ECLI:NL:RBLIM:2019:1771

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
7510274 CV EXPL 19-828
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens overlast door huurder met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Heemwonen en een gedaagde, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. De huurder, die lijdt aan een vorm van dementie, veroorzaakte sinds februari 2018 ernstige overlast voor de medebewoners van het appartementencomplex. Klachten over geluidsoverlast, bedreigingen en zelfs pogingen tot inbraak werden door meerdere buren ingediend. Heemwonen heeft herhaaldelijk geprobeerd de huurder te waarschuwen en hulpverlening in te schakelen, maar zonder resultaat. Uiteindelijk heeft Heemwonen de kantonrechter verzocht om de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning en betaling van de huur tot de datum van ontruiming.

De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien de aanhoudende overlast en de impact daarvan op de andere bewoners. De rechter wees de vordering van Heemwonen toe en veroordeelde de gedaagde tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis, evenals tot betaling van de huur en de proceskosten. De rechter benadrukte dat de belangen van de overige bewoners voorop staan en dat de gedaagde niet kon aantonen dat er onvoldoende pogingen waren ondernomen om de huurder te helpen.

Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, waarbij de rechten van huurders en de verantwoordelijkheden van verhuurders in het geval van overlast door huurders met geestelijke gezondheidsproblemen aan de orde komen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7510274 CV EXPL 19-828
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 26 februari 2019
in de zaak van:
de stichting
WONINGSTICHTING HEEMWONEN,
gevestigd te Kerkrade,
eisende partij,
gemachtigde mr. M. van den Oord,
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd te Kerkrade,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan,
[onderbewindgestelde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. L.H.G. Pelzer.
Partijen zullen hierna Heemwonen en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling op 18 februari 2019, waarbij namens [gedaagde] een pleitnota is overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Heemwonen verhuurt sinds 13 maart 2006 een woning (appartement) aan [onderbewindgestelde] aan het adres [adres] te [woonplaats] . De woning maakt onderdeel uit van een gebouw met in totaal vier appartementen. In deze appartementen wonen [naam buurvrouw] , [naam buren] en tot voor kort [naam buurman] .
2.2.
[onderbewindgestelde] lijdt aan een vorm van dementie waarbij symptomen gelijkend op die van de ziekte van Parkinson kunnen optreden. Ook hallucinaties kunnen bij deze vorm van dementie optreden.
2.3.
Sinds februari 2018 klagen [naam buurvrouw] , [naam buren] en [naam buurman] in toenemende mate bij Heemwonen over door [onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast. De klachten komen er kort gezegd op neer dat [onderbewindgestelde] (ook ’s nachts) geluidsoverlast veroorzaakt door schreeuwen, harde muziek en bonken op de vloer en/of muren. Verder bedreigt hij de andere huurders van het appartementencomplex. Deze klachten zullen hierna niet allemaal worden opgesomd. Volstaan wordt met een korte weergave van de belangrijkste gebeurtenissen, waarvan de juistheid niet door [gedaagde] ( [onderbewindgestelde] ) wordt betwist.
2.4.
Bij brief van 22 februari 2018 heeft Heemwonen aan [onderbewindgestelde] gevraagd de overlast te stoppen.
2.5.
Op 7 maart 2018 heeft Heemwonen [onderbewindgestelde] aangemeld bij het Vangnet Bemoeizorg van de stichting Mondriaan.
2.6.
Op 4 juni 2018 heeft [onderbewindgestelde] geprobeerd de woning van mevrouw [naam buurvrouw] binnen te dringen.
2.7.
In augustus 2018 heeft [onderbewindgestelde] een ruit van de huurwoning van [naam buurman] vernield. [onderbewindgestelde] is toen door de politie aangehouden.
2.8.
Op 7 september 2018 hebben 32 buurtbewoners bij Heemwonen geklaagd over de overlast die zij van [onderbewindgestelde] ervaren.
2.9.
Heemwonen heeft op 18 september 2018 met [onderbewindgestelde] gesproken over de overlast en hem medegedeeld dat zij hem zou aanmelden voor een plek bij Zorgcentrum Vroenhof. Daarna heeft Heemwonen [onderbewindgestelde] aangemeld.
2.10.
Heemwonen heeft [onderbewindgestelde] ook aangemeld voor een traject voor “zeer moeilijk plaatsbaren”. Dit traject is beëindigd omdat [onderbewindgestelde] gelet op zijn ziektebeeld daar niet voor in aanmerking komt.
2.11.
Op 5 november 2018 heeft [naam buurman] telefonisch aan Heemwonen doorgegeven dat [onderbewindgestelde] hem heeft bedreigd. Ten tijde van die melding verbleef [naam buurman] bij zijn nichtje omdat hij niet meer naar huis durfde te gaan.
2.12.
Op 14 november 2018 heeft [naam buurman] de huurovereenkomst opgezegd. De overlast van [onderbewindgestelde] heeft [naam buurman] als reden van de opzegging opgegeven.
2.13.
Op 18 december 2018 heeft dhr. [naam bezoeker] aangifte bij de politie gedaan omdat hij en [naam buurvrouw] door [onderbewindgestelde] werden aangevallen. [onderbewindgestelde] heeft toen volgens [naam bezoeker] met een mes meermaals stekende bewegingen gemaakt. [naam bezoeker] was op dat moment op bezoek bij [naam buurvrouw] .
2.14.
Op dezelfde dag heeft de broer van [onderbewindgestelde] , tevens mentor van [onderbewindgestelde] , ten kantore van Heemwonen gesproken met de wijkagent.
2.15.
Op 16 januari 2019 is de straat waar het bewuste appartementencomplex is gelegen tijdelijk afgezet omdat omwonenden hadden geklaagd over een gaslucht rondom de woning van [onderbewindgestelde] . Na onderzoek door politie en brandweer bleek dat de lucht afkomstig was van een lekkende jerrycan met benzine die in de woning van [onderbewindgestelde] stond.
2.16.
Heemwonen heeft [onderbewindgestelde] op 17 januari 2019 aangemeld bij het Veiligheidshuis
en aangemeld voor een zogenoemd Ronde Tafel Overleg.
2.17.
Bij brief van 21 januari 2019 heeft Heemwonen aan [onderbewindgestelde] en [gedaagde] verzocht de huurovereenkomst uiterlijk vrijdag 25 januari 2019 op te zeggen. In reactie hierop hebben [gedaagde] en de broer van [onderbewindgestelde] aan Heemwonen medegedeeld dat er op 28 januari 2019 een gesprek tussen [onderbewindgestelde] en zijn hulpverleners zal plaatsvinden. Heemwonen heeft daarop [onderbewindgestelde] en [gedaagde] respijt gegeven tot 29 januari 2019.
2.18.
Op 30 januari 2019 heeft Heemwonen van [gedaagde] en/of [onderbewindgestelde] vernomen dat hij de huurovereenkomst niet zal opzeggen.
2.19.
Ook daarna heeft Heemwonen een klacht ontvangen van één van de bewoners van het appartementencomplex.

3.Het geschil

3.1.
Heemwonen vordert [gedaagde] (in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de goederen van [onderbewindgestelde] ) te veroordelen tot:
ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van dit vonnis;
betaling van de huur van € 576,72 per maand tot de datum van ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voer verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Heemwonen heeft gelet op de aard van de vordering (een voortdurende inbreuk op het woongenot van omwonenden) een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming.
4.2.
[onderbewindgestelde] veroorzaakt vanuit zijn woning sinds in ieder geval februari 2018 onaanvaardbare (geluids)overlast, zowel overdag als ’s nachts. Verder bedreigt hij met enige regelmaat andere bewoners in het gebouw waar zijn woning onderdeel van uitmaakt, heeft hij pogingen gedaan het appartement van [naam buurvrouw] binnen te dringen en een ruit van de (toen) door [naam buurman] gehuurde woning vernield. [gedaagde] heeft dit alles niet betwist. De bewoners in het gebouw hebben hun woningen eveneens gehuurd van Heemwonen en Heemwonen heeft tegenover deze bewoners de verplichting ongestoord huurgenot te verschaffen. Als gevolg van de aanhoudende overlast en bedreigingen heeft één van deze bewoners, de heer [naam buurman] , de huurovereenkomst opgezegd en zijn woning verlaten. [gedaagde] heeft niet betwist dat het appartement van [naam buurman] door Heemwonen gelet op de voortdurende overlast niet opnieuw is verhuurd.
4.3.
[gedaagde] heeft betoogd dat het incident met de jerrycan schromelijk is overdreven. Voorts heeft zij aangevoerd dat [onderbewindgestelde] niet met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt. Volgens [gedaagde] is die zaak geseponeerd en is [onderbewindgestelde] daar dus niet strafrechtelijk voor vervolgd. De kantonrechter overweegt dat zelfs als deze twee zaken [onderbewindgestelde] ten onrechte worden verweten of worden overdreven, [onderbewindgestelde] dan nog gedurende lange tijd zeer veel overlast veroorzaakt heeft. Die overlast is zodanig ernstig (geweest) dat, mocht Heemwonen in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst vorderen, die vordering naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegewezen. Vooruitlopend daarop zal de vordering om [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van de woning worden toegewezen. Kerffs stelling dat [onderbewindgestelde] geen slecht mens is en dat hem geen verwijt kan worden gemaakt van zijn misdragingen omdat hij geestelijk in de war is, kan [gedaagde] ( [onderbewindgestelde] ) niet baten. Een overeenkomst kan namelijk ook worden ontbonden als de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst niet verwijtbaar is.
4.4.
[gedaagde] heeft ook tevergeefs betoogd dat Heemwonen onvoldoende pogingen heeft ondernomen om met hulpverlenende instanties te bezien waar [onderbewindgestelde] elders ondergebracht kan worden. Dit is strikt genomen namelijk niet de taak van Heemwonen. Bovendien blijkt uit de hiervoor vermelde feiten dat Heemwonen ook diverse pogingen heeft ondernomen om [onderbewindgestelde] in contact te brengen met hulpverlenende instanties die hem (wellicht) elders kunnen huisvesten. Ook is Heemwonen, anders dan [gedaagde] betoogd, voldoende duidelijk tegen [onderbewindgestelde] geweest. Met [onderbewindgestelde] zijn gesprekken gevoerd over de door hem veroorzaakte overlast en ook is hij al eens schriftelijk verzocht de overlast te beëindigen. Uit dit alles volgt dat het verweer van [gedaagde] zal worden verworpen.
4.5.
Partijen hebben nog gediscussieerd over de door Heemwonen gevorderde periode waarbinnen de woning ontruimd dient te worden. De periode die Heemwonen in haar vordering noemt, is alleszins gebruikelijk in dit soort zaken. De overlast is zo ernstig dat in het belang van de overige bewoners in het appartementencomplex, alsmede van Heemwonen de kantonrechter de langere ontruimingstermijn die [gedaagde] heeft gevraagd niet zal honoreren. Door [gedaagde] is nog betoogd dat [onderbewindgestelde] binnen twee weken niet elders gehuisvest kan worden en dat hij dus op straat zal moeten leven. Ook dit verweer wordt verworpen. Om te beginnen moet het belang van [onderbewindgestelde] wijken voor dat van de overige bewoners in het gebouw die gebaat zijn bij beëindiging van de overlast die al veel te lang geduurd heeft. Bovendien leert de ervaring dat in geval van een “ontruimingsvonnis” door hulpverlenende instanties alsnog op korte termijn onderdak wordt geregeld. [gedaagde] zal dus worden veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis.
4.6.
[gedaagde] zal ook worden veroordeeld tot betaling van de huur van € 576,72 per maand tot de dag van ontruiming. Heemwonen vordert de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid. Omdat de wettelijke rente eerst is verschuldigd vanaf de dag van verzuim zal de wettelijke rente vanaf dan worden toegewezen.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Heemwonen tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 99,01
  • griffierecht € 121,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 940,01.
4.8.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] , in de hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [onderbewindgestelde] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met alle zaken en personen die zijdens [gedaagde] ( [onderbewindgestelde] ) in de woning aanwezig zijn, en de woning ter vrije beschikking van Heemwonen te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , in voornoemde hoedanigheid, tot betaling aan Heemwonen van € 576,72 per maand voor elke ingegane maand of een gedeelte daarvan vanaf 1 februari 2019 totdat de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] zal zijn ontruimd, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , in voornoemde hoedanigheid, tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Heemwonen tot op vandaag begroot op € 940,01,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] , in voornoemde hoedanigheid en onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Heemwonen volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW