Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2]
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 12 december 2019 waarbij [eiseres] een pleitnota en [gedaagde sub 2] een conclusie van antwoord hebben overgelegd. [eiseres] heeft ter zitting haar vordering met € 6.500,00 verminderd.
2.De feiten
€ 20.000,00 verstrekt tegen aflossing door [gedaagde sub 1] met € 1.000,00 per maand.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- salaris € 543,00 (1 punt tarief II)
- griffierecht € 639,00
- pv beslag € 622,62 (3 x € 207,54)
- overbetekening aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
- dagvaarding € 81,83
- griffierecht € 333,00 (€ 972,00 - € 639,00)
- salaris gemachtigde
5.De beslissing
- € 120,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,