ECLI:NL:RBLIM:2019:1738

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
C/03/260098 / KG ZA 19-48
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van gebreken bij dakrenovatie in kort geding

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats 1], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [handelsnaam], inzake gebreken bij de renovatie van zijn woning. De renovatie, die in januari 2018 begon, omvatte onder andere de daken van de woning en garage. Eiser heeft gedaagde op 19 december 2017 vier offertes ontvangen voor de werkzaamheden, maar na de uitvoering zijn er lekkages geconstateerd. Eiser heeft gedaagde in gebreke gesteld, maar gedaagde heeft geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Eiser heeft deskundigen ingeschakeld die hebben gerapporteerd over de gebreken, maar gedaagde betwist de bevindingen en stelt dat de rapportages niet volgens de regels van hoor en wederhoor tot stand zijn gekomen. De voorzieningenrechter heeft in deze kort gedingprocedure moeten beoordelen of de vordering van eiser, die onder andere herstel van de gebreken en het aanbrengen van de geoffreerde daktrim vorderde, toewijsbaar is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de primaire vordering niet kan worden toegewezen vanwege gebreken in de rapportages van de deskundigen. Echter, de subsidiaire vordering tot nakoming van de overeenkomst wordt toegewezen, waarbij gedaagde wordt veroordeeld om de geoffreerde daktrim aan te brengen. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/260098 / KG ZA 19-48
Vonnis in kort geding van 25 februari 2019
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. R.J. Kramer,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[handelsnaam]
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.P.V. den Engelsman.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 februari 2019, met producties,
  • de akte depot van 14 februari 2019 van [eiser] , met twee verschillende soorten daktrim, gemarkeerd A en B, en een USB-stick met drie filmpjes,
  • de brief van 15 februari 2019 van [gedaagde] , met producties,
  • de brief van 15 februari 2019 van [gedaagde] met drie kleurenafdrukken, van eerder ingediende producties,
  • de brief van 18 februari 2019 van [eiser] , met producties,
  • de brief van 18 februari 2019 van [gedaagde] , met een productie,
  • de mondelinge behandeling van 19 februari 2019, met pleitnota, productieoverzicht en schriftelijke repliek van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] renoveert zijn woning staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats 1] grondig. Onderdeel daarvan is het renoveren van de daken.
2.2.
De renovatie van de daken van de woning is aangevangen in januari 2018 en is niet afgerond. [eiser] is voornemens 13 maart 2019 te verhuizen. Hij en zijn partner verwachten begin april een kind.
2.3.
[gedaagde] heeft [eiser] inzake de renovatie van de daken van de woning en garage op 19 december 2017 een viertal offertes doen toekomen. Op de bestaande daken wordt blijkens de offertes onder andere aangebracht een isolatielaag, dakbedekking van Oc-plan, uitlopen, zinken hemelwaterafvoeren en daktrimmen. [gedaagde] geeft een garantie van 10 jaar.
2.4.
Het gaat om de volgende bedragen:
- offerte 32.2017 ad € 3.600,96 (incl. btw)
- offerte 33.2017 ad € 4.664,55 (incl. btw)
- offerte 34.2017 ad € 3.956,70 (incl. btw)
- offerte 35.2017 ad € 3.622,74 (incl. btw).
2.5.
[gedaagde] werkzaamheden zijn voor een deel afhankelijk van het aanbrengen van stucwerk op de buitenmuren, waardoor met name de afwerking van de daken met daktrim niet direct na aanbrengen van isolatie en dakbedekking kan worden afgerond. De daken worden daarom provisorisch afgewerkt.
2.6.
[gedaagde] heeft [eiser] een stuk van het geoffreerde daktrim overhandigd. Het betreft daktrim A, zie foto 1. Het is een daktrim van geanodiseerd aluminimum (60x60 mm) met voorgeboord gat voor bevestiging en een geïntegreerde kunststof strip.
2.7.
Voor zover [gedaagde] daktrimmen op de daken heeft aangebracht, heeft hij een andere daktrim gemonteerd dan is geoffreerd. [gedaagde] heeft voor de montage daarvan siliconenkit gebruikt. Het is een aluminium daktrim zonder geïntegreerde kunststof strip, zie foto 1.
2.8.
Foto 1: links profiel A (geoffreerd) en rechts profiel B (geplaatst)
2.9.
De renovatie van de woning kan niet worden afgerond door een conflict over lekkage in het linker dak van de woning, de uitlopen, de daktrim en de waterdichte afwerking van (al dan niet geoffreerde, maar wel betaalde) werkzaamheden. [eiser] heeft de betaling van het werk van [gedaagde] opgeschort. Het gaat om een bedrag van € 2.173,65 en betreft de (laatste) factuur van het garagedak.
2.10.
In het voorjaar 2018 ontstonden lekkages aan het linker dak. [eiser] meldt het bij [gedaagde] . [gedaagde] meent dat sprake is van “oud water” in het dak. [gedaagde] voert daarop in ieder geval werkzaamheden uit aan de doorgangen van de solar tubes. De lekkages stoppen niet.
2.11.
Op 22 november 2018 test [eiser] het dak door daar water op te zetten. Hij constateert dat de solar tubes lekken. [gedaagde] is bij deze test niet aanwezig en wordt achteraf geïnformeerd.
2.12.
[eiser] heeft onderzoek laten doen naar de “oud water”-theorie door TTSS (Tummers Thermografisch Serviceburo Stein). Deze deskundige rapporteert op 29 november 2018 en geeft aan dat van oud water onder de dakbedekking niet of nauwelijks sprake is. Deze deskundige wijst [eiser] er op dat hij twijfels heeft over het werk van [gedaagde] inzake (de bevestiging van) de daktrimmen. [eiser] heeft [gedaagde] ingelicht, maar deze verwerpt de bevindingen. [eiser] heeft voor eigen rekening tijdelijke herstelwerkzaamheden laten uitvoeren. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld met een eigen deskundige te komen naar het werk. Deze deskundige is op 5 december 2018 ter plaatste geweest. Met het rapport van deze deskundige, Process BBFM, is [eiser] pas in deze kort gedingprocedure bekend geworden.
2.13.
[eiser] heeft [gedaagde] geïnformeerd dat hij andere dakdekkers om offerte voor uitvoering van herstelwerk heeft gevraagd. [eiser] heeft overigens van herstel door derden afgezien.
2.14.
[eiser] heeft een deskundige, Vedibak, onderzoek laten doen. [eiser] heeft [gedaagde] niet vooraf geïnformeerd over het inschakelen van deze deskundige.
Vedibak, de brancheorganisatie van dakdekkers, heeft op 9 januari 2019 ter plekke onderzoek gedaan en op 22 januari 2019 gerapporteerd ter zake van herstel anders dan door het geheel opnieuw uitvoeren van de werkzaamheden. Deze deskundige constateert - onder meer - dat een andere daktrim is gebruikt dan geoffreerd, dat de lasnaden in het dakvlak juist zijn afgewerkt, maar de dakopstand niet en dat deze openingen vertoont. Ook constateert Vedibak onjuiste afwerking inzake de kimfixatie, verschillende dakdoorvoeren en de solar tubes.
2.15.
Vedibak schrijft de volgende herstelwerkzaamheden voor:

6.WERKOMSCHRIJVING

Op basis van de waarnemingen, de beoordelingen en de conclusies worden de navolgende herstelwerkzaamheden aanbevolen.

6.1
Algemeen
De navolgende werkzaamheden en voorzieningen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de Vakrichtlijn “Gesloten Dakbedekkingssystemen” en de verwerkingsrichtlijn van de fabrikant\leverancier.
Van de toe te passen dakbedekkingssystemen en isolatiematerialen moet worden aangetoond dat zij een CE-markering bezitten. Tevens dient een in het Nederlands gestelde Declaration of Performance (Dop) te worden overlegd.
Conformiteit met het Bouwbesluit moet aangetoond worden middels de DoP, eventueel in combinatie met een aanvullende (kwaliteits-)verklaring.
Daarnaast moeten de dakbedekkingssystemen en/of -constructies voldoen aan één van de in de Vakrichtlijn “Gesloten dakbedekkingssystemen” geselecteerde dakbedekkingssystemen en/of -constructies.
De weerstand tegen windbelasting van de dakbedekkingsconstructie moet worden bepaald conform NEN-EN 1991-1-4, NEN 6707 en NPR 6708.
Bij dakbedekkingswerkzaamheden met gesloten dakbedekkingssystemen (bitumen en kunststof) is NEN 6050 “Ontwerpvoorwaarden voor brandveilig werken aan daken - Gesloten dakbedekkingssystemen” van toepassing.
De praktische uitwerking van NEN 6050 is verwoord in de SBR-publicatie Brandveilig ontwerpen en uitvoeren van platte daken (uitgave 2009), waarin ook de overige (uitvoerings)aspecten aangaande brandveilig werken zijn opgenomen. Deze SBR-publicatie is van toepassing.
6.2
Voorbereidende werkzaamheden
a.
a) Tijdelijk verwijderen en voor hergebruik tijdelijk opslaan van:
• de Solatube en alle dakdoorvoeren.
b) Verwijderen en afvoeren van:
• de dakrandafwerking inclusief dakrandbeëindiging.
• de hemelwaterafvoeren.
c) Reinigen van de onderconstructie.
d) Reinigen van de bestaande toplaag.
6.3
Bouwkundige werkzaamheden/voorzieningen
• Het controleren van de onderconstructie en de muurplaten op vochtaantasting en zo nodig herstellen.
• Waterkerende opstand tenminste 40 mm hoger dan de bovenzijde van de dakranden c.q. noodafvoeren.
• De sparingen tussen de ondergrond en de doorvoeren luchtstromingsdicht opvullen.
• Noodafvoer(en) aanbrengen in de randopstand van dak 2. De afmeting en plaats van aanbrengen dient door een constructeur te worden bepaald.
6.4
Dakbedekkingswerkzaamheden
6.4.1
Dakbedekkingsconstructie
6.4.2
Details
Het realiseren van de volgende details:
• De dakrandafwerking, conform verwerkingsrichtlijn ExtruBIT..
• De opstandafwerking, conform detail verwerkingsrichtlijn fabrikant/leverancier
• Hemelwaterafvoeren, conform detail HWA 04 K (Lees i.p.v. PVC - ECB dakbedekking)
• Noodafvoeren, conform detail HWA 05 K1 (Lees i.p.v. PVC - ECB dakbedekking)
• Bladvangers, bijvoorbeeld tegelbladvangers ter plaatse van alle hemelwaterafvoeren.
• Dubbelwandige ventilatiedoorvoeren, conform detail DV 01 K1 (Lees i.p.v. PVC - ECB
dakbedekking).
• Kabeldoorvoeren, conform detail DV 05 K1 (Lees i.p.v. PVC - ECB dakbedekking)
6.4.3
Kimfixatie
Ter plaatse van de dakranden een mechanische bevestiging h.o.h. 250 mm.
6.5
Onderhoud
Gezien de ligging van het dak wordt geadviseerd om ten minste twee keer per jaar reinigend en inspectief onderhoud uit te laten voeren. Wij adviseren om een onderhoudscontract af te sluiten met het betreffende dakbedekkingsbedrijf.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert
Primair
1. [gedaagde] te veroordelen om op de eerstvolgende werkdag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis voor eigen rekening een aanvang te maken met de in het rapport van deskundige Vebidak in punten 6.2, 6.3 en 6.4 beschreven herstelwerkzaamheden plus de resterende werkzaamheden van de opdracht genoemd in punt 10 van de dagvaarding, te beginnen met het hellend dak en daarna het lage dak en daarmee dagelijks van maandag tot en met vrijdag tussen zonsop- en ondergang voort te gaan tot volledige afronding daarvan;
2. [gedaagde] te veroordelen aansluitend medewerking te verlenen aan een eindoplevering in aanwezigheid van eiser en/of de door deze ingeschakelde deskundige, door de daken aan deze te tonen en medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een opleveringsverslag;
3. te bepalen dat [gedaagde] heeft te gehengen en te gedogen dat eiser op de voortgang van de werkzaamheden geregeld toezicht houdt of door een derde laat houden;
4. te bepalen dat [gedaagde] bij overtreding van de onder 1 tot en met 3 genoemde veroordelingen een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per overtreding, en tevens voor elk(e) dagdeel) dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,00;
Subsidiair
1. elke andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van [eiser] .
Primair en subsidiair
1. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis, wettelijke rente is verschuldigd.
2. [gedaagde] te veroordelen in de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv tot een bedrag van € 131,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 68,00 ingeval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na betekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigdigd.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat er gebreken zijn geconstateerd terzake de uitvoering van de vier overeenkomsten. [eiser] beroept zich op de garantie. [eiser] stelt dat [gedaagde] ondanks in gebreke stelling en het bieden van herstelmogelijkheden niet tot dat herstel overgaat en dat hij daardoor in ieder geval in verzuim is.
[eiser] vordert nakoming van de overeenkomsten door herstel van de gebreken en afwerken wat nog niet gedaan was. Een en ander volgens de regels en richtlijnen die voor een professioneel dakdekker gelden en behorende bij de gebruikte materialen.
3.3.
[gedaagde] stelt dat de vordering gebaseerd is op de bevindingen en aanbevelingen van de deskundigen TTSS van 29 november 2018 en met name op die van Vedibak van
22 januari 2019. [gedaagde] brengt naar voren dat met name deze laatste rapportage niet in overeenstemming met het recht van hoor en wederhoor tot stand is gekomen. De bevindingen en conclusies van Vedibak worden bovendien door [gedaagde] betwist. Hij wijst er met name op dat fouten in de constructie op basis van de offertes niet voor zijn rekening kunnen worden gebracht. Daarnaast stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat er een andere oorzaak kan zijn: het werk lag maandenlang open en was nog niet geheel afgewerkt en daarnaast heeft [eiser] onoordeelkundig het dak onder water gezet. De eigen deskundige van [gedaagde] , die wel met kennis van c.q. in aanwezigheid van [eiser] ter plekke is geweest, schetst dat er mogelijk alternatieve oorzaken zijn. Voorts heeft te gelden volgens [gedaagde] dat zeker niet onwaarschijnlijk is dat constructieve fouten zijn gemaakt.
[gedaagde] merkt tot slot op dat hij onder behandeling is bij een instelling van geestelijke gezondheidszorg en dat hij arbeidsongeschikt is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter zal in kort geding een voorlopig oordeel moeten geven over de mate van waarschijnlijkheid dat de vordering ook in een bodemzaak zal worden toegewezen. Voor het horen van getuigen of deskundigen is in de regel geen plaats. De zaak moet direct zodanig gemotiveerd en uitgebreid onderbouwd zijn dat de voorzieningenrechter niet alleen overtuigd is van de gestelde spoedeisendheid van de gevraagde voorziening maar ook van de haalbaarheid in een eventuele bodemprocedure.
Spoedeisendheid
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de zaak.
Primaire vordering
4.3.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat de vordering is gegrond op de bevindingen en aanbevelingen van Vedibak, terwijl de elementaire formele regels niet in acht zijn genomen: [gedaagde] is niet vooraf ingelicht, [gedaagde] was niet bij de opname van het werk en heeft de conceptrapportage niet van commentaar kunnen voorzien. Daardoor, zo volgt uit de stellingname, is het rapport in een bodemprocedure en zeker in kort geding onbruikbaar.
4.4.
Uit de dagvaarding noch uit de opmerkingen ter kort gedingzitting kan de voorzieningenrechter opmaken dat [gedaagde] door [eiser] van te voren op de hoogte is gesteld van het inschakelen van deze deskundige en is uitgenodigd voor het onderzoek ter plaatse. Het rapport is daardoor niet volgens de formele regels van de kunst tot stand gekomen.
4.5.
Voor zover aan de rapportage van Vedibak vanwege het feit dat zij het gerenommeerde onderzoeksinstituut is van de branchevereniging van dakdekkers al gewicht zou toekomen, zoals [eiser] ter kort gedingzitting stelde, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het rapport desondanks onvoldoende blijk geeft van onderzoek naar wat is geoffreerd en wat op grond daarvan te verwachten was.
Omdat Vedibak ook opmerkingen maakt over niet geheel volgens de regels uitgevoerde constructieve/bouwkundige aspecten is niet zonder meer inzichtelijk gemaakt wat voor rekening van [gedaagde] zou moeten komen en wat niet. Het rapport volstaat op dat punt dus ook niet.
4.6.
Dat uit het rapport van TTSS blijkt dat de “oud water” verklaring van [gedaagde] niet zeer waarschijnlijk is, omdat het oud dakbeschot overwegend droog is, volgt bovendien niet dat dus de lekkages worden veroorzaakt door fouten in de uitvoering van het werk van [gedaagde] .
[gedaagde] merkt in dat verband op dat Process BBFM aangeeft dat er andere oorzaken kunnen zijn; het openliggen van de bouw zou tot gevolg kunnen hebben dat water onder de nieuwe Oc plan dakbedekkingslaag kan komen en pas na langere tijd doorzet.
4.7.
Voor zover [eiser] stelt dat uit het onder water zetten van het dak blijkt dat de solar tubes lekken, heeft hij dit niet concreet (met beeldmateriaal) onderbouwd. Bovendien heeft [gedaagde] de gang van zaken (hij was er niet bij betrokken en het is onoordeelkundig gedaan) en de conclusies (het lekt door fouten van [gedaagde] ) betwist, zodat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] werk gebrekkig is uitgevoerd.
4.8.
Op grond van hetgeen door [eiser] naar voren is gebracht en gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] kan in dit kort geding niet worden vastgesteld dat de wijze waarop [gedaagde] zijn werk heeft uitgevoerd de oorzaak is van de lekkage.
4.9.
Aan de beoordeling van de door [eiser] ter kort gedingzitting opgeworpen stelling dat [gedaagde] [eiser] in het geval van mogelijk bouwkundige gebreken had moeten waarschuwen, komt de voorzieningenrechter, omdat er geen uitsluitsel is inzake de discussie over de oorzaak van de lekkages en enkel correcte nakoming van de overeenkomsten is gevorderd, in dit kort geding niet toe.
4.10.
De primaire vordering is gebaseerd op het rapport van Vedibak. Dat rapport leidt onder formele en inhoudelijke gebreken. De primaire vordering kan daarom niet worden toegewezen.
Subsidiaire vordering
4.11.
In dit kort geding is komen vast te staan dat [gedaagde] een andere daktrim, namelijk profiel B, heeft gebruikt bij de uitvoering van het werk dan is geoffreerd, namelijk profiel A. Betwist en ook overigens niet gebleken is dat [gedaagde] het gebruik van profiel B in plaats van profiel A, omdat dit volgens de producent gewoon mogelijk is, met [eiser] heeft besproken. Door [gedaagde] is voorts onweersproken gebleven dat hij [eiser] niet heeft ingelicht over het grote prijsverschil tussen de twee types daktrim.
4.12.
Niet gesteld en niet is gebleken dat, behalve het aanbrengen van de daktrimmen op alle daken, het werk niet volledig is uitgevoerd conform de offerte. De vordering tot nakoming is daarom in zoverre toewijsbaar dat [gedaagde] het werk herstelt c.q. afmaakt door het aanbrengen van de geoffreerde daktrim A volgens de daarvoor geldende richtlijnen op alle daken.
Dwangsom
4.13.
Voor zover [gedaagde] verweer heeft gevoerd tegen het opleggen van een dwangsom, stellende dat hij arbeidsongeschikt is en daardoor op zwart zaad zit en er dus geen enkel prikkel vanuit zal gaan, ziet de voorzieningenrechter daarin geen termen om van het opleggen van een dwangsom af te zien.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het kort geding. Deze worden aan de zijde van [eiser] begroot op:
  • explootkosten € 103,80
  • griffierecht € 297,00
  • salaris advocaat
totaal € 1.380,80.
De nakosten en rente zullen worden toegewezen als in het dictum is bepaald. Bij de bepaling van de hoogte van de nakosten is uitgegaan van de huidige tarieven.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot nakoming van de vier overeenkomsten, conform de offertes van 19 december 2017, 32.2017, 33.2017, 34.2017 en 35.2017, in de zin dat hij de door hem aangebrachte daktrim type B overal verwijdert en op alle daken de geoffreerde daktrim type A aanbrengt volgens de richtlijnen die voor dit materiaal gelden, een en ander binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat hij niet voldoet aan de veroordeling, tot een maximum van € 5.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.380,80, vermeerderd de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, over deze kosten met ingang van veertien na de betekening van dit vonnis tot aan de algehele betaling, alsmede vermeerderd met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, over deze nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de algehele betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB