bij die woning die hij herkende als [verdachte] , geboren op [geboorteplaats/datum] , wonende op het adres [adres 3] , gemeente Maasgouw, omdat hij als wijkagent van Maasgouw veel bemoeienis gehad had met deze persoon. Verbalisant verklaarde verder dat hij op die beelden zag dat deze [verdachte] op 22 januari 2017 omstreeks 23.34:14 uur (uur.minuten:seconden) met zijn rechter vuist op het rolluik van die woning sloeg en dat hij omstreeks 23.34:59 uur vijftien keer met zijn rechter elleboog op dat rolluik sloeg.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 2 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 22 januari 217 opzettelijk en wederrechtelijk een rolluik geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] heeft beschadigd, zoals hierna onder 3.4 nader is vermeld.
De rechtbank overweegt, ten aanzien van het door de raadsman gevoerde verweer, dat niet aannemelijk is geworden dat de door aangeefster [slachtoffer 2] genoemde deuken zich al voor 22 januari 2017 in dat rolluik bevonden.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de voordeur heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt.
t.a.v. feit 3:
De rechtbank acht – gelet op de feiten en omstandigheden genoemd in de hierna te noemen bewijsmiddelen – het onder 3 ten laste gelegde feit, te weten bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 3.4 nader is vermeld, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter zake van dat feit, afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
- de op 17 februari 2017 door [slachtoffer 2] gedane aangifte.
t.a.v. feit 4:[slachtoffer 2] , wonende op het adres [adres 1] , heeft op
1 maart 2017 aangiftegedaan van stalking jegens haar gepleegd tussen 1 januari 2017 te 10.00 uur en 17 februari 2017 te 10.00 uur door haar zoon [verdachte] . Zij verklaarde dat [verdachte] haar tijdens die periode veelvuldig met hinderlijke, beledigende en bedreigende
e-mails heeft bestookt en haar lastig heeft gevallen door haar heel veel te bellen. Het nummer waarmee [verdachte] haar belde was afgeschermd ofwel onbekend. Hij viel haar structureel lastig met e-mails en telefoongesprekken en dat was een inbreuk op haar privéleven. Het
e-mailadres van [verdachte] is [emailadres 1] Haar e-mailadres is [emailadres 2] .
[slachtoffer 2] heeft de e-mails en voicemail-berichtendie [verdachte] haar toen heeft gestuurd aan de wijkagent [naam 3] ter beschikking gesteld. Zij heeft bijgehouden wanneer [verdachte] haar heeft gebeld en/of sms-berichten heeft gestuurd, namelijk:
- op 2-1-2017 heeft hij gebeld tussen 22.00 en 23.00 uur;
- op 3-1-2017 heeft hij rond 14.45 uur gebeld;
- op 4-1-2017 heeft hij rond 13.20 uur telkens herhaaldelijk op haar huistelefoon en haar
mobiele telefoon gebeld;
- op 5-1-2017 heeft hij tussen 11.30 en 14.15 uur herhaaldelijk
op haar mobiele telefoon gebeld en stuurde hij herhaaldelijk sms-berichten naar haar;
- op 12-1-2017 heeft hij tussen 08.30 en 9.00 uur gebeld;
- op 22-1-2017 heeft hij rond 22.00 uur gebeld;
- op 23-1-2017 heeft hij rond 10.45 uur telkens herhaaldelijk op haar thuistelefoon en
mobiele telefoon gebeld en rond 12.15 uur nogmaals op haar thuistelefoon;
- op 23-1-2017 heeft hij haar ook sms-berichten gestuurd;
- op 29-1-2017 heeft hij ’s nachts veel gebeld op haar thuistelefoon en op haar mobiele
telefoon;
- op 30-1-2017 heeft hij om 19.00 uur en 19.03 uur gebeld;
- op 31-1-2017 heeft hij om 19.28 uur sms-berichten gestuurd;
- op 4-2-2017 heeft hij haar ’s middags acht maal gebeld op haar thuistelefoon, vijftien
maal op haar mobiele telefoon en haar veel sms-berichten gestuurd;
- op 13-2-2017 na 14.30 uur heeft hij haar herhaaldelijk gebeld; te weten vijftien maal op
haar mobiele telefoon en ook op haar huistelefoon. Ook heeft hij op deze dag veel
sms-berichten gestuurd en veel e-mails;
- op 14-2-2017 heeft hij een paar keer naar haar gebeld;
- op 15-2-2017 heeft hij haar een sms-bericht gestuurd;
- op17-2-2017 heeft hij haar een sms-bericht gestuurd;
- op 20-2-2017 heeft hij haar gebeld op haar mobiele telefoon;
- op 27-2-2017 heeft hij haar veel sms-berichten gestuurd en gedreigd langs te komen. Ook
heeft hij zestien maal gebeld op haar mobiele telefoon.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaarddat het juist is dat hij in de periode van
1 januari tot en met 27 februari 2017 veelvuldig heeft gebeld naar [slachtoffer 2] , dat hij ook veelvuldig e-mails en sms-berichten aan mevrouw [slachtoffer 2] heeft gestuurd en dat hij tevens heeft ingesproken op haar voicemail. Verdachte verklaarde verder dat het best mogelijk is dat hij daarbij bedreigende woorden heeft geuit en bedreigende teksten heeft geschreven.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 4 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit, te weten belaging van mevrouw [slachtoffer 2] in de periode van 1 januari tot en met 27 februari 2017 in de gemeente Roermond heeft gepleegd, zoals hierna onder 3.4 nader is vermeld.
De stelling van de raadsman dat het gebruikelijk is dat een kind vaak berichten stuurt aan een ouder en dat moeder in dit geval om die reden voorafgaand aan het bellen dan wel sturen van sms-berichten of voicemail-berichten aan verdachte, haar zoon, had moeten melden dat zij dergelijke berichten of telefoontjes niet meer wilde ontvangen, vindt geen steun in het recht.
t.a.v. feit 5:
Aangever [slachtoffer 12]heeft verklaard dat hij op 14 maart 2017 omstreeks 18.00 uur zijn blauwe Peugeot 407 met kenteken [nummer] parkeerde op de openbare parkeerplaats gelegen aan de Nieuwe Markt te Linne, en dat hij dat voertuig toen in onbeschadigde toestand achterliet. Op 15 maart 2017 omstreeks 17.30 uur ontdekte hij schade aan zijn auto. Hij zag krasschade op de achterklep en rechtsachter.
Verbalisant [naam 3] heeft verklaarddat hij op 24 maart 2017 camerabeelden heeft bekeken die hem voor onderzoek beschikbaar waren gesteld, en wel van de camera die stond opgesteld op het dakterras van appartement 20 op de eerste verdieping van het appartementencomplex gelegen aan de Nieuwe Markt te Linne. Verbalisant verklaarde verder dat hij op die beelden zag dat op 15 maart 2017 omstreeks 02.57:04 uur een persoon naar de blauwe Peugeot 407 loopt en zich bukt aan de achterkant van de auto, dat die persoon daarna overeind komt en richting de centrale ingang van dat appartementencomplex loopt. Hij zag verder op de camerabeelden dat de persoon die dag omstreeks 03.36:48 uur vanuit genoemde centrale ingang over de parkeerplaats loopt, dat hij omstreeks 02.51:40 uur naar de blauwe Peugeot 407 loopt en erna bukt ter hoogte van de rechter achterkant van die auto en omstreeks 03.51:42 overeind komt en richting de centrale ingang loopt. Verbalisant verklaarde voorts dat hij de persoon op de camerabeelden herkende als de hem ambtshalve bekende [verdachte] , wonende op het adres [adres 3] , daar hij als wijkagent veel met hem van doen heeft gehad en hem herkende aan zijn lengte, zijn manier van lopen en zijn herkenbare jas met bontkraag.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 5 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 15 maart 2017 te Linne, opzettelijk en wederrechtelijk een auto met kenteken [nummer] die geheel aan een ander, te weten aan [slachtoffer 12] toebehoorde heeft beschadigd. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte tijdens de nacht van 15 maart 2017 tweemaal kort achter elkaar naar die betrokken blauwe auto is gegaan en zich telkens aan de achterzijde van die auto heeft gebukt, waaruit blijkt dat hij met opzet handelde. Daarbij komt dat de plaats waar verdachte zich achter die auto heeft gebukt precies overeenkomt met de door aangever gemelde plek van de krasschades op die auto.
met betrekking tot de feiten 6 tot en met 12:
t.a.v. feit 6:Aangever [slachtoffer 3] , wonende op het adres [adres 4] , heeft op
5 april 2016 aangiftegedaan van bedreiging met zware mishandeling van hem en zijn vriendin [slachtoffer 4] op de Nieuwe Markt te Linne, gepleegd door hun buurjongen [verdachte] wonende op het adres [adres 3] . [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij en zijn vriendin op 3 april 2016 omstreeks 17.00 uur , buiten stonden voor het appartementencomplex waarin zij wonen. Hij zag toen dat [verdachte] op zijn balkon stond. Hij hoorde [verdachte] toen zeggen: "Ik ga jullie drie keer zwaarder mishandelen dan de afgelopen keer, ik kom zo meteen wel naar onder". Hierbij wees [verdachte] in de richting van hem en zijn vriendin. Genoemde [slachtoffer 3] verklaarde verder dat, door het feit dat hij al eerder door [verdachte] was mishandeld, er bij hem de redelijke vrees is ontstaan dat hij, of zijn vriendin, zwaar lichamelijk letsel kunnen oplopen door het toedoen van [verdachte] en dat zij zich beiden enorm bedreigd voelden.
[slachtoffer 4] , wonende op het adres [adres 4] , heeft verklaarddat zij op 3 april 2016 omstreeks 17.00 uur met haar vriend [slachtoffer 3] buiten voor hun appartementencomplex stonden. Zij zag toen dat [verdachte] op het balkon van zijn woning stond en zij hoorde hem toen de woorden zeggen: "Ik ga jullie drie keer zwaarder mishandelen dan de afgelopen keer, ik kom zo meteen wel naar onder", of woorden van gelijke strekking. Zij zag dat [verdachte] heel agressief was.
Verdachte heeft verklaarddat hij vanaf 2014 tot april 2017 woonde aan de [adres 3] .. Hij kent [slachtoffer 3] en diens vriendin omdat zij ook bewoners waren van hetzelfde appartementencomplex aan de Nieuwe Markt. Het klopt dat hij in 2016, terwijl hij op het balkon van zijn appartement stond, allerlei woorden naar [slachtoffer 3] en diens vriendin toe heeft geroepen terwijl zij daar op dat moment buiten stonden.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 6 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit ten laste gelegde feit heeft gepleegd, in die zin dat hij op
3 april 2016 te Linne genoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met zware mishandeling.
t.a.v. feit 7:
Aangever [slachtoffer 3] heeft op 31 maart 2016 aangiftegedaan van mishandeling die dag gepleegd op de Zwartbroekstraat te Roermond door [verdachte] wonende op het adres [adres 3] . [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 31 maart 2016 te 16.15 uur over de Zwartbroekstraat te Roermond liep en daar, op het moment dat hij voor de deur van de zaak Skunk stond, aangesproken werd door [verdachte] . Op een gegeven moment greep [verdachte] hem bij de keel. [verdachte] sloeg hem vervolgens met zijn rechtervuist in zijn gezicht. Hij kreeg de klap op zijn linker jukbeen. Hij voelde dat [verdachte] hem met kracht sloeg. Hij voelde dat de klap pijn deed en hij kreeg een stekend gevoel in zijn gezicht.
Verbalisant [naam 4] heeft verklaarddat hij tijdens de op 31 maart 2016 door [slachtoffer 3] gedane aangifte zag dat deze aangever een rode vlek op zijn linker jukbeen en
een lichte zwelling had.
[slachtoffer 4] , heeft verklaarddat zij zich op 31 maart 2016 omstreeks 17.00 uur in Roermond bevond. Zij zag even later dat haar vriend [slachtoffer 3] vanuit het centrum van Roermond naar haar toe gelopen kwam. Zij zag daar tevens [verdachte] , die met de fiets was, en zij hoorde [verdachte] schreeuwen.
Verbalisant [naam 5] heeft verklaarddat hij op 31 maart 2016 de beelden heeft bekeken van de bewakingscamera van de gemeente Roermond gericht op de Zwartbroekstraat te Roermond, ter hoogte van het aldaar gelegen coffeeshop Skunk. Hij zag op die beelden dat omstreeks 17.15 uur twee personen voor de genoemde coffeeshop stonden en met elkaar in gesprek waren. Dit betrof een persoon met een beige kleurige jas met capuchon en een rugzak op zijn rug. De ander betrof een persoon met een zwarte broek en een licht kleurige geruite jas, vermoedelijk aangever [slachtoffer 3] . Hij zag dat de persoon in de beige jas zijn rechter arm ophief en uithaalde richting het hoofd van de persoon met de geruite jas. Hij zag dat de persoon met de beige jas op een fiets stapte en wegfietste.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 7 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit ten laste gelegde feit heeft gepleegd, te weten mishandeling van genoemde [slachtoffer 3] op 31 maart 2016 in de gemeente Roermond door die [slachtoffer 3] in diens gezicht te slaan.
t.a.v. feit 8:[slachtoffer 5] heeft op 15 juni 2016 aangiftegedaan van bedreiging gepleegd op 15 juni 2016 op het adres [adres 5] in de gemeente Maasgouw. Hij heeft verklaard dat hij op 15 juni 2016 omstreeks 16.00 uur in zijn kapsalon gelegen aan de [adres 5] was, waar toen ook zijn dochter [naam 6] en haar vriend [naam 7] aanwezig waren. Plotseling verscheen voor zijn kapperszaak de hem bekende [verdachte] , die op het adres Nieuwe Markt te Linne woont, in hetzelfde appartementencomplex als zijn dochter [naam 6] . Hij zag dat [verdachte] naar de ingang van de kapperszaak liep en dat hij woest en overstuur was. Hij zag dat [verdachte] fysiek met armen en benen aan het zwaaien en stampen was en hij kon aan zijn gezichtuitdrukking zien dat [verdachte] kwaad was. Hij hoorde [verdachte] woest roepen: "Ik maak jullie kapot". Tijdens deze bedreigingen duwde [verdachte] met kracht tegen de toegangsdeur van de kapsalon en hij probeerde zich met kracht de toegang tot de kapsalon te verschaffen. Aangever heeft samen met de vriend van zijn dochter met kracht teruggeduwd. Daardoor konden zij ter nauwer nood die deur weer sluiten. Hij heeft zich door [verdachte] enorm bedreigd gevoeld, zowel door zijn verbale bedreiging als zijn non verbale reacties. Hij achtte hem toen in staat om zijn woorden in daden om te zetten.
[naam 6] , wonende op het adres [adres 6] , heeft op 15 juni 2016 verklaarddat zij die dag samen met haar vriend [naam 7] naar haar vader is gegaan, namelijk naar diens kapsalon op het adres [adres 5] ,. Zij zag daar op een gegeven moment [verdachte] buiten voor die kapsalon. Terwijl zij, haar vader en haar vriend binnen bij de glazen toegangsdeur stonden begon [verdachte] dreigementen te uiten. Hij riep onder meer: "Als er ook maar een aangifte wordt gedaan, dan maak ik jullie kapot” en hij zei tegen haar vader: "Jij bent de volgende". Zij had toen een afschuwelijke doodsangst. Zij dacht dat [verdachte] hen iets zou aandoen.
[slachtoffer 7] heeft op 15 juni 2016 verklaarddat hij zich die dag omstreeks 16.00 uur, samen met zijn vriendin [naam 6] en haar vader [slachtoffer 5] , in de kapsalon van de vader van [naam 6] bevond. Hij zag op een gegeven moment [verdachte] voor de kapsalon en hij zag, aan diens blik in zijn ogen, schuim op zijn mond en zijn totale houding, dat [verdachte] opgefokt, agressief en uitdagend was. Hij zag dat [verdachte] naar de toegangsdeur van de kapsalon liep en riep: "Ik maak jullie kapot". Hij voelde zich daardoor behoorlijk bedreigd en was bang. Hij drukte daarom de deur van de kapsalon dicht. Hij verklaarde verder dat [verdachte] ook heeft gedreigd naar [naam 6] en haar vader. Hij is daardoor behoorlijk bang en continu op zijn hoede.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 8 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit ten laste gelegde feit heeft gepleegd, te weten dat verdachte op 15 juni 2016 te Linne, in gemeente Maasgouw [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
t.a.v. feit 9:[slachtoffer 3] heeft op 21 september 2016 aangiftegedaan van bedreiging gepleegd op 16 juli 2016 op het adres [adres 4] , gemeente Maasgouw, door [verdachte] . Hij heeft verklaard dat hij die dag omstreeks 14.30 uur terugkwam bij zijn appartement op dat adres en samen met [slachtoffer 8] naar de ingang van het appartementencomplex liep. Hij zag daar toen medebewoner [verdachte] op het balkon staan. Hij zag toen dat [verdachte] , terwijl hij beledigende woorden naar hem toe riep, met zijn vinger een beweging langs diens keel maakte. Hij voelde zich hierdoor bedreigd. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
[slachtoffer 8] heeft op 29 oktober 2016 verklaarddat hij op 16 juli 2016 om 15.00 uur samen met [slachtoffer 3] naar de woning van [slachtoffer 3] liep en daar [verdachte] zag op het balkon van diens woning aan de voorkant van dat gebouw. Hij zag dat [verdachte] , terwijl hij beledigende woorden naar [slachtoffer 3] en hem schreeuwde, met zijn duim een keelsteek beweging maakte bij zich zelf en daarna hun beiden aanwees. Hij
voelde zich daardoor bedreigd.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 9 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 juli 2016 te Linne, gemeente Maasgouw, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
t.a.v. feit 10:
[slachtoffer 3] , heeft op 21 september 2016 aangiftegedaan van bedreiging gepleegd op 27 augustus 2016 op het adres [adres 3] door [verdachte] . Hij heeft verklaard dat hij op 27 augustus 2016 omstreeks 18:15 uur samen met zijn twee broers [naam 8] en [slachtoffer 9] naar de centrale toegangsdeur van het appartementencomplex liep. Hij zag dat [verdachte] direct op hem afliep. Hij zag daarna dat [verdachte] provocerend voor zijn broer [slachtoffer 9] ging staan en hij hoorde dat [verdachte] zei: “Loop maar eens even mee het hoekje om, dan verbouw ik jou helemaal”, of woorden van gelijke strekking. Hij zag dat [verdachte] zich daarna tot hem wendde en hoorde dat deze riep: “Ik ga ervoor zorgen dat jij van de aardbodem verdwijnt” of woorden van gelijke strekking.
[slachtoffer 9] heeft op 29 september 2016 verklaarddat hij zich op 27 augustus 2016 omstreeks 18.15 uur samen met zijn broers [slachtoffer 3] en [naam 8] bij de ingang van het appartementen complex van [slachtoffer 3] bevond, op het adres [adres 4] . Hij zag toen dat een lange man achter hen kwam staan. Hij zag dat die man dreigend naar [slachtoffer 3] liep en op enkele centimeters afstand stond van [slachtoffer 3] . Hij zag daarop dat die man dreigend naar hem kwam en vlak voor hem ging staan. Hij zag dat die man grote ogen had en met diens hele lichaam bewoog. Die man riep daarna met dreigende houding en met luide stem tegen hem: "Kom maar mee om het hoekje". Hij vond dit eng. Hij zag en hoorde dat die man door bleef gaan met bedreigingen en provoceren. Hij hoorde dat die man met luide stem riep: “Kom maar mee om het hoekje, dan steek ik je kapot” of woorden van gelijke strekking. Hij voelde dat zijn adrenaline begon te stijgen. [slachtoffer 3] vertelde hem daarna dat die man bovenbuurman [verdachte] was.
[naam 8] heeft op 5 oktober 2016 verklaarddat hij op 27 augustus 2016 omstreeks 18.15 uur samen met zijn broers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] bij de hoofdingang van het appartementen complex van [slachtoffer 3] stond, op het adres [adres 4] . Hij zag daar een manspersoon aan komen lopen. Die jongen kwam dreigend op hen af. Hij zag dat die jongen vlak voor [slachtoffer 3] ging staan, heel dichtbij. Hij hoorde dat die jongen dreigend met luide stem tegen zijn broer [slachtoffer 9] riep: "Kom maar mee het hoekje om, dan steek ik je neer". We liepen daarna naar binnen. Hij zag dat [slachtoffer 3] de deur wilde sluiten. Op dat moment hield die jongen de deur tegen met zijn hand en hij hoorde toen die jongen schreeuwen: "Ik maak je kapot” of woorden van gelijke strekking. Hij hoorde dat die jongen dit meerdere malen herhaald heeft. [slachtoffer 3] vertelde hem toen dat die jongen [verdachte] was, die in het appartementen complex schuin boven [slachtoffer 3] woont.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van de hiervoor ten aanzien van feit 10 genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 27 augustus 2016 te Linne, gemeente Maasgouw, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
t.a.v. feit 11:De rechtbank acht – gelet op de feiten en omstandigheden genoemd in de hierna te noemen bewijsmiddelen het onder feit 11 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter zake van dat feit, afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019, en
- de op 2 november 2016 door [slachtoffer 5] gedane aangifte.
De rechtbank is van oordeel dat door het handelen van de verdachte de voordeur is beschadigd en onbruikbaar gemaakt, omdat krassen op die deur waren ontstaan en tevens het slot van die deur ontzet was.
t.a.v. feit 12:De rechtbank acht – gelet op de feiten en omstandigheden genoemd in de hierna te noemen bewijsmiddelen het onder feit 12 ten laste gelegde feit bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter zake van dat feit, afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019, voor zover inhoudende dat hij erkent dat hij begin november 2016, tijdens een verhoor op het politiebureau in Roermond bedreigende woorden naar twee politieagenten toe heeft gezegd, namelijk dat hij toen tegen beiden heeft gezegd: “Als je bij mijn deur komt schiet ik je door je flikker”, of dergelijke woorden.
- de op 3 november 2016 door [slachtoffer 10] , agent van politie eenheid Limburg, gedane aangifteen
- de op 3 november 2016 door [slachtoffer 11] , (hoofd)agent van politie eenheid Limburg, gedane aangifte.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
feit 1.
in de periode van 1 november 2016 tot en met 31 januari 2017 in de gemeente Sittard
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen per mail (onder andere) de tekst gestuurd: "Jij hebt me alles afgepakt en bent daar mede verantwoordelijk voor als ik nu 12 januari onder bewind staat wat jij had kunnen voorkomen heb ik niks meer te verliezen en ga ik zorgen dat ik de bak indraai en jij bent mijn slachtoffer dan!!!!!!!" en "Duz als jij er mij niet je woorden terugroept dan na de rechtzaal sla ik je helemaal naar de klote vrouw” of “niet voor de rechtbank neem mijn spullen mee kan ik gelijk blijven in de bajes" en "En dan de rest van je leven.....op wielen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2.
op 22 januari 2017 in de gemeente Roermond opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten een rolluik, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] heeft beschadigd;
feit 3.
op 14 februari 2017 in de gemeente Roermond [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend per mail en tekstberichten (onder andere) gestuurd:
"Ik ga dit morgen ook eerlijk aangeven dat ik je graag wil vermoorden en mezelf aan me psycholoog" en "Dat kan je niet voorstellen ben verbitterd wil wraak wil bloed zien wil jouw gewoon dood hebben ik wil dat jij niet meer leeft jij verdient het niet jij hebt mensen alleen pijn gedaan levens verwoest dit moet stoppen ik ga daarvoor zorgen [naam 2] dit is een belofte k ben bloedserieus ik vlucht niet meer dit is mijn huis voorgoed tot me dood dat zweer ik je echt waar dat zweer ik je!!!! Want nu na deze sms en weer dit gedrag mij woest maken laat ik jouw nooit meer met rust en nu ga ik ervoor zorgen dat jij dit nooit meer bij niemand kan doen voorgoed" en "Heb mooi jachtgeweer gevonden op marktplaats.12 een kanon 500 euro schiedt je iemand ze kop ermee af kan je nog de loop afzagen dan is die nog praktisch ook mooi ding heb een mail gestuurd dat ik hem kan komen testen en bekijken en dan leg ik hem wel ergens neer natuurlijk niet in mijn huis tot ik weer boos ben op jouw!!!!!", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 4.
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 27 februari 2017 in de gemeente Roermond wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen,
niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- het veelvuldig (met een anoniem nummer) bellen naar voornoemde [slachtoffer 2] en
- het veelvuldig toezenden van e-mails (waaronder e-mails met dreigende teksten) naar voornoemde [slachtoffer 2] en
- het veelvuldig sturen van sms-berichten naar voornoemde [slachtoffer 2] en
- het veelvuldig inspreken van de voicemail (waaronder voicemailberichten met dreigende teksten) van voornoemde [slachtoffer 2] ;
feit 5.
op 15 maart 2017 te Linne, in de gemeente Maasgouw, opzettelijk en wederrechtelijk een auto met kenteken [nummer] , die geheel aan een ander, te weten aan [slachtoffer 12] toebehoorde, heeft beschadigd;
feit 6.
op 3 april 2016 te Linne, in de gemeente Maasgouw, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga jullie drie keer zwaarder mishandelen dan de afgelopen keer, ik kom zo meteen wel naar onder", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 7.
op 31 maart 2016 in de gemeente Roermond [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] in diens gezicht te slaan;
feit 8.
op 15 juni 2016 te Linne, in de gemeente Maasgouw, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en Vanderheijden dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak jullie kapot" of "Als er ook maar een aangifte wordt gedaan, dan maak ik jullie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 9.
op 16 juli 2016 te Linne, in de gemeente Maasgouw, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk in de richting van voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] een snijdend en/of stekend gebaar naar zijn, verdachtes, keel gemaakt;
feit 10.
op 27 augustus 2016 te Linne, in de gemeente Maasgouw, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd :"Loop maar even mee het hoekje om, dan verbouw ik jou helemaal" en/of "Kom maar mee naar het hoekje, dan steek ik je kapot" en/of "Ik ga ervoor zorgen dat jij van de aardbodem verdwijnt" en/of "Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 11.
op 2 november 2016 te Linne, in de gemeente Maasgouw, opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten een voordeur, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5]
, heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt;
feit 12.
op 3 november 2016, in de gemeente Roermond, [slachtoffer 10] (agent van politie) en
[slachtoffer 11] (agent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 10] en [naam 3] dreigend de woorden toegevoegd : "Nu praat je nog zo. Maar wat als je volgende keer met lood in je
flikker zit? Ik maai jullie allemaal neer. En jou schiet ik een kogel door je kop. Ik krijg je wel en als ik vrij kom dan ga jij eraan" en "Als jullie de volgende keer bij mij aan de deur zijn, dan ben ik voorbereid. Ik neem jullie mee. Ik druk dan op een knop. Ik gebruik dan een handgranaat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.