Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met (nagezonden) producties 1 tot en met 16
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Yin Yang c.s.
- de pleitnota van de burgemeester.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 22 februari 2019 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben de eiseressen, bestaande uit vier besloten vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen de burgemeester van de gemeente Roermond. De eiseressen vorderden primair de feitelijke uitvoering van een sluiting van hun panden te staken, die door de burgemeester was opgelegd op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had hen een last onder bestuursdwang opgelegd, die leidde tot sluiting van hun sauna voor een jaar. De eiseressen stelden dat de burgemeester onterecht had gehandeld en dat de sluiting niet kon worden uitgevoerd zonder een wettelijk vereiste besluit.
De rechtbank oordeelde dat de eiseressen niet ontvankelijk waren in hun vorderingen, omdat zij de gemeente Roermond als rechtspersoon hadden moeten dagvaarden in plaats van de burgemeester als bestuursorgaan. De voorzieningenrechter verduidelijkte dat in het privaatrecht alleen rechtspersonen en natuurlijke personen als rechtssubjecten kunnen optreden, en dat de burgemeester niet zelfstandig kan worden aangeklaagd in een civiele procedure. De rechtbank verwees naar relevante jurisprudentie die deze hoofdregel ondersteunt en concludeerde dat de eiseressen hun vorderingen niet tegen de juiste procespartij hadden ingesteld.
Als gevolg hiervan werden de eiseressen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en werden zij veroordeeld in de proceskosten, die op € 2.930,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van het correct aanwijzen van procespartijen in civiele procedures en de rol van bestuursorganen in het privaatrecht.