Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
universiteit utrecht,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 2 augustus 2018
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.De vordering en het geschil
4.De beoordeling
“Zojuist had ik de heer [gedaagde] aan de lijn. Hij heeft een laatste aanmaning ontvangen. Het betreft facturen uit 2013. Hij beweert zelf dat hij die paarden heeft verkocht en dat de nieuwe eigenaren met de paarden bij de kliniek is geweest destijds en dat de facturen dus niet op zijn naam moeten komen, maar op die van de nieuwe eigenaren. Hij gaat zaterdag een mail sturen naarukp@uu.nldat hij het niet eens is met de facturen.”De kantonrechter heeft geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van dit bericht, zeker niet nu de inhoud overeenstemt met de eigen stelling van [gedaagde] in de conclusie van antwoord dat hij de mogelijkheid niet uitsloot
“dat een van de kopers van de tientallen paarden op naam van gedaagde de medische toepassing hadden laten verrichten”. De kantonrechter acht het ongeloofwaardig dat [naam medewerkster] in 2017 uit het niets, en zonder [gedaagde] daadwerkelijk gesproken te hebben, een e-mail stuurt waarin dan ook nog toevallig een standpunt wordt verwoord dat [gedaagde] daadwerkelijk innam. De kantonrechter acht dan ook aannemelijk dat [gedaagde] de aanmaning van 3 oktober 2017 heeft ontvangen. Deze aanmaning is binnen vijf jaar na het opeisbaar worden van de vorderingen van de Universiteit ontvangen. De verjaringstermijn is dus tijdig gestuit. Dit betekent dat op 3 oktober 2017 een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar is gaan lopen. [gedaagde] is binnen die termijn, te weten op 2 augustus 2018, en dus tijdig, gedagvaard. De vorderingen van de Universiteit zijn niet verjaard.
Verweer dat het paard in kwestie niet van gedaagde zou zijn.” te kennen gegeven dat hij – kort gezegd – veel paarden heeft gehad maar dat hij die nagenoeg allemaal heeft verkocht. [gedaagde] sluit dat onderdeel af met te stellen dat hij door de bij het exploot gevoegde producties weet om welke paarden het gaat, zonder daarbij te betwisten dat de hierboven genoemde paarden van hem waren ten tijde van de gestelde behandelingen, om pas bij dupliek met zoveel woorden te zeggen dat hij dit verweer niet meer voert.