In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Heemwonen en een gedaagde, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. De huurder, die lijdt aan een vorm van dementie, veroorzaakte sinds februari 2018 ernstige overlast voor de medebewoners van het appartementencomplex. Klachten over geluidsoverlast, bedreigingen en zelfs pogingen tot inbraak werden door meerdere buren ingediend. Heemwonen heeft herhaaldelijk geprobeerd de huurder te waarschuwen en hulpverlening in te schakelen, maar zonder resultaat. Uiteindelijk heeft Heemwonen de kantonrechter verzocht om de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning en betaling van de huur tot de datum van ontruiming.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien de aanhoudende overlast en de impact daarvan op de andere bewoners. De rechter wees de vordering van Heemwonen toe en veroordeelde de gedaagde tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis, evenals tot betaling van de huur en de proceskosten. De rechter benadrukte dat de belangen van de overige bewoners voorop staan en dat de gedaagde niet kon aantonen dat er onvoldoende pogingen waren ondernomen om de huurder te helpen.
Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, waarbij de rechten van huurders en de verantwoordelijkheden van verhuurders in het geval van overlast door huurders met geestelijke gezondheidsproblemen aan de orde komen.